Biekorf. Jaargang 71
(1970)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 193]
| |||||||||||||||
[Nummer 7-8]Van ‘Flandria Illustrata’ naar ‘Verheerlykt Vlaandre’
|
1. | Flandria Quadrimembris, d.i. het Vlaanderen van de Vier Grote Leden (Gent, Brugge, Brugse Vrije, Ieper); |
2. | Flandria Subalterna, d.i. het ondergeschikte of secundaire Vlaanderen, waaronder hij de overige dietse kasselrijen (Oudenaarde, Kortrijk, Belle, Kassel, Broekburg, St.-Winoksbergen) groepeert; |
3. | Flandria Gallicana, d.i. Waals-Vlaanderen, (de kasselrijen Rijsel, Dowaai en Orchies) en het Doornikse. |
Dit derde deel - de Flandria Gallicana, alias Gallo-Flandria - dat het schitterendste van de drie zou zijn en waarvoor niet minder dan 180 gezichten werden getekend (en ten dele gegraveerd) is nooit verschenenGa naar voetnoot(3).
Zeventig jaar na de dood (1664) van Sanderus lanceert de Hollandse uitgever Christiaan van Lom te 's Gravenhage een nieuwe latijnse uitgave van de Flandria Illustrata, die we hier Flandria II zullen noemen. Van deze editie bestaan twee oplagen, gedateerd 1732 en 1735. De boekenliefhebber zal steeds de druk van 1732 verkiezen die door de kwaliteit van het papier en de uitvoering van de gravures belangrijk hoger staat dan de druk van 1735.
Flandria II verscheen in drie boekdelen en is opgedragen aan Henricus-Josephus van Susteren die, als bisschop van Brugge, de titel droeg van erfachtig kanselier van Vlaanderen. De tekst van deze editie was bijgewerkt door een vriend van de bisschop, de bekende Brusselse geleerde J.F. Foppens. Dezelfde Foppens bereidde alsdan de derde (zeer aangevulde) uitgave van de Nederlandse Bibliografie (Bibliotheca Belgica) van Valerius Andreas.
De tekst van Flandria II stemt in hoofdzaak overeen met die van Flandria I. Het Land van Vlaanderen is in 1732 nog één onverdeelde chorografische entiteit, en de territoriale splitsingen sedert 1640 laten de struktuur van het werk onaangeroerd. Foppens, biograaf bij uitstek, keert zich vooral naar de mensen, hij had feitelijk een hele eeuw (1630-1730) aan te vullen in de lijsten van de regeerders, bisschoppen,
proosten, abten, kasteelheren, raadsheren, stedelijke magistraten. Deze aanvulling, samen met de inlassing van de biografieën van de Brugse en Gentse auteurs, en de toevoeging van de Hagiologie van Vlaanderen en de uitvoerige biografische kataloog van de bisschoppen van Doornik, heeft Flandria II tot drie delen doen aangroeien. Het ontworpen deel III van Sanderus over Gallicant Vlaanderen (Rijsel - Dowaai - Orchies: de Gallo-Flandria) bleef onuitgegeven. Foppens voelde zelf die leemte waar hij, in de inleiding van Flandria II, belooft de biografische lijsten van de bisschoppen van Doornik en TerwaanGa naar voetnoot(4) en van al de abdijen van de Gallo-Flandria (samen met de biografie van de professoren van de universiteit van Dowaai) als aanhangsel te publiceren. In het aanhangsel zijn echter alleen de lijsten van de bisschoppen van Doornik en Terwaan terechtgekomen.
Blijven het beeld en het kader van Oud-Vlaanderen in het werk zelf onaangetast, het titelblad van Flandria II zorgt voor de ontnuchtering. Die titel is een hele bladzijde lektuur en de moderne lezer leest allerminst de ellenlange titels van oude uitgaven. Voor dit keer mogen we straks wel de aandacht vragen voor een paar regels uit de wijdlopige latijnse titel van 1732. Gelijktijdig immers ontmoeten we de editie ‘Verheerlykt Vlaandre’ van 1735, die weliswaar in de opsommingen van de titel afwijkt van Flandria II, maar dezelfde fatale regels wel opneemt en vertaalt.
