Biekorf. Jaargang 71
(1970)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
[Nummer 5-6]‘Wonderlyk leven van de heylige Godelieve’
| |
[pagina 130]
| |
De Backer heeft zijn ‘vieux livre flamand’ blijkbaar een grotere oudheid toegedacht dan hem toekwam. Zeker heeft hij niet vermoed dat het Godelieveboek nog gedurende zijn eigen kinderjaren te Gent en te Kortrijk werd herdrukt in gotische drukletter en met dezelfde houtsneden, bladzijde voor bladzijde, zoals de 18e-eeuwse herdrukken.
De bekende (in openbare biblioteken bewaarde) exemplaren van het Wonderlyk Leven liggen alle tussen 1740-1840. En toch mag met zekerheid aanvaard worden dat tussen de editio princeps van het Leven te Antwerpen in 1629 en de herdrukken uit 1740-1840 heel wat (nu onbekende) herdrukken van het Godelieveboek op de markt zijn gekomen.Ga naar voetnoot(2) Dat het bibliografisch vacuum 1629-1740 maar schijnbaar is, blijkt uit het getuigenis van twee hagiografen uit de 18e eeuw. De Bollandist Sollerius heeft in 1720, voor zijn kritisch werk over de Godelieve-biografieën (Acta S. Godelevae), de Vlaamse Godelieveboekjes ingekeken die in zijn tijd als leer- en leesboek zeer verspreid waren. De eerste druk van 1619 (lees: 1629!) is bewerkt op de wonderlijk uitgebreide (lees: geromantiseerde) dietse versie van de Anonymus (tweede Vita), zo stelt Sollerius vast, en de schoolboekjes waarin de kinderen leren lezen en spellen op de lagere school reproduceren allemaal die versie van 1629. ‘Die nederduitse boekjes zijn in ieders handen (in omnium manus)’, zo herhaalt Sollerius, en nog verder weer noteert hij: ‘Wie heeft het leven van de H. Godelieve niet gelezen in een van die bovengenoemde beduimelde drukjes, waarin de kinderen hun A B C leren’. Tot zover onze Bollandist in 1720.
Vijftig jaar later, in 1770, bij gelegenheid van het 700- jarig jubileum van de marteldood publiceerde de Oostendenaar Jacob Jan Morette, pastoor van Beveren bij Roeselare, een Leven van de Heylige Godelieve te Brugge, bij Cornelis De Moor. In zijn Voor-reden herhaalt hij de vaststelling van Sollerius: ‘Uyt deze Levens (eerste en tweede Vita) komen voort alle andere Boeken en Boekskens..., ook den vermaerden School-boek, die aen de Kinderen in de Scholen van oude tijden voorgestelt is geweest te leeren’.Ga naar voetnoot(4)
| |
[pagina 131]
| |
Het Godelieveboek en zijn konkurrentenHet oude ‘vermaarde schoolboek’ van Godelieve is een bekend nummer in de (nu zeer gezochte) serie Vlaamse volksboeken, die ook als ‘blauwe boekskens’ bekend staan. Deze goedkope quarto-drukjes van 12 of meer feuilles, formaat 18 × 15,5 cm, gotische letter (ook soms in groot schrift, alias civilité-letter) op twee kolommen, kwamen op de markt ‘ongebonden’, d.i. ingenaaid onder een blinde, meestal blauwe, kaft. Het formaat van sommige herdrukken bereikt 20 × 17 cm. In die reeks prijkt Godelieve in het pluralistisch gezelschap en het bibliografisch formaat van Julius Caesar, Koning Alexander, Reinaert de Vos, Jan van Parijs, De Vier Heemskinderen, het enkel en het Dobbel Cabinet der Christelyke Wysheyt, Den Spieghel der Jonckheydt, den Dobbelen Zielen-TroostGa naar voetnoot(5). Het Nieuw Testament heeft aan deze serie schoolboeken niet meer dan twee titels geleverd, nl. de Levens van Christus en van Maria. De herdruk als volksboek van het oudere heiligenleven van Catharina van Senen (1599) heeft maar een geringe verspreiding gekend. Als hagiografische figuren staan, onder de grootheden van het volksboek, Godelieve en Genoveva aan de top, samen met onze Carolus Bonus, graaf en martelaar, die te Brugge en te