Biekorf. Jaargang 40

Mengelmaren.

Aftellingen.

Ingel-de-vingel-de-vangel-de-vos
Iksekwik-zijn-koddeken los.
Eiken, beiken, dicados!
Koben gij zijt los!

[p. 287]

 

Achter de Leie ligt een blok

 

is hij niet gestolen, hij ligt er nog.

 

Vlieme, vlamme, lokerdamme,

 

Pijke zot, troef af.

 

 

 

Eke, beke,

 

dat 'k een mes had

 

'k zou u steken,

 

dat 'k een zweerd had

 

'k zou u slaan!

 

- Moederke mag ik naar d'uitveerd gaan?

 

- Neen, mijn kind, gij hebt kwaad gedaan.

 

- Moeder, wat heb ik gedaan?

 

- In 't potje gesch.... en laten staan!

Nazareth (O. Vl.)

A.J.

Vgl. gelijkaardige aftelrijmen bij De Cock-Teirlinck, Kinderspel, VIII, 275, 289 en 296.

- Dat hij achterwaarts ginge, hij zou van voren zijn scheen kwetsen. D.i. 't Slaat hem al tegen; alles wat hij onderneemt, mislukt.

Het tegenovergestelde is: Dat hij in zijn band k...., 't ware een pannekoeke.

Roeselare.

D.P.

Doet gelijk de franschman doet:

traag in den zak en rap aan den hoed.

Voor niet.

Als er iemand te vele spreekt van ‘voor niet’ (kosteloos) te geven, dan mag hij hooren: Voor niet schijt op strate, lijk d'honden allemale!

't Vliegende.

In den toldienst bestaat er een groep beamten, een brigade, om de posten langs de grens af te rijden en na te zien. Dat is 't vliegende. - ‘Ten twee'n is 't vliegende hier aangekomen’. Moerkerke.

Witte en zwarte vruchten.

Tarwe, rogge, haver, gerst zijn witte vruