veel jaren vangen. En ge moogt niet benauwd zijn om een franske uit te geven om 't nodige te kopen. Vissen zonder geld kan iedereen. Maar goede stelnetten, kruisnetten, hilten en rubberen botten om in 't water te staan: ge zijt rap aan een klein fortuintje.
Vader Stijn Wybo viste nog met de palingschare waarmee men vanop de oever in de bedding van 't zwin kon stekken en waar de paling vast in geraakte. Algemeen maakte men ook gebruik van hilten of fuiken. Vroegertijds waren 't al gevlochten hilten in wiedowwissen. Mandemaker Delbo uit de Vlamingstraat te Brugge - rechtover 't Groot Vlaanderen - verkocht ze aan vijf frank 't stuk en de twee Vandenberghe's van Houtave waren in heel 't noorden gekend. Nu zijn 't allemaal hilten in fijne nettedraad, maar de gevlochten hilten waren de beste omdat een paling graag in 't hout huizeniert.
Dat palingvangen was in vaders tijd geen kwestie van vrijetijdsbesteding zoals ze dat nu noemen. 't Was van moeten. Hij zat met een nest van dertien kinders en kindjesgeld bestond nog niet. Hij was eerst een tijdlang voerman geweest bij Vergaerde, de hooi- en strooikoopman van aan den Bottanieken hof, en terzelfdertijd hield hij café in de Ezelstraat. Later ging hij de koggen trekken die van Speien op St-Andries near Blankenberge voeren - veertien kilometer ver - met al dat rijshout waarmee de golfbrekers gemaakt zijn. Dan is hij met zijn nest kinders naar de Moere teruggekeerd om in 't machienekot te staan van de pompinstallatie. Daar zat hij midden in 't water en van vuil fabriekzop was er dan nog geen sprake. Bijgevolg: paling met hopen. Ze smeten de vangsten in een beun, een vierkante bak van ongeveer een meter en half breed, met een deksel bovenop en aan de zijkanten van gaatjes voorzien, kwestie van lucht. Vader Stijn laadde zijn beunen op de traamkarre, spande zijn muilezel in en reed naar de vismarkt te Brugge. En d'heren wisten wel waar dat ze moesten zijn om een lekker zootje paling te kopen. We kregen een frank en half per kilo. Dat was geld, vóór veertiene.
Die oude stoommachiene en het pompstation waren in de plaats gekomen van een vroegere houten windmolen. Met die stoommachiene werd het paradijs van de paling niet verstoord want het waterdebiet was zeer klein. Rond de installatie krioelde het van paling. De muur langs de zuidkant stond vol waterlelies en als 't warm was kon men de paling zien liggen tussen 't groen en 't lis... Met die geweldige machiene die nadien gekomen is, wordt alles kapot geslagen.
Niet alleen paling werd er in de Moere gevangen, ook karpels, snoek, tinken en blieken.
Nog één keer hebben wij de tijd meegemaakt van de wonderbare visvangsten. 't Was in de laatste oorlog. De Duitsers wilden mordicus de Moere onder water zetten. In februari 1944