Biekorf. Jaargang 40
(1934)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 302]
| |
Varende vrouwe.‘Circuìbunt civitátem’ (Harpzang 58-7). Varende vrouwe!
baantjes drijft ge, waar g'uw slenterend
nietdoen
sleurt van winkel tot winkel, en waar 't ver-
velen,
't wreed vervelen, ook bij die blinkende
ruiten,
u te gemoet komt, u bevangt en u
ziek maakt!...
ziek bij 't speuren van al dat gisteren
nieuw was,
gisteren nieuw, en dat van den avond al
oud is!
ziek bij de draadjes loopend op 't vlak van uw
voorhoofd!
ziek bij 't zien van uw haar dat permanent
grijs wordt!...
toch bewondert ge nog de verwe op uw
lippen,
monkelt ge, wilt ge beschaffen nog of 'et ef-
fect doet!
halve lach, nen treurigen lach in
't gloeilicht,
't praallicht, dat 'n herschept, noch wederom
jong maakt!
***
Varende vrouwe!
geeuwende draagt ge 't ijdelzijn van uw be-
staan dan
meê naar huis, alwaar ge leeft zonder
ziele,
weunt zonder thuis zijn!
***
Dolend gestalte!
grijpt uwen sleuter, en doet hem zuchten, die
| |
[pagina 303]
| |
sleuter,
zuchten in 't slot daar, waar er bachten ge-
zucht wordt!
doet hem klagen,
waar 't geluk, 't geluk van den heerd aan de
deure hangt!
Varende... varende... vrouwe!
| |
Albrecht.Ga naar voetnoot(1)Albrecht, Jesus heeft u vroeger
tot zijn maaltijd uitverkoren,
nu, kind, wierd dezelfde Godmensch
plechtig in uw hert herboren.
In dat herte, waar zijn goedheid
waar zijn almacht niet en slaapt, kind,
waar, en lijk van op nen troon, Hij
giften strooit voor die ze raapt, kind.
Deugd en wijsheid, liefde en godsvrucht;...
giften ook die 't hert genezen,
giften borrelend uit de gifte
van zijn eigen Goddelijk Wezen.
G'hebt uw hert zoo schoon versierd, kind,
zoo nu, moet dat herte blijven,
nooit 'n zult ge Jesus' liefde
treuren doen of buitendrijven.
Albrecht, wast, volgroeit in God hier!
danken zult g'Hem, dienen, loven;...
liefde op aarde, voert en brengt u
tot de liefde van hierboven!
Albrecht, praalt als Koning daar, voor
't aanschijn van dien God gezeten!
Koning in Gods Liefdeland, en
waar de wereld wordt vergeten;
zijt en blijft daar: Koning Albrecht!
| |
[pagina 304]
| |
Bij 't borstbeeld van Guido Gezelle, te Kortrijk.Weerde Meester,
Ge droegt deur stad
met vluggen tert
den gouden schat
van 't alomvattend priesterhert!....
ons volk vereerde u, 't kind beminde u,
d'oude Leie ook, welgezind u
groeten kwam,
en rimpelend uwen name spelde,
waar ze verlangend, dankbaar uwen
stap vernam!
***
Voorbij! voorbij!
o laatste klank! o laatste woord!
voorbij! waar 't al gedekseld ligt,
't verleden wierd,
dat ooit, dat ooit hier op de wereld
't heden wierd!
***
Weerde Meester,
de roem heeft u dit beeld gejund,
u vastgezet!... ons meeste leed is
dat ge niet meer weg 'n kunt!....
Kortrijk, Verruelaan, 39 A. Mervillie. |
|