Biekorf. Jaargang 71
(1970)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 331]
| |
Clemens Carbon van Gits
| |
[pagina 332]
| |
ninklijke akademie voor schone kunsten te Antwerpen, volgde er avondlessen en trad in dienst bij een beeldhouwer. Hij kreeg er de polderkoortsen, die hij gelukkig te boven kwam. Hij werkte dag en nacht, daar hij praktisch nooit school gelopen had. Zijn naam wordt vermeld in wedstrijden op 18 okt. 1841 en 25 feb. 1847. Naar Roeselare teruggekeerd, behaalde hij in 1864 de tweede prijs in de prijskamp van Rome met een half verheven beeldhouwwerk ‘Priam smeekt Achilles om het lijk van zijn zoon Hector’, dat men vindt in het stadhuis te Roeselare. In 1867 huwde Carbon te Roeselare met een zeer welstellend burgermeisje, Theresia-Virginia Laigneil (Roeselare 6 sept. 1845 - Kortrijk 22 sept. 1939), dochter van Niklaas en Barbara Laevens, die hem 5 zonen en 4 dochters schonk. Drie zoontjes, Alfons, Pieter en Jules, stierven als kind van enkele dagen. De derde dochter, Paulina, in de wandel Margriet genoemd, geboren in 1874 en gestorven te Brugge op 12 nov. 1944, huwde met Joseph Viérin en is de stammoeder van de architekten Viérin. De Carbons woonden aanvankelijk in de Noordstraat te Roeselare, vanaf de geboorte van hun dochter Gabriëlle op 31 jan. 1878 vinden wij hen in de Statiestraat. Het atelier van Carbon, die zeer veel werken, vooral voor kerken aanvaardde, was weldra gevuld met leerlingen, die later in de kunst zouden uitblinken: Pieter Boncquet, Karel en Josuë Dupon en vooral Julius Lagae, die Gezelles kop en standbeeld zou beitelen, en aan wie Gezelle een gedicht heeft gewijd. Het werk van Carbon is vooral godsdienstig gericht. Aldus schrijft G. Vallays: ‘Vele onzer kerken bezitten beelden van Clement Carbon, die alle den stempel dragen van een diep godsdienstige kunst. Wij leefden toen ongelukkig in de periode van de neo-gothiek. Wij zagen een jammerlijke beeldenstorm in onze kerken. Mooie altaren, orgels, preekstoelen en kerkmeubelen werden verwijderd om plaats te maken voor produkten van de nieuwe richting. Grote kunst heeft de neo-gothiek eigenlijk niet voortgebracht. Zij teerde op de gothische kunst der Middeleeuwen, maar bleef er steeds een flauwe namaak van. Het werk van Baron Bethune, met zijn kerk van Vijve-kapelle, en de schilderijen van Edmond van Hove zijn wellicht het gaafste van die richting. Carbon was een man met talent, en daarom is het interessant te weten waar zijn werken zijn aangeland. Gits, zijn geboortedorp, heeft steeds aan hem gedacht. Aldus lezen wij op | |
[pagina 333]
| |
5 jan. 1860 dat aan “eer onbegoede, doch bekwame jongeling van Gits” de tombe van het altaar van O.L. Vrouw werd toevertrouwd. In 1861 maakte hij de afsluiting van de doopvont. Op 1 jan. 1865 werd besloten een nieuw koorgestoelte te maken, en de bestekken en tekeningen werden toevertrouwd “aen den kundigen beeldsnijder, Mr. Clemens Carbon, die in het groot concours van beeldsnijderij des jaers 1864 den 2den prijs behaeld heeft, na den 1sten bekomen te hebben in den algemeenen voorbereidenden kampstrijd, om aaen dien behendigen
jongeling de gelegenheid te verschaffen van te voldoen aen den wensch van al de ingezetenen van Gits, met zijn eerste kunstwerk als een gedenkstuk te stellen in zijn geboorteplaats, zijnen naem aldaer te vereeuwigen en zijnen roem van daer te verspreiden”. De bestellingen te Gits aan Carbon volgden elkaar op: beelden en altaren met daarbij enkele werken, die meer in 't oog sprongen: De kruisweg, door pastoor E. vande Ghinste op 4 april 1866 aan de bisschop aangevraagd, en met gunstig antwoord bevestigd op 7 april. Deze kruisweg van Carbon was na de eerste oorlog vervallen, en in dec. 1923 kwam er een nieuwe naar 't oud model, hersteld | |
[pagina 334]
| |
met hulp van Jos. Viérin, Carbons schoonzoon. In 1872 volgt de kalvarieberg en grafkelder voor de priesters. In 1874 een nieuw orgelfront, dat in de oorlog 1914-1918 sneuvelde en de plaats moest innemen van een sierlijk orgelfront uit 1667, dat uiteindelijk terechtkwam in de St.-Jan Boscokerk te Eindhoven. Op 8 sept. 1875 het beeld van O.L. Vrouw van Zeven Smarten en in 1878 de zeven kapellen rond de kerk. Sindsdien kende de godsvrucht tot O.L. Vrouw van Zeven Smarten een ongekende bloei te GitsGa naar voetnoot(2).
