Biekorf. Jaargang 71
(1970)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 280]
| |||||||||||||||||||
Herbergen te WoumenHet aantal herbergen op de gemeente Woumen is thans gevallen op 14 voor Woumen en 10 voor Jonkershove. Vóór 1914 waren er op de gemeente niet minder dan 100 drankgelegenheden: 69 op Woumen en 31 op Jonkershove. Onwillekeurig stelt men zich de vraag hoe zovele herbergen voor een 3000 inwoners een winstgevend bedrijf konden zijn in tijden die zo grote armoede kenden. Of wordt hier nog eens de stelling bevestigd dat armoede en drankzucht gewoonlijk hand aan hand gaan omdat de arme vergetelheid zoekt in de drank voor het vele dat hij moet ontberen? In elk geval, het is een feit dat na 1800 op het grondgebied van de gemeente Woumen een negentigtal herbergen uit de grond zijn gerezen. In 1768 immers waren er, volgens de ‘liste van alle de herberghen gestaen ende gheleghen binnen de prochie van Woomen’ slechts 6 herbergen ‘by den collegie vanden Vryen geoctroyeert volgens d'ordonnantie ende reglement van den tweeden December 1768’...
Verwonderlijk is dat op deze lijst de herberg ‘De Spriet’ op de Thouroutstraat in Jonkershove niet voorkomt. De Flou vermeldt ze nochtans in zijn ‘Woordenboek der toponymie’ voor het jaar 1768 en voegt er aan toe met verwijzing naar dezelfde bron die wij gebruikten (Herbergen F. 54) dat deze herberg ‘bij resolutie vanden collegie dato 12 september 1772 ghesupprimeert’ werd. Gebeurde dit wellicht omdat de her- | |||||||||||||||||||
[pagina 281]
| |||||||||||||||||||
bergier geen octrooi bezat? De Spriet was een van de oudste herbergen van Woumen en komt reeds voor in 1612 in de nieuwe ‘Leghere’ van de dis van Woumen: ‘... een sticxken landt daer den voetwech ten oosthende overloopt die van women kercke naer eene herberghe loopt ghenaempt de spriet’... (Art. 21 ‘Lanckwaeter’). Dezelfde ‘Leghere’ vernoemt nog een herberg in artikel 33 (Suutover): ‘Item bezuuden vandaer ende bewesten by de Jonckershove vervallen wyntmuelen... een half gemet landts... dat licht bewesten ande Jonckershove herberghe ende metten noorthenden upde thouroutstraete’... Het is echter niet onmogelijk dat het hier gaat over de reeds vermelde herberg De Spriet. Uit een dieper verleden kennen we de herberg ‘In den Wulf’ gelegen ‘op de platse’. In de kerkrekening van 1573 staat te lezen dat door de kerkmeester 24 schellingen werden betaald voor ‘verteer door Meester Pieter Yseree, oorghelmaker, in den wulf op de platse’. De naam van deze herberg komt nog herhaaldelijk voor in de prochie-, kercke- en dischrekeningen tot 1720. Er is verder te Woumen nog een herberg ‘In den cleenen wulf’, voor het eerste genoemd in 1622 in de prochierekening van dat jaar en een andere ‘In den grooten wulf’ die in dezelfde rekening voorkomt. | |||||||||||||||||||
Midden in het VolkslevenBij gemis van gemeentehuis kwamen in vroegere tijden ‘Hooftman ende pointers’ in een herberg samen voor het ‘doen van daffairen deser prochie soo in ordinaire als extraordinaire vergaederynghe’. Dit gebeurde afwisselend in De Croone, Den Hert of Het Schaek (ook wel eens Het Dambert geheten) zonder dat hier van een vaste beurtlijst kan worden gesproken. Aan de ‘tavernier’ werd een vergoeding betaald ‘over een jaer camerheure met leverynghe van houdt ende keirsselicht’. In 1715 ontving Jacob Ampe, tavernier in Het Schaeck 2 ponden grooten; in 1731 werd aan Pieter Vermarcke, tavernier in Den Hert, 2 ponden grooten betaald voor 4 maanden ‘camerheure’ en aan Johannes Hoornaert, ‘weert in De Croone’ 4 ponden grooten voor de overige acht maanden van het jaar. In 1779 ontving Cornelis Hemelsoen, herbergier in Het Schaeck, 3 ponden voor ‘1 jaer camerheure met leveringhe van brandhout ende keirslicht’. | |||||||||||||||||||
[pagina 282]
| |||||||||||||||||||