Antwerpen tot in 1800-1810 werd herdrukt. Dankzij het Wonderlyk Leven (1629) en zijn talrijke nadrukken heeft onze Vlaamse Godelieve van Gistel bijna de roem geëvenaard van de Brabantse ‘paltsgravinne’ Genoveva, die eerst 16 jaar nadien als blauwboekje op de markt kwam. Deze eerste Genoveva-versie is dan nog van het Westland uitgegaan, te Ieper gedrukt in 1645, een vertaalwerk van de Ieperse jezuiet Carolus van Houcke dat een bestseller in de wereld van het volks- en schoolboek zou worden.Ga naar voetnoot(6) Alleen al te Duinkerke werd Genoveva - onder de titel ‘Het Leven van de H. Nederlandsche Susanna, oft princesse Genoveva, huysvrouwe van den doorluchtigen Palatyn Sifridus, vol godtvruchtighe leerin- | |
[pagina 132]
| |
ghen... seer nut voor alle staeten, ende gedruckt tot grief der jonckheyt om in de schoolen te leeren...’ - in de periode 1700-1800 driemaal herdruktGa naar voetnoot(7). Het totaal van de twee vedetten van het hagiografische blauwboek is niet te bepalen en voor een vergelijkende schatting ontbreken de gegevens. Wel heeft Genoveva op het oude rederijkerstoneel Godelieve voorbijgestreefd, een voorsprong die later haar Brabantse figuur met het vast en het reizend marionettenteater in Vlaanderen zou verbinden. Als sterkste vrouwelijke konkurrenten van Genoveva en Godelieve op de boekenmarkt mogen hier de drie exemplarische vrouwenfiguren worden vermeld die in één volksboekje werden samengeperst onder de aantrekkelijke titel: ‘De Vrouwen-Peirle, ofte de dryvoudige historie van Helena de verduldige, Griseldis de zachtmoedige en Florentina de getrouwe, alle dry aenzienelyk in vele deugden...’ Ook van dit volksboek zijn de herdrukken (Antwerpen, Brugge, Gent, Brussel, Diksmuide, Duinkerke) niet te tellen. Zoals het Godelieveboek werd de Vrouwen-Peirle nog in de jaren 1820-1840 herdrukt. (VH. nr. 138-148). | |
Wording van het GodelieveboekHet schoolboek-volksboek ‘Wonderlyk Leven van de Heylige Godelieve’ van onze periode 1740-1840 gaat, zoals boven gezegd, terug op een Brugs Godelieve-leven dat in 1629 te Antwerpen werd uitgegeven. Deze uitgave was - zoals ook de gelijktijdige Carolus Bonus van kanunnik Jan Gooris - niet als volks- of schoolboek bedoeld, ze is maar schoolboek in blauwboek-formaat geworden in latere jaren en met weglating van belangrijke (dokumentaire) tekstgedeelten. Dit eerste gedrukte Godelieveboek is zo goed als zeker het werk van Jan Blootacker, sekretaris van de bekende Godelieve-vereerder bisschop Christophori, in wiens bisdom (oud bisdom Brugge) het Godelievestadje Gistel gelegen was.Ga naar voetnoot(8) De latere Godelieveboekjes hebben (tot in 1840) de ‘Voorreden tot den aendagtigen Lezer’ herdrukt waarin Blootacker spreekt over zijn ‘bijvoegsels’ bij het eigenlijke Leven: bijvoegsels die in de volksboek-edities niet werden opgenomen. ‘Ik was aanwezig, zegt Blootacker, bij de visitatie van de relikwieën te Gistel op 6 juli 1623...’ Bij deze bisschoppelijke visitatie in de Godelievekapel te Gistel moeten we nu een ogenblik stilhouden. | |
[pagina 133]
| |
Gedurende het beleg van Oostende (1601-1604) hadden de Aartshertogen de desolatie van het naburige Gistel aanschouwd. Van hun algemeen restauratie-programma had de zeer beschadigde grafkerk van de H. Godelieve op bijzondere wijze geprofiteerd. Zo werd o.m. het zuidkoor, waar het graf van de heilige opgesteld was, als afzonderlijke Godelievekapel ingericht. In de glasvensters van die vernieuwde kapel prijkten nu de wapens van de aartshertogen.Ga naar voetnoot(9) In het kader van deze restauratie kwam bisschop Christophori op 6 juli 1623 naar GistelGa naar voetnoot(10). Met hem waren een aantal kanunniken van zijn katedraal, alsook zijn sekretaris Jan Blootacker, een Bruggeling, licentiaat in de beide rechten. Aan de revisie en de verdeling van gewaarmerkte relikwieën in zijn bisdom hechtte Christophori steeds groot belang, de heilige van Gistel stond echter vooraan in zijn programma. Zijn sekretaris heeft dan ook de ‘brieven’ van die visitatie in het Godelieve-boek van 1629 laten drukken als bijvoegsels van het Leven (alias de Historie). In de Voorreden zegt Blootacker letterlijk: ‘Doende te bemerken, dat wy, tot bevestinge dezer Historie, en tot verzekeringe der heylige Reliquiën dezer doorlugtige Heylige, hier nog hebben willen byvoegen verscheyde Brieven, gevonden in de kasse daer de voorzeyde Reliquiën in liggen, en in verscheyde tyden geschreven, maer in het bezonder den brief van den Eerweirdigsten Heer Dionysius Christophorus, Bisschop van Brugge, waer mede hy betuygt de visitatie of onderzoekinge van de zelve Reliquiën, by hem openbaerelyk gedaen op den 6 July, in 't jaer ons Heere 1623, alwaer wy tegenwoordig hebben geweest en hem met vele andere Heeren hebben geassisteert...’ Blootackers Godelieve-boek van 1629 droeg een latijnse approbatie van de Brugse teoloog en seminarieprofessor Christianus vanden BergheGa naar voetnoot(11). Meer dan deze eerste uitgave van zijn boek kan Blootacker niet hebben beleefd, hij overleed op 20 december 1630. Toch had hij gedurende zijn laatste levensjaar nog meer bijgedragen tot de verering van Godelieve. Van zijn meester bisschop Christophori († 6 aug. 1629) had hij een reliekenschat geërfd waarin ook de H. Godelieve vertegenwoordigd was. Uit die reserve schonk Blootacker enkele fragmenten aan de abt van Sint- Andries die op zijn beurt partikelen van St.-Godelieve heeft uitgezonden naar Ieper (St.- | |
[pagina 134]
| |
Janshospitaal) en Kortrijk (Begijnhof)Ga naar voetnoot(12). De lokale Godelieve-verering in deze twee steden gaat onrechtstreeks terug op de bisschoppelijke sekretaris, auteur van het eerste Godelieveboek. Op een tweede (volledige of reeds ingekorte) Antwerpse editie van Blootackers Godelieveboek wijst de goedkeuring uit 1639 door de censor Gaspar Estrix, plebaan van Antwerpen, die samen met de Brugse approbatie van Christianus van den Berghe in al de latere drukken van Leven en Wonderlyk Leven wordt herhaaldGa naar voetnoot(13). | |
‘Het leven van de H. Godelieve’Onder de Vlaamse volksboeken is alleen het Godelieveboek in twee verschillende versies op de markt gekomen: een ‘enkel’ Leven (volgens Drogo), en een soort ‘dubbel’ Leven ofte Wonderlyk Leven (volgens de Anonymus e.a.)Ga naar voetnoot(14). Omstreeks 1750 verschenen ongeveer gelijktijdig te Gent en te Antwerpen een Leven en een Wonderlyk Leven van de H. Godelieve. Het ‘enkel’ Leven van 40 bladzijden telt 16 kapittels en zes houtsneden in de Gentse editie van Franciscus Bernaert. Van dit Leven - dat ons dan verder niet meer moet bezighouden - zijn alleen de volgende edities bekend. - Het leven van de H. Godelieve, maegt ende martelaresse: Nieuwelyckx uyt de Latynsche Beschryvinge van den Eerw. Heere Drogo overgeset. - Tot Ghendt. By Franciscus Bernaert, Boeckdrucker ende Boeck-verkooper, woonende in d'Auburg St. Antonius de Padua, (ca. 1750). VH. nr. 85. Dit kortere Leven was een overzetting van de eerste Vita, op de tekst die in 1720 door Sollerius was uitgegeven. Die vertaling was mogelijk een initiatief van de Gentse drukker Bernaert, die voor zijn Godelieve-drukken ook nieuwe houtsneden liet uitvoeren. | |
[pagina 135]
| |
