In memoriam prof. dr. Egied Strubbe
1897-1970
Als jong lid van de balie van Brugge begon hij mede te werken aan Biekorf (1928-1929). Gehechtheid aan eigen aard en volk was hem uit stam en familietraditie meegegeven. Aan zijn geboortestad Brugge, aan het ‘dorp’ in die stad, zijn Sint-Gilliskwartier, bleef hij onverbreekbaar verbonden. Kateder noch Akademie kon hem van de mensen en dingen van Noord-Brugge vervreemden.
Zijn studie van het oude recht richtte hem vanzelf naar de menselijke gedragingen in het verleden, naar de groei van het recht uit de gewoonte en het voortleven van de evoluerende ‘costumen’ in het volksleven. Als rechtshistoricus mocht hij de Lage Landen zijn recht noemen - ik denk hierbij aan het motto ‘Mijn land is mijn recht’ dat in een van zijn exlibris staat. Zijn medewerking aan Biekorf reveleert misschien meer dan waar elders zijn niet-gebonden liefhebberij, zijn trek naar de bekoorlijke grensgebieden die hem van de zware ontginningen lieten verpozen en campus en aula vergeten. De volgende titels horen thuis in die wereld van volksrecht en volksleven die hem steeds heeft geboeid en waarover hij een aanzienlijke dokumentatie had bijeengebracht. (Tussen haakjes de jaargang van Biekorf).
Weerspiegeling van het misdrijf in de middeleeuwse straf (1928). |
Marktvrede (1929). |
Huwelijk onder de galg (1930). |
Wittendonderdagse eieren (1931). |
Koeien onttoveren. - De keerne onttoveren (1931). |
Huckelgoed - Tuckelgoed (1933). |
Hoe een Tieltenaar zijn ziel aan de duivel verkocht (1934). |
Het masker en de plaat van Veurne (1938). |
Een raadsel van verwantschap (1952). |
Het ‘schrickeljaer trom-trom’ (1953). |
Keizer Karel en de schrikkeldag (1955). |
Een Brugs jaarvers van 1450 (1956). |
Het Goedevrijdagskind te Ieper (1958). |
Andere bijdragen staan in verband (als voorbereiding of aanvulling) met groter werk dat elders verscheen; zo o.m. de mededelingen over Gezelle en Karel de Flou (1949, 1953); over Victor Huys, de auteur van Bakelandt, als taalparticularist (1958).
Belangrijker dan deze bijdragen zelf is zijn indirekte medewerking geweest. Met raad en daad heeft hij jongeren bijgestaan en georiënteerd naar studiegebieden die dan in Biekorf naar voren zijn getreden. Redaktiewerk roept steeds maar nieuwe vragen op. Met ontelbare vragen ben ik naar hem gegaan, ontelbare malen heeft hij de weg gewezen naar gedrukte of ongedrukte bronnen waar een oplossing of een opheldering kon te vinden zijn. Zijn hulpvaardigheid is, ongetekend, aanwezig in een lange reeks jaargangen. Voor de samenvoeging Biekorf - Westvlaams Archief wist hij de goede richtlijnen te geven. In dankbare herinnering blijft de naam van Professor Strubbe in Brugse en Westvlaamse kringen - Berek, Bond en Genootschap - voortleven.
A.V.