De banier van de Brugse Sint-Lazarusgilde
De Bibliothèque Nationale te Parijs bewaart in het Cabinet des Estampes, een geschilderde banier van Brugse herkomst. Dit stuk (ca. 135 × 105 cm) op lijnwaad geschilderd werd reeds in 1850 gereproduceerd door Paul Lacroix, en opnieuw in 1873 door dezelfde. Uit deze laatste Firmin Didot-editie werd de prent overgenomen in mei 1874 in Rond den Heerd (IX 205) met een kommentaar van A. Duclos.
Het stuk moet in de periode 1800-1830 in Parijs zijn terechtgekomen. Uit een Brugse veiling (Deys 1829?) misschien of door bemiddeling van de Bruggeling Joseph van Praet die alsdan konservator was van de Parijse Biblioteek...
Men weet dat de stedelijke (bevoorrechte) melaatsen, getrouw aan de korporatieve geest van hun tijd, zich in gilde en konfrerie hebben georganiseerd. Althans in sommige steden. Voor Brugge is echter daarvoor geen ander dokument voorhanden dan deze banier, die toch zekere vraagtekens oproept.
Lazarus (de melaatste uit de parabel, Luk. 16,19-22, die in de middeleeuwen voor een historische persoon doorging; niet de historische Lazarus van Bethanië) was wel leprozenpatroon in Frankrijk, sporadisch ook in Holland en Brabant. In Oud-Vlaanderen is hij geen patroon van leprozerieën hoewel hij er wel zijn naam aan de ziekte gaf: ‘ziecte van sente Lazarus (1519), lazarusziekten, ziekte van Lazarre, hooghe ziecken ende lazaren, de lazarussen’, en vooral in bnw. lasersche.
Op de banier heeft Lazarus een aureool zoals Maria; hij draagt het middeleeuwse leprozenkleed en de kenmerkende klep van de melaatse (klep die in de randversiering herhaald wordt). Maria-Magdalena, de feitelijke patrones van de Brugse leprozerie, alias De Madelene, verschijnt niet op de banier.
De vier tafereeltjes vertonen de tegenstelling tussen de bedelende Lazarus en de fuivende rijke op aarde (boven links en rechts), terwijl onderaan een engel op Lazarus en een duivel op de stervende rijke neerstrijkt. Beneden knielen een broeder en een zuster van de leprozerie, mogelijk de schenkers van de banier? Onder het centraal paneel staat de datum 1502.
De randversiering vertoont een anomalie. Zowel de vier evangelie-symbolen in de hoeken als de vier wapenschilden in de randen zijn in spiegelbeeld weergegeven. Dit geldt zowel voor het wapen van koning Filips de Schone (boven) en van de heer van Gruuthuse (onder) als voor de wapens van Vlaanderen (rechts) en Brugge (links).
Over deze banier handelt A. Maertens, Onze Lieve Vrouw van de Potterie, p. 258-260 (Brugge 1937). - De belangrijke notitie van M. Aubert, La bannière des lépreux du Cabinet des Estampes, in Mélanges Jules Guiffrey (Parijs 1916) hebben we totnutoe niet kunnen bereiken.
A.V.