Vooreerst nog een bibliografische toelichting over Verheerlijkt Vlaandre.
De driedelige editie Verheerlykt Vlaandre, in 1735 op de markt gebracht door een trust van uitgevers van Leiden, Rotterdam en 's Gravenhage, was een ‘Nederduytsche’ editie afgestemd vooral op de Hollandse burgerij, die talrijke, gedurende en na de opstand tegen Spanje uitgeweken families uit de provincie Vlaanderen in haar rangen telde. Verheerlykt Vlaandre is, vergeleken met het latijnse model, een gelaïciseerde editie, zoals het ‘Bericht van den Boekdrukker aan den Leezer’ zeer open uitspreekt: ‘Wat de Geestlyke zaaken van het Graafschap betreft, deeze hebben wy maar ter loops aangeroerd, om dat veele Menschen, in het leezen derzelve, weynig behaagen scheppen’. Het beeld van Oud-Vlaanderen prijkt dan ook, in tekst en illustratie, heel wat vollediger in
Flandria II (en Flandria I) dan in het besnoeide Verheerlijkt VlaandreGa naar voetnoot(5).
Driemaal Vlaanderen in ‘Verheerlykt Vlaandre’
De titel van Flandria II noemt een nieuw drieledig Vlaanderen met een betekenis die door Sanderus in 1640 nog niet kon worden voorzien. Beschreven worden de dorpen en kastelen van de ‘Flandria Caesarea, Francia, Batavica...’ Door ‘Verheerlykt Vlaandre’ wordt dit in de titel overgenomen als ‘De Beschrijving van Dorpen, Vlekken, Kasteelen en Heeren-Huyzen, gelegen in het Keizers, Fransch en Hollandsch Vlaandre’. Voor de lezer van de moderne herdruk (1968) vragen die namen enige toelichting.
1. | Het Keizers Vlaandre: is hier het Vlaanderen onder de Keizer van Oostenrijk, tegenover de nu (in 1732) aan Frankrijk en Holland behorende gedeelten van Oud-Vlaanderen.
NB. - Niet te verwarren met het oude ‘Vlaenderen Imperiael’ ofte Keyserryks-Vlaenderen (ook Rycks-Vlaenderen), Flandria Imperialis (Land van Aalst) uit de feodale beschrijving van het graafschap. |
2. | Het Fransch Vlaandre: is het gedeelte van Oud-Vlaanderen dat door de traktaten van 1660-1713 definitief aan de Spaanse kroon was onttrokken en aan de Franse kroon toegekend. Dit Fransch-Vlaandre omvat het oude Waals-Vlaanderen, de Gallo-Flandria van de humanisten (t.w. de kasselrijen Rijsel, Dowaai en Orchies) en Vlaams-Vlaanderen (de dietse kasselrijen Belle, Kassel, St.-Winoksbergen en Broekburg). |
3. | Het Hollandsch Vlaandre omvat een gedeelte van het oude Brugse Vrije (Sluis, Aardenburg, Oostburg) en een gedeelte (Axel, Hulst) van de oude Vier Ambachten van Vlaanderen. Dit deel van het graafschap, gelegen op de Westerschelde, was reeds door de verdragen van 1648 aan de Republiek der Verenigde Nederlanden toegekend. |
Sanderus zelf heeft die indeling natuurlijk niet gekend. Bij de publikatie van zijn Flandria I was Vlaanderen nog ongeschonden en onverdeeld. Wel waren sommige gebieden op de Westerschelde in de macht van de Staten (Hulst werd eerst in 1645 door Frederik Hendrik ingenomen), doch de officiële annexatie van dit stuk Vlaanderen valt na het verschijnen van Flandria I.
De Waalse kasselrijen behoorden in 1640 nog onbetwist tot het graafschap Vlaanderen en waren, evengoed als de provincies Henegouwen en Namen, een integrerend deel van de Nederlanden. Over die kasselrijen had Sanderus, zoals gezegd, een schitterende illustratie (in tekening) bijeengebracht voor zijn geplande Derde Deel.