Het leven naer den zin van de Vlaemsche legende
| |
[pagina 136]
| |
druk-feylen verbetert, zynde zeer bekwaem en dienstig om van alle Jongheyd in de scholen met vrugt geleert te worden. [Titelvignet]. Tot Gend by J. Begyn, op d'Appel-Brugge in den Engel (ca. 1780). In-4o (18 × 15,5), 64 p. op 2 kol.; gotische letter, de tussenkopjes in romein. (VH. nr. 87. Vgl. BG. IV 124; Knuttel, Nederl. bibliographie kerkgeschiedenis 185). De Catalogus van de gebroeders Gimblet vermeldt 1781-1789 het Wonderlyk Leven (BG. IV 243). De Gimblets waren echter vooral boekhandelaars, die vermelding is dan ook geen bewijs voor een eigen Gentse herdruk. - Wonderlyk Leven... Tot Brugge, by M.J. Lacroix, Boek-drukker in de Steen-straete. (ca. 1780). In-4o (18 × 15,5), 64 p. op 2 kol.; gotische letter, de tussenkopjes in romein. Ex. in Stadsbiblioteek Brugge en in KBB. - Wonderlyk Leven... Tot Cortryck, By Jan Blanchet, Boek-drukker en Verkooper in de Ley-straet. 1783. (En opnieuw in 1792). In-4o, type Begyn-editie (VH. p. 226). - Wonderlyk Leven... Tot Gend, By J. Begyn... (ca 1815). In-4o; zie boven de editie van ca. 1780. Part. verz. Brugge. - Wonderlyk Leven van de heylige Godelieve, maegd en martelaeresse.. [Titelvignet]. Tot Cortryck, By Louis Blanchet, Boekdrukker en Verkooper in de Ley-straet. (ca. 1840). In-4o (18 × 15,5), 64 p. op 2 kol.; gotische letter, tussenkopjes in romein. Naar de boven beschreven editie De Langhe. VH. nr. 90. Met uitzondering van de bovengenoemde editie Bernaert (Gent ca. 1750) zijn de Godelieve-schoolboeken - ondanks hun formaat en de klassieke bibliografische beschrijving - geen echte in-quarto drukjes: de 64 bladzijden bestaan uit vier vellen van 16 bladzijden. Ze zijn meestal ongedateerd. De inhoud van het Wonderlyk Leven van 64 pp. is: p. [1] Titel. [2] Voorreden. [3] Vermaen-lied tot de naervolginge van het Leven en Deugden der heylige Maegd en Martelaeresse Godelieve, op de wyze: Alzoo het begint. 5 Het leven enz. 51 | |
[pagina 137]
| |
Zommige Mirakelen enz. Onderaan p. 64 de (niet gedateerde) approbaties van Brugge en Antwerpen (uit 1629 en 1639). Alleen de Gentse uitgave van Bernaert (68 pp.; naar de Vlaamse legende) drukt het Vermaen-lied nietGa naar voetnoot(16). De laatste tussenkopjes (kapittels) van W.L. laten horen hoe het verhaal de Vlaamse Legende in volle maat weergeeft; de tekst ervan luidt: 33. Kapittel. (p. 44). Hoe Bertolf in zijn tweede Houwelyk eene blinde Dogter wint, de welke eene veropenbaeringe van de heylige Godelieve gehad hebbende, wascht haere oogen met water daer de heylige Martelaeresse was in verdronken geweest, ende verkrygt het gebruyk van haer gezigt. 34. Kapittel (p. 46). Hoe Bertolfs Dienstbode, hemden voor zynen Meester te maeken draegende, de H. Godelieve vond die deze gemaekt heeft, waer door hy zig bekeerd.... 36. Kapittel (p. 48). Hoe Bertolf in een Klooster ging, daer hy in strenge penitentie zaliglyk overleed. De ‘Mirakelen’ (p. 51-64) verhalen genezingen van oog- en keelaandoeningen (ziekte of kwetsuur); van verstarde ledematen; van bezetenheid. Beloften van bedevaart ook, o.m. van vrouwen in het kinderbed. De geneeskracht van het water uit het Godelieveputje werkt ook op afstand en zelfs door overdracht via een prentje of vaantje dat de relikwieën te Gistel heeft aangeraakt. Uit een paar beloften blijkt dat ook te Gistel het ‘opwegen’ in voege is geweest.Ga naar voetnoot(17) | |