Uit de uitgaven voor verteer die geregeld in kerk- en disrekeningen geboekt staan, blijkt dat de jaarlijkse verpachting van kerk- en disgoederen - huizen, landerijen, ‘maeygarsen’ en bossen - doorging in een of andere herberg. Daar werden ook de openbare verkopingen gehouden als ze niet uiteraard meer plaatsgebonden waren zoals de verkoop van een partij bomen of van brandhout in de bossen van Jonkershove. In een herberg gebeurde eveneens elk jaar in april de ‘publique’ bestedynghe’ van weeskinderen, vondelingen, ouden van dagen, kranken en zwakzinnigen die ten laste waren van gemeente of armenzorg. Zij werden voor één jaar aan de minstbiedende toevertrouwd. Wanneer deze ‘bestedynghe’ voor het eerst werd gehouden, kon niet worden achterhaald maar zij komt reeds voor in 1712. Volgens de disrekening van dat jaar werden 9 kinderen en 6 volwassenen op die wijze ondergebracht in verschillende gezinnen. In 1765 werd door Pastoor Van Craeyelinghe en dismeester Guillaume De Coene een reglement voor deze ‘bestedynghe’ opgesteld.Ga naar voetnoot(1). In verscheidene herbergen zoals De Croone, Den Hert, Het Schaeck, Het Meulenhuys, Den grooten Wulf, De Roone of Hoorne, en De Spriet werd door de dismeester een bus geplaatst waarin de bezoekers een aalmoes konden storten voor de noodlijdenden van de gemeente. In de disrekening van 1669 staat als ‘extraordianire ontfanck’ een som van 9 pond 7 schelling genoteerd voortkomende uit de herbergbussen. Tot 1791 wordt zo goed als zonder onderbreking deze ‘ontfanck’ vermeld die gewoonlijk niet boven de twee pond uitsteeg. In 1721 brachten de bussen 4 s. 2 gr. op; in 1765 1 p. 2 s. 2 1/2 gr., in 1790 1 p. 14 s. 7 gr. Ter illustratie de opbrengst van deze bussen per herberg in 1790: Den Hert: 5 s. 1 gr., Het Meulenhuys: 4 s. 8 gr., Het Schaeck: 2 s. 8 gr., De Croone: 18 s. 8 gr., De Roone: 3 s. 6 gr. Prochie-, kerk- en disrekeningen vermelden elk jaar betalingen aan herbergiers voor ‘teire’ (verteer) door het bestuur bij het opmaken van de jaarrekeningen en door ambachtslui en werklieden die een opdracht uitvoerden of een karwei opknap- | |||||||||||||||||||
[pagina 283]
| |||||||||||||||||||
ten. Voor ‘extraordinairen dienst’ zoals het luiden op Allerzielennacht of onder de grote processie ‘op den letsten sinxendagh’ en op H. Sacramentsdag werden de klokkenluiders door de hooftman getrakteerd in een of andere herberg op kosten van de prochie. Door de hooftman wordt in een herberg ‘een tonne groot bier ghejont’ aan de gildebroeders van de Sint-Andries- en de Sint-Sebastiaangilde ‘vereert hebbende met gheschot de processie op heyligh sacramentsdagh’ of, zoals een ander prochieschrijver het uitdrukt ‘over vergheselschapt t'hebben het hooghweerdigh met het licht onder de processie’. Op rekening van de ‘prochie’ wordt elk jaar een rondje gegeven door de hooftman aan de ‘officieren van t'ambacht om hunne devoiren ende verleth van verbleven t'hebben ter platse van Woumen’ op de kermisdagen ‘tot beletten de voorvallende disorders’. | |||||||||||||||||||
In oorlogstijdDe prochierekeningen in de 17e en de 18e eeuw geven ons een beeld van hetgeen Woumen te lijden had in oorlogstijd vanwege de bezetting door vreemde troepen. Nauwkeurig staat er o.m. genoteerd hoeveel aan de herbergiers werd betaald voor onderhoud van en verteer door voorbijtrekkende of ingekwartierde soldaten. In de prochierekeningen van 1684 lezen we: ‘betaelt guill. ampe herbergier tot woumen over diversche theiren by fransche partyen tsynen huyze gedaen’... 100 p. 13 s. Aan ‘Jan van de Pitte herbergier tot woumen in de croone wordt ter cause alsvooren’ 390 p. 4 s. betaald, aan Michiel Luteyn tavernier tot woumen 6 pond ‘over theire by een fransche partye’. Voor ‘tairen van partyen soldaten’ gedaan van november 1705 tot augustus 1706 moet de ‘prochie’ 13 p. 17 s. 4 gr. neertellen in de hand van de herbergiers: ‘aen guilliame ampe herberghier in t' daembert op woomen platse’ 5 p. 4 s. 7 gr., aen Louys ‘dayon herbergier in de wulf op de platse’ 3 p. 6 s., ‘aen maryn de poorter weirt in de croone’ 3 p. 3 s. 10 gr., ‘aen joseph maes herberghier in de herberghe de roone’ 2 p. 2 s. 11 gr. Een enkele keer moet de herbergier tegenover gekwetste soldaten de rol vervullen van de waard uit de pa- | |||||||||||||||||||
[pagina 284]
| |||||||||||||||||||