De benamingen Fransch en Hollandsch Vlaandre, door de Hollandse uitgevers in de titelbladen van 1732 en 1735 gedrukt, staan hier tegenover elkaar als nieuwe politieke begrippen, gekreëerd door de Europese verdragen. De benaming Hollandsch Vlaanderen verschijnt in de Hollandse geografische en kartografische uitgaven vanaf 1695, niet alleenstaande doch in drieledige verbinding met Frans en (tot 1713) Spaans Vlaanderen.
Opmerkelijk is dat de benaming Fransch-Vlaanderen niet werd gegeven vanuit Frankrijk,Ga naar voetnoot(6) doch vanuit Holland, dat alsdan de kartografische en geografische uitgeverij op schitterende wijze en in alle talen domineerde. De oudste vermelding van ‘Frans-Vlaanderen/Flandre Françoise’ komt voor in een schoolboek voor Hollandse leerlingen in 1695 te Amsterdam uitgegeven door Henri Wetstein en opgedragen aan Adriaen van der Goes, oud-schepen van Delft en gedeputeerde van de Admiraliteit te RotterdamGa naar voetnoot(7).
Tweemaal Frans-Vlaanderen in ‘Verheerlykt Vlaandre’
Het Fransch-Vlaandre in Verheerlykt Vlaandre is een entiteit met een dubbel voorhoofd: in het titelblad dekt die naam de zeven kasselrijen (de drie waalse en de vier dietse) die door de verdragen aan de Franse kroon waren toegekend. In het werk zelf daarentegen staat Fransch-Vlaandre als benaming van de drie waalse kasselrijen zonder meer. Voor de moderne lezer is de aanhef van ‘De algemeene Beschrijving van Fransch-Vlaandre’ (Deel III, Boek IV; p. 57-113) dan ook verbijsterend. De tekst luidt letterlijk:
‘De Naam van Fransch-Vlaandre word aan dit Gewest
gegeven, vermits zyne Ingezetenen, eenige weinige Bewoonders aan de Leie uitgezondert, de Fransche Taal spreeken...
De Grenzen van dit Gewest betreffende, het paalt ten Ooste en Noorde aan Duitsch-Vlaandre, en de Kasselrye van Doornik; ten Zuide aan de Graafschappen van Henegouwe en Artois en ten Weste insgelyks aan het laatst-gemelde Graafschap. Het word van Duytsch-Vlaandre voor een groot gedeelte, door de Leie gescheiden...’
De vier dietse kasselrijen - het Duytsch-Vlaandre van de vertalers! - die in het titelblad onder Fransch-Vlaandre worden begrepen, staan in het werk zelf ongestoord op hun oude plaats, in het goed gezelschap van de andere dietse kasselrijen: Kassel en Belle vormen de boeken II en V van Deel II, St.-Winoksbergen en Broekburg de boeken II en III van Deel III.
De verwarring is ook in Deel II (p.5) doorgedrongen waar de stad Kortrijk het moet stellen met een zin als de volgende: ‘De Stad is aan de Zuid-zijde van Duitsch-Vlaandre gelegen, en heeft haar uitzicht op Fransch-Vlaandre’.Ga naar voetnoot(8)
Hoe zijn de vertalers op die dwaalweg geraakt?... De uitleg moet hier niet elders worden gezocht dan in het latijns model van hun ‘Nederduytsche’ tekst.
In 1624-1625 had de geschiedschrijver Jean Buzelin de beschrijving van Gallicant-Vlaanderen in de Nederlanden uitgegeven te Dowaai onder de titel Gallo-Flandria, een humanistische latinizering van het Flandre Wallonne, Wals-Vlaenderen uit de kanselarijtaal. (De termen Vlaanderen gallicant en flamingant zijn eerst ca. 1450 bij onze Bourgondische juristen, o.m. Filips Wielant, opgekomen). Sanderus was in 1640 van zins de tekst van Buzelin over te nemen. De Hollandse uitgevers hebben in 1735 niet beters gevonden, ze hebben simpelweg de merkwaardige, hoewel wat verouderde, tekst uit 1620 van Buzelin laten vertalen. De Hollandse vertalers, die uiteraard weinig vertrouwd waren met de geschiedenis van Oud-Vlaanderen, hebben Gallo-Flandria niet vertaald met de juiste historische term Gallicant of Waals-Vlaanderen, doch met het neologisme Fransch Vlaandre, dat in hun eigen titel ook de vier geannexeerde dietse kasselrijen (Vlaanderen Flamingant) omvat! De verwarring door de vertalers van Verheerlykt Vlaandre gesticht is volkomen.