Van het overige werk van Carbon is niet zoveel gekend. Er is een altaar in St. Medarduskerk te Wervik, getekend door architekt A. van Assche uit Gent en gesculpteerd door Carbon. Ook de preekstoel en kruisweg in St.-Amandskerk te Roeselare zouden van hem zijn. Voor de St.-Michielskerk aldaar herstelde hij de merkwaardige preekstoel van 1603, afkomstig van de kerk der discalsen te Brugge, en in het begin der 19e eeuw aangekocht, en maakte hij een groot beeld van het H. HartGa naar voetnoot(3). Theodoor SevensGa naar voetnoot(4) zegt dat zijn voornaamste werken zijn in de St.-Gilliskerk te BruggeGa naar voetnoot(5), in de kerken van St.-Elisabeth en St.-Anna te Gent, in de kerk van Pamele te Oudenaarde en in een klooster te St.-Pietes-Jette. In de O.L. Vrouwkerk te Kortrijk waren een paar zijaltaren van Carbon, die echter afgebroken werden, omdat zij niet meer asten in de stijl van de kerk. Het werk, waarvoor Carbon de meeste lof zou oogsten, bevond zich in de St.-Rochuskerk te KortrijkGa naar voetnoot(6). Het hoogaltaar, een neo-gotisch gevaarte, gewijd aan het leven van St.-Rochus, kwam klaar in 1874. De drie taferelen op de altaartafel (St.-Rochus door de paus ontvangen, St.-Rochus met zijn hond, en St.-Rochus die een bezetene verlost) behoorden tot het beste van dit altaar. Verder waren er nog de altaren van O.L. Vrouw en de H. Benedict Labre, door Carbon in 1873 ontworpen, en de afsluiting van de doopvont in 1870. Ook de monumentale preekstoel, ontworpen door architekt van Assche, werd uitgevoerd door Carbon en kwam aldaar tegen einde 1882. De altaren van Carbon hebben echter de tijd niet kunnen trotseren. Pastoor Slosse noemhe het hoog altaar een hooimijt, en het nieuwe projekt toont een gans ander altaar. Ook het altaar van O.L. Vrouw | |
[pagina 335]
| |
werd op 6 okt. 1955 totaal vernieuwd, en in april 1956 volgde het altaar van de H. Benedict LabreGa naar voetnoot(7).
De beste werken van Carbon zijn echter niet in de kerken te vinden. Een van zijn goede beeldhouwwerken is het marmeren borstbeeld van Hendrik Horrie, dat bewaard wordt in de akademie te Roeselare. Op 20 maart 1881 immers werd besloten de oude kunstenaar zijn borstbeeld aan te bieden; en Carbon werd met de uitvoering belast. De h. Stephaan Carbon uit Oostende, kleinzoon van de kunstenaar, bezit enkele zeer interessante werken van zijn grootvader: het beeld van een drinkende kunstbroer in brons; een klein, maar zeer mooi werkje in mergel, dat de kop van een oude man in profiel voorstelt; enkele schetsen o.a. voor grafmonumenten, alsook twee schilderijen, St.-Maarten, die zijn mantel deelt met een bedelaar; een bisscop, die de banvloek uitspreekt over een koning. Die twee stukken leunen duidelijk aan bij de schilderijen van Juliaan de Vriendt. Op 12 okt. 1893 ging Carbon wonen te St.-Jans-Molenbeek. Daar heeft hij verder gewerkt en schijnt zijn atelier te hebben gehad in de school van de broeders der kristelijke scholen te Laken. Wellicht heeft hij toen gewerkt voor het klooster te Jette. De nagedachtenis van Carbon bleef bij zijn kinderen en kleinkinderen in zegening. Hij was niet alleen een kunstenaar, hij was tevens een vroom kristen en een goed mens. Aldus schreef me zijn kleindochter Mej. Godelieve Viérin op 2 dec. 1968: ik herinner me dat onze moeder (Marg. Viérin-Carbon) ons altijd zei, dat haar vader zeer gewaardeerd was als beeldhouwer, en ook als kristenmens. Hij was eenvoudig en zeer goed, en vol medelijden voor de arme mensen. Hij was ten hoogste geacht door allen die hem kenden’. Carbon overleed in zijn woning in de Frère Orbanstraat 33, te St.-Jans-Molenbeek op 27 aug. 1907. Na de dienst in de nabijgelegen St.-Rochuskerk, waarvan hij kerkmeester was, werd hij overgebracht naar Kortrijk en in de familiekelder op het St.-Janskerkhof bijgezet. Voor een paar jaren werd te Gits een nieuwe straat Clemens Carbonstraat genoemd. Deze bijdrage is een eerste poging om Carbons leven te schetsen. Er rijzen nog zoveel vraagtekens op. Wanneer juist | |
[pagina 336]
| |
verbleef Carbon aan de akademie te Antwerpen? Waar werkte hij juist te Brussel? En vooral, waar zijn of waren de werken van Carbon te vinden? Kon een lezer van Biekorf me hierover inlichten, ik zou hem zeer dankbaar zijn.
Aubert-Tillo van Biervliet osb Abdij Steenbrugge. |
|