rabel van de barmhartige Samaritaan. In 1748 ontvangt Cornelis Hemelsoen ‘weirt in het schaeck binnen dese prochie’ de somme van een pond een schelling grooten over tsyen huyjse ghelogiert thebben, mitsgaders ghealimenteert diversche fransche passagiers ghenaemt invalyden’... In beroerde tijden worden de ‘prochiaenen’ door de hooftman opgevorderd om 's nachts de wacht te houden in de gemeente. Aan Maryn Chys wordt in 1688 1 p. 10 s. en aan Guilliame Bally 6 s. 8 gr. betaald om ‘de prochie rondt geweest thebben int vermaenen van de prochianen tot houden van de wachte’... Aan ‘diversche boerewachten naer den paeys by oorder van syn hoocheyt ende het collegie’ leveren verscheidene herbergiers ‘houdt ende keirsselicht’ van 2 mei 1699 tot 9 maart 1700. De woorden ‘tsynen huyse’ in de tekst van de rekening lijken er op te wijzen dat deze ‘boerewacht’ in de herbergen was gestationeerd. In juni en juli 1706 wordt door de herbergiers Guillaume Ampe, Louys Dayon en Maryn De Poorter opnieuw gezorgd voor ‘keirssen’ aan de boerewacht voor een bedrag van 10 s. In 1790 wordt door de prochie 5 p. 11 s. 6 gr. betaald aan de herbergiers Philip Lyneel, Philip De Sot, Alexander Thommelin, de weduwe van Cornelis Hemelsoen en Sydroen Louwagie ‘over leveringhe van brandthoudt ende keirslicht aen de waghten ter dese prochie gheleghen hebbende’. In 1793 wordt om gelijke reden aan Alexander Thommelin 2 p. 8 s. betaald. Philip Lyneel ontvangt 6 s. voor logement van militairen in aug. 1793 en Philip De Sot krijgt een vergoeding van 1 p. 1 s. ‘voor twintig dagen logement van twee wervers van soldaten’. In de herberg worden de inwoners door de ‘hooftman ende pointers’ samengeroepen voor de verdeling van de karweien die door de bezetter aan de prochie werden opgelegd. In 1745 werd ‘aen pieter françois wulleput herberghier inden hert tot Woumen’ 3 p. 3 s. 6 gr. betaald ‘over tsynen huysse ten diversche stonden by de prochiaenen aldaer extraordinaire vergaedert tot doen de lotynghe vande waeghens ende peerden, nemen resoluties over leverynghe vande waeghens ende peerden voor oosthende met de thaire alsdan ghebeurt’... Aan dezelfde herbergier wordt in 1749 2 p. 9 s. 5 gr. betaald ‘over eenighe thairen tsynen huyse ghedaen door den hooftman, | |||||||||||||||||||
[pagina 285]
| |||||||||||||||||||
pointers ende prochianen in diversche resoluties, gedeurende den oorloge ten jaren seventhien hondert achtenveertigh’. | |||||||||||||||||||
AvondklokIn de prochierekening van 1770 vernemen we voor het eerst de instelling van de ‘avondklok’. Pieter Wouterman ‘klockluyder deser prochie’ ontvangt ‘de somme van twee ponden thien schellingen grooten courant over by hem geluyt te hebben de cleene clocke alle avonden ten neghen uren ten eynde omme eenider verbleven synde in de herberghen deser prochie de selve souden ruymen ende verlaeten conforme den camerbrief op dese materie aen den hooftman toegesonden vanweghen den collegie slants van den vryen in daeten elfsten november seventhien hondert neghenentsestig’... Na 1773 wordt het sluitingsuur van de herbergen vastgesteld in de winter om 9 uur en in de zomer om 10 uur 's avonds. Volgens de prochierekening van 1780 wordt dit sluitingsuur vervroegd tot respectievelijk 8 en 9 uur. Een ordonnatie van de keizer van 21 juli 1779 hernieuwde het bevel om de herbergen 's avonds op bepaalde tijd te sluiten.
Uit al wat voorafgaat blijkt welk een belangrijke rol de herberg vroeger heeft gespeeld in het dorpsleven. Zij was zowat de enige openbare gelegenheid waar de ‘prochianen’ elkaar konden ontmoeten om zich te vermaken en om zich te beraden over de zaken van de gemeenschap. Het zal dan ook niemand verwonderen dat de ‘tavernier’, ‘weert’ of ‘aubergist’ zoals de herbergier wordt genoemd in oude rekeningen, in die tijd een voorname plaats bekleedde in de gemeenschap. Hij was een belangrijk personage in het dorp, vooral als hij tevens brouwer was zoals de waard van Het Schaeck en van De Croone te Woumen. Deze herbergiers bleken ook kapitaalkrachtig te zijn, wat men kan opmaken uit de verkoop van deze twee herbergen die aan de dis van Woumen toebehoorden. Het Schaeck werd op 14 juli 1719 verkocht ‘a la hauche’ aan Jacob Ampe, huurder van de herberg, voor 258 p. 3 s. grooten, De Croone werd op 26 januari 1775 gekocht door Philip Lynneel, herbergier, voor 549 p. 10 s. grooten wisselgeldt. J. Vlamynck M.S.C. |
|