De moderne lezer mag dus niet uit het oog verliezen dat hetgeen hem als Fransch-Vlaandre in de editie van 1735 wordt opgediend, de (gedeeltelijke) vertaling is van een beschrijving
Pentekening (sepia) door Vedastus du Plouich, bestemd voor de Flandria Illustrata. Onuitegegven bij Sanderus. Perkament 151 × 226 mm. (Kortrijk, Stadsbibliotheek. Fonds Goethals-Vercruysse).
van de drie Waalse kasselrijen, in 1615-1625 te Rijsel opgesteld door de Vlaamse jezuiet Jean Buzelin (Buzelinus). Onder de geschiedschrijvers van Gallicant Vlaanderen uit de 17e eeuw staat Buzelin vooraan. Voor de historiografie van Oud-Vlaanderen wordt hij nog steeds te weinig geraadpleegdGa naar voetnoot(9). Sanderus zou, zoals gezegd, Buzelins Gallicant Vlaanderen hebben overgenomen en met chronologische lijsten (en met 180 schitterende platen) hebben aangevuld in zijn aangekondigde en niet verschenen Flandria Gallicana.
De vertaling uit Buzelin in Verheerlykt Vlaandre biedt in een vijftigtal bladzijden folio vooral een goed beeld van de topografie en de feodale toestand (heerlijkheden, met genealogische bijzonderheden) van de Waalse kasselrijen omstreeks 1600, toen Gallicant Vlaanderen nog onbetwist tot de Nederlanden van de Aartshertogen behoorde. Alleen op enkele plaatsen hebben de vertalers een zeer kort ‘Byvoegsel’ ingelast over de krijgsverrichtingen en de politieke wijzigingen tussen 1600-1735.
Waarom werd juist de Nederduytsche Flandria-editie met de beschrijving van Gallicant Vlaanderen aangevuld? De reden ligt blijkbaar in het feit dat Waals-Vlaanderen, zoals de andere Nederlandsche provincies van het Zuiden, een aanzienlijk aantal emigranten naar het Noorden had uitgezonden. Bij de afstammelingen in het welvarende Holland, waar ze hun eigen Waalse kerken hadden, bleef de belangstelling voor de Patria Flandrica steeds levendigGa naar voetnoot(10). Een Flandria-editie zonder Gallicant Vlaanderen was voor een deel van de koopkrachtige afnemers in het Noorden minder aantrekkelijk. Dit kommercieel aspekt had zijn belang. De exemplaren van Verheerlykt Vlaandre werden trouwens in grote meerderheid in het Noorden verkocht, de latijnse (en niet gelaïciseerde) Flandria II daarentegen had een beste afzet bij de kapitaalkrachtige geestelijken, edellieden, magistraten en grondbezitters in het Zuiden.
De Flandria Illustrata als plaatwerk
Sanderus heeft het groots aangelegd toen hij aan Vlaanderen een beschrijvende historie of historische beschrijving wilde wijden in royaal formaat, met een luxus van nieuw getekende dokumentaire en dekoratieve illustratie.
De moderne lezer hoort in de term illustrata van de titel de inhoud aan platen, de illustratie. Deze betekenis ligt zeker niet direkt in dit latijnse adjektief. Sanderus zelf hoorde in illustrare een beschrijven door woord en beeld. In een brief aan de magistraat van Oudenaarde spreekt hij van zijn ‘chorographique Historie van Vlaenderen’, en verder noemt hij zijn werk ‘de descriptie van Vlaenderen gheintituleert Flandria Illustrata’. Ook in de stadsrekening van Kortrijk in 1644 wordt zijn werk ingeschreven als ‘Deschriptie van desen lande’Ga naar voetnoot(11).