De illustratie in wonderlyk levenDe illustratie van het Godelieveboek telt negen verschillende houtsneden. Met dit aantal eigen houtblokken staat het op een markante plaats onder onze volksboeken. Vooraan staan zeker Reinaert de Vos en Jan van Parijs met resp. 26 en 24 prenten, in het laatste echter is er heel wat heterogene opvulling. De Levens van Christus en van Maria hebben resp. 16 en 12 prenten. Met zijn 9 houtsneden overtreft het Godelieveboek de zeer bekende en gezochte Vrouwen-Peerle en de Reyse naer Jerusalem (van broeder Jan van der Linden), die elk 6 houtsneden hebben. De kwaliteit van de illustratie is bedenkelijk, hoewel juist de elementaire techniek van die plaatjes zeer goed met het legendarische verhaal harmonieert.Ga naar voetnoot(18) | |
[pagina 138]
| |
Het titelvignet (5,5 × 12,5) stelt de kroning van de heilige voor, met de wurging rechts in diminutief. De episoden van de 8 andere houtsneden (7,5 × 12,5) zijn: 1. de huwelijksplechtigheid in een kerk; 2. het kraaienwonder; 3. het beraad voor de vlucht naar Londefort; 4. de vloot; 5. de verwurging; 6. het graanwonder op de uitvaart; 7. het wondere naaiwerk; 8. de stichting van het klooster door EdithGa naar voetnoot(19). Alleen plaat nr. 4 ‘de vloot die een haven uitvaart’ staat niet direkt in verband met de tekst, die wel handelt over onderhandelingen met de graaf van Vlaanderen. In de Brugse uitgave van Lacroix is dit eigenaardig (en blijkbar oud) plaatje vervangen door een grote driemaster. De kostumering van de personages - hoe zeer ook vertekend in onze herdrukken - wijst duidelijk op de 17e eeuw. De houtsneden van de Brugse Lacroix-druk geven het prototype uit 1650-1700 veel duidelijker weer.
Nog ca. 1835-40 werd Wonderlyk Leven herdrukt door Louis Blanchet te Kortrijk. Onveranderd, in gotische letter, op twee kolommen, en met de oude prenten.Ga naar voetnoot(20) Is Godelieve als allerlaatste van onze blauwboekglories op de markt gebleven? Met zekerheid kan haar dit pluimpje niet worden gegeven, er bleven nog mededingers in 't veld. De Brugse drukker Cornelis de Moor, die de loffelijke gewoonte had zijn herdrukken te dateren, bracht nog in 1832 De schoone historie van den vroomen en godvrugtigen jongeling Joseph (in gotische en civilité-letter) op de markt, en in 1835, geheel in civilité maar in de traditionele opmaak, De historie van den koninglyken propheet David. Zeker is dat dit type schoolboek-volksboek omstreeks 1840 uit de boekwinkel verdwijnt. Het nieuwe leerboek komt op, aangepast aan de leerjaren. Conscience leert zijn volk lezen en de volksbiblioteek wordt geboren. Als biblioteekboek verschijnt te Gent in 1844 (nog met de approbaties van 1629 en 1639 van het blauwboek) een Leven van de H. Godelieve (naar Drogo) door L.J. van RyckeghemGa naar voetnoot(21). In afwachting dat Lodewijk Vanhaecke te Brugge het jubilé-jaar 1870 met een po- | |
[pagina 139]
| |
pulaire en wonder-boven-wonderlijke Godelieve van Gistel zal bekronen. Gedurende meer dan een eeuw werd het Godelieveboek stukgelezen op de schoolbanken en rond de haard, in Oost- en Westvlaanderen en over de grens van Belle tot Duinkerke. De gloria postuma van onze Gistelse heilige is innig met dit volksboek verbonden. Misschien staat de welvaart in Jubeljaar 1970 hoog genoeg om aan een keurige fototipische herdruk van het geïllustreerde Godelieveboek te gaan denken. Voor onze Westvlaamsche volkskunde en volkskunst zou dit een bijzondere verrijking zijn. A. Viaene | |
Sint Godelieve in de Nederlandse HeiligenkalenderUit de ‘Generale Legende der Heylighen... door P. Ribadineira en H. Rosweyde’. Antwerpen, H. Verdussen, 1619. - De heilige Godelieve deelt het kalenderplaatje (hier in vergroting) van 6 juli met de Rijnlandse heilige Goar (rechts). - Oudste kopergravure van de hl. Godelieve.
|
|