Biekorf. Jaargang 71
(1970)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 326]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het sterfhuis van Johannes Teel
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 327]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de vorseide catheelleken goede te maken’, ze ‘in parcheelen te prisen ende vercocht’ te krijgen. Boeken en kunstvoorwerpen waren niet aanwezig. Het geringe zilverwerk en het ‘huushallame’ werd berekend op 205 £ 16 sch. par. Zij slaagden erin achterstallige bedragen uit 1406 en 1407 vooralsnog te innen, zodat de totale som steeg tot 324 £ 12d. par. Hiervan nu moet 100 £ 20 sch. par. worden afgetrokken voor de uitgaven ‘biden vrienden, ende al tandre bi bevele van capitle’ (o.m. achterstallige huishuur aan Gilles Tollin, en aan de bierverkoper Pauwels Eremboud). Er blijkt uit de uitgaveposten dat, nadat er stro was gelegd, ‘clinckers’ vooreerst de dood van Jan Teel gingen melden; dat een deel van de geprijsde inboedel door ‘twee kardewaghencruders’ naar Sint-Donaas werden gebracht; dat bij de begrafenis zelf vier kanunniken het lichaam droegen, terwijl een kanunnik een gratificatie krijgt omdat hij ‘den keilct stelde int graf’. Acht kinderen (bonefanten) gaan in de dienst met gehuurde toortsen, terwijl ook vier stallichten waren gehuurd, wellicht om in het huis zelf bij het lijk te worden geplaatst (er is immers ook sprake van een ‘zielwachter’). Vier bonefanten zingen, onder leiding van de cantor J. de Meyere de mis, die gedaan werd door een kanunnik en ‘zinen tween ministers’. Over de kledij die de dode droeg wordt niet gesproken. Gewoonlijk werd dit door de kerkfabriek zelf betaald. Tijdens de mis bleek men ‘keersen te deelne te offrande’ terwijl 60 £ par. werd ‘gedestribueerd inden choor te vigillien, messe ende processien. Prochiepape, costre en sinen clerc’ kregen resp. 12,4 en 2 sch. par. als gratuiteit. Batig saldo: ‘tontfanc meerdere dan tuutgheven 223 £ 12 d. par.’ werd verdeeld over de 19 residerende kanunniken, elk 10 £ 11 sch par.Ga naar voetnoot(2). Het overschot gaat naar de kanunniken en de klerk die de inboedel hadden beschreven. Een grafplaat wordt niet besteld en evenmin op kosten van het kapittel gemaakt. Daarvoor was Janne Teel blijkbaar niet belangrijk genoeg. Het bovengenoemde erfrecht ab intestato bleek niet aanvaard te worden door ‘hoirs ende aeldinghers van heere Janne | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 328]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Teyl’, met name Christiaen Casule, die optreedt namens Marie (zijn vrouw) en Margriete, Willems van West dochters, en Cateline, Jan Boudin Bruuschs dochter, over wie Jan Teel ‘machtich ghemaect was, metgaders eenighen andren, haren medepleghers’. Deze beweerden ‘dat zij wel meenden ende hilden over waer dat de vorseide heere Jan Teyl een testament maecte langhen tijd voor zine doot, al mocht onghereed zijn, ende den vorseide aeldinghers bi eenighen weghe ontsteken... So was, naer tale ende naer wedertale, ende na der goeder informacien, die de heren van capitle vorseid hadden ghedaenstaen voor scepenen van Brucghe, van tgoend daer zij hemlieden up vermeten hadden (en gezien de aeldinghers den vorseide daghe, of daer naer, gheen preuve doende van eenighen testamente, dat de vorseide heere Jan Teyl ghemaect zoude hebben binnen zinen levende live) beslist dat de nalatenschap volgens gewoonterecht de kanunniken van Sint-Donaas toekwam, ‘Janne Teyl in de vorseide kerke in zijn laetste lijf gestorven zijnde’. De inventaris ‘vanden catheelleken goede sher Jan Teels’ vermeldt eerst drie partijen geld en zilverwerk: ‘Int eerste vonden in ghelde 29 sc. 10 d. gr. Item 3 zelveren juweelen: eerst twee waterpotten weghende 2 maerc en 10 lood, elc maerc 14 sc. gr., valet 51 sc. gr.; item drie croesen ende 4 scalen weghende 5 1/2 maerc ende 2 lood min drie inghelscen, elc maerc 13 sc. ende 8 d. gr., valet 3 £ 51 sc. 6 d.’. In het sterfhuis zelf werd dan overgegaan tot de verkoping: ‘deze navolghende parcheelen waren gheprisen ende vercocht’. Hier volgt de lijst van de veilingGa naar voetnoot(3). De prijzen zijn in schellingen en deniers groten. A. Dewitte | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Boedelveiling in het sterfhuis 1409.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 329]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 330]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verklarende woordenlijstBanccleet: kleed (uit tapijtstof) tot bedekking van een zitbank. Bedde: beddezak met toebehoren. Buffet: (hier) laag stoeltje, driepikkel. Ganzepanne: ijzeren pan om wild en gevogelte boven het haardvuur te braden. Grawe mutse: almuts (fr. aumusse) uit grauwwerk (grijs bont). De almuts of koorpels was een kenmerkend kledingstuk van de koorgeestelijke. Kerel: (ook kerle) tabbaard. Clocke: loden distilleerklok. Coeche: beddekoets, d.i. de (meestal houten) onderlaag waarop het ‘bedde’ ligt. Contoirken: tel- en schrijftafel (zonder ‘scaprade’). Cronekin: kleine lichtkroon (uit ijzer of geelkoper). Lavoir: (tinnen) wasbekken. Lisekine: kleine lys ofte zitbank. Rondeel: rond tafelblad om op drievoet te leggen. Sausiere: sauskom; het tafelgerei telde een kom per persoon (om er elk zijn vlees in te dopen). Scadebart: vuurscherm. Scoonlaken: groot linnen tafellaken. Scuufcleet: schuifgordijn. Tafle: (hier) los tafelblad (om op schragen te leggen). De tafel werd bij ieder maaltijd ‘gezet’ en ‘weggezet’. Trechoirkin: klein trechoir (al. dritsoir, tresoor; fra. dressoir) aanrechttafel. Voudtafelkin: klein vierkant vouwbaar tafelblad; fra. table pliante; speeltafeltje. Wendiiser: ijzeren standaard waarop het spit draait. Wendliis: al. keerlys, d.i. zitbank met verlegbare leuning. |
|