De Brugse historicus J.P. van Male verwijst in 1720 in zijn Praelthoneel (Hs. f. 90) naar zijn exemplaar van de Flandria I met een eigen verdietsing ‘Opgeheldert Vlaenderen’Ga naar voetnoot(12).
De Flandria Illustrata is - dit moet nog worden herhaald - een onvoltooid werk. Een kreupel werk. Zowel in de eerste tweedelige uitgave van Sanderus zelf (1641-1644), als in de (bijna een eeuw jongere) driedelige editie van 1732.
Verheerlykt Vlaendre heeft in zijn drie delen in 1735 weliswaar de beschrijving van Gallicant Vlaaenderen (met arme vier platen!) opgenomen, doch laat elders zoveel tekst en platen wegvallen dat deze enige ‘Nederduytsche’ editie veel onvollediger geworden is dan haar latijnse antecedenten.
Dit alles belet niet dat het werk van Sanderus, in zijn verschillende edities, het schitterendste plaatwerk is dat ooit aan Oud-Vlaanderen werd gewijd. Zonder Sanderus zou de ikonografie van ons graafschap mager en kaal zijn. Er is echter heden geen evenwicht meer tussen de waarde van de tekst en de waarde van de platen. Tekst en platen liggen heden in omgekeerde verhouding. De tekst zal nog wel steeds een waardevol kader blijven, doch ieder kritisch onderzoek haalt het (nog resterende) krediet van de historische beschrijving naar beneden, terwijl de platen in onze tijd van beeldkultuur hun er-
kende dokumentaire en dekoratieve waarde steeds hoger zien stijgenGa naar voetnoot(13).
De platen van Flandria II (1732) en Verheerlijkt Vlaandre (1735) reproduceren zonder enige wijziging de platen van Flandria I. De gezichten van de steden, monumenten, kastelen en landschappen vertonen onveranderlijk het Vlaanderen uit de jaren 1630-1640 en vroeger. Konkreet bekeken: er is archeologisch en topografisch niets gebeurd gedurende de periode 1630-1730.
Het aantal platen (kaarten inbegrepen) is over het werk (in de drie edities) verdeeld als volgt.
Aantal en verdeling van de platen.
Flandria I (1641-1644)
Deel I
|
||||||||
Deel II
|
- In aanhangsel (Auctarium) komen nog 4 pl. in Deel I en 12 in Deel II.
Flandria II (1732)
Reproduceert de platen van Flandria I, met aanvulling van de portretten van de graven (Spaanse en Oostenrijkse vorsten) en van de bisschoppen (Gent, Brugge en Ieper). De reproductie evenaart niet altijd de kwaliteit van Flandria I. Gewijzigde lay-out.
Verheerlykt vlaandre (1735)
Deze editie laat, vergeleken met Flandria II, 82 platen wegvallen, namelijk:
1. | al de portretten (44) van de bisschoppen van Gent, Brugge en Ieper; |
2. | stad Gent 8. |
3. | stad Brugge 15. |
4. | stad Ieper 6. |
5. | de abdijen Aalst, Bornem, Ename, Melle, Ninove, Waasmunster, Wevelgem, Clairmarais, Winoksbergen. |
Daarentegen heeft deze editie vier platen die behoren bij het toegevoegde ‘Fransch-Vlaandre’:
1. Lille (plan van de stad Rijsel). - 2. La Bourse de Lille. - 3. La ville de Douay. - 4. La maison de ville de Douay.
Deze vier platen met franse opschriften werden niet getekend en gegraveerd voor Verheerlykt Vlaandre, doch zijn ontleend aan een ander topografisch werk.
Hollandismen in ‘Verheerlykt Vlaandre’
De ongewone spelling Vlaandre in de titel kondigt andere, meer irriterende spelvormen aan. In Vlaandre schijnen de Huydecoperse vertalers een grammatikaal enkelvoud te willen opdringen ter vervanging van het vermeende meervoud Vlaanderen.
Ook andere plaatsnamen worden gekortstaart, zoals Vletere, Metere, Godevaarts-Veld, Bissezeel, Rousselaar, Harlebeek.
Sommige geleerde overzettingen zijn veelbelovend: de verwijzing naar de ‘Landkaart van Nederlands Frankrijk’ (II 152) loopt teleurstellend uit op een kaart van de Gallia Belgica onder de Romeinse keizers.
Vlaamse familienamen worden soms vrijpostig aangepakt. De Ieperse humanist en historicus Boudewijn Cabillau wordt (via zijn latijnse transformatie Cabilliavus) als Kabeljau bovengehaald.
De befaamde Transport (oud kadaster) van Vlaanderen wordt het Cynsboek van Vlaandre, de laten (hospites) van Caestre worden in ‘Waarden des Heeren van Kaastre’ omgekleed, terwijl de lezer in de Morynsche kanonniken die van Terwaan moet herkennen.
In de Gezwoore Mannen begroet men de voogden (van onze hospitalen en gasthuizen), in de Algemeene Pleitbezorger de advokaat-generaal van Vlaanderen, in de Galdery-Speelders onze stedelijke spelemans (speellieden).
Kortrijk ondergaat een mini-herschepping van zijn toponymie en moet in de Weyde van Broyl zijn Broelmeersen gaan terugvinden, in het Paleis des Kastelleins zijn Kasselrijhuis, in de Nooten Toren zijn bekende Hazelaartoren. En de abdij van Groeninge, waaromtrent de slag van 1302 werd geleverd, is het klooster van Groenendaal gewordenGa naar voetnoot(14).
Zulke fouten waren niet te vermijden. Onze taalzuiverende Hollandse vertalers stonden, men vergete het niet, voor de gelatiniseerde vormen van Sanderus (en Gramaye) en waren soms veroordeeld om kreatief en... ernaast te vertalen. Waar konden ze immers naartoe om informatie? Buiten de zeer bondige beschrijving van Guicciardini (vertaald door Kiliaan) was de historische literatuur over Oud-Vlaanderen in het latijn en nog in het latijn gesteld. Enig kontakt met personen ter plaatse in Vlaanderen blijken de vertalers niet te hebben opgenomen.
Op onze weg ligt nog een laatste vraag: Hoe komt het dat al de Sanderus-edities in het Noorden werden uitgegeven? dat het schitterendste werk over Oud-Vlaanderen in Holland werd gegraveerd en gedrukt? Zelfs in het vertaalwerk werd Vlaanderen niet betrokken, met het gevolg dat Verheerlykt Vlaandre in de tekst heel wat onvermijdelijke fouten en verwarringen vertoont?
De knoop ligt eenvoudig in de bloei van het Noorden tegenover de stagnatie van het Zuiden, in de wereldpositie van de Hollandse uitgeverij die de markt van de kartografie en de geïllustreerde uitgaven beheerste. Brugge en Gent hadden geen uitgevers van formaat. Dat Antwerpen in 1640 bij Sanderus niet aan bod kwam is moeilijker te verklaren. In 1732-1735 echter kwamen de Antwerpse ateliers voor de herdruk van Sanderus niet meer in aanmerking.
Het aandeel van Vlaanderen is, alles samengenomen, niet te onderschatten. De Flandria Illustrata is een grootse onderneming van onze eigen Vlaamse Antonius Sanders. Medewerkers van de auteur waren een aantal vlijtige en bekwame (en ook soms minder bekwame en minder vlijtige) Vlaamse korrespondenten. Medewerkers waren vooral de Vlaamse kunstenaars die onder Sanderus' leiding heel Vlaanderen door de monumenten en landschappen zijn gaan tekenen. Onder hen hebben vooral Vedastus du Plouich van Belle (?) en Louis de Bersacques van Kortrijk als landmeters-tekenaars schitterend werk geleverd. Aan hun tekenwerk en aan het vakmanschap van de Hollandse graveurs dankt de Flandria Illustrata haar luister en haar blijvende waarde. Noord en Zuid hebben samengewerkt om het graafschap, dat eens zijn naam aan heel de Nederlanden had gegeven, in woord en beeld te huldigen.
A. Viaene
- voetnoot(1)
- Verheerlykt Vlaandre, uitgave Familia et Patria, Handzame 1968. Drie delen. Ingeleid door Dr. E. Warlop.
- voetnoot(2)
- Voor de bio-bibliografie van Sanderus zijn vooral belangrijk: Bibliotheca Belgica (ed. 1964) V 28-42. - V. Fris, art. Sanderus, in Biogr. Nationale XXI (1911-13) 317-367. - G. Caullet, De gegraveerde, onuitgegeven en verloren geraakte tekeningen voor Sanderus' Flandria Illustrata, Antwerpen 1908. - L. Galesloot, La Flandria Illustrata de Sanderus, in Annales Emulation 23-25 (1871-1873. - J. de Saint-Genois, Antoine Sanderus et ses écrits, in Annales Soc. Royale des beaux arts de Gand, VIII (1859-61) 185-296.
- voetnoot(3)
- Over dit onuitgegeven Deel III zie vooral Caullet a.w. 39-57. De Koninklijke Bibliotheek te Brussel bewaart 83 aantekeningen die voor dit Deel III bestemd waren; de publikatie ervan werd in 1889 te Rijsel ondernomen door L. Chamonier, La Flandre française au XVIIe siècle, meer dan zes afleveringen zijn niet verschenen. - Sanderus plande zelfs een Vierde Deel, onder de titel Paralipomena Flandriae. Daarin zouden worden samengebracht de aanvullingen op de delen I-II en de beschrijving van Terwaan (stad en bisdom) en van de St.-Bertijnsabdij. Zie daarover Caullet a.w. 30-38. Saint-Genois a.w. 203.
- voetnoot(4)
- Uit Malbrancq en de Gallia Christiana.
- voetnoot(5)
- In de herdruk van 1968 wordt (in Aanhangsel, Deel III) die leemte ten dele aangevuld uit de platen van de latijnse editie.
- voetnoot(6)
- De Franse administratie had haar eigen terminologie: Flandres du costé de la mer (1668) en vooral Flandre Maritime (1698); de bepaling ven het Frans-zijn was er overbodig. Zie daarover Biekorf 1963, 257-258.
- voetnoot(7)
- De benaming Flandria Gallica, Flandria Gallicana bij de auteurs (16e-17e eeuw) betreft uitsluitend de romaans-sprekende drie kasselrijen, en is een vertaling van Wals-Vlaenderen. Flandria Francia in de titel van 1732 vertaalt het neologisme Flandre Françoise.
- voetnoot(8)
- Duitsch-Vlaandre = dietssprekend Vlaanderen.
- voetnoot(9)
- Over Buzelins werk, zie De Backer-Sommervogel, Bibliothèque de la Compagnie de Jésus II 474-476 (Brussel-Parijs 1891).
- voetnoot(10)
- Uit de Waalse kasselrijen van Vlaanderen en ook uit Henegouwen waren talrijke hervormingsgezinden uitgeweken naar Holland, waar ze afzonderlijke gemeenten vormden onder leiding van Franse predikanten; in 1578 waren die Waalse vluchtelingkerken belangrijk genoeg om eigen classes en een eigen synode te krijgen. Na 1685 (herroeping van edikt van Nantes) kwamen Franse Hugenoten de Waalse kerken in Holland nieuw leven inblazen.
- voetnoot(11)
- J. de Saint-Genois a.w. 207-208. - Audenaerdsche Mengelingen IV 226.
- voetnoot(12)
- M. Luwel, J.P. van Male als historicus, in Handelingen Emulation 84 (1947) 119-144.
- voetnoot(13)
- Op te merken is nog dat de platen van Flandria I (1641-1644) jonger zijn dan de tekst, die belangrijke stukken overneemt uit het werk van Gramaye (1604-1610) en zelfs uit Guicciardini's Beschrijving der Nederlanden (1567-1582).
- voetnoot(14)
- Biekorf 1968, 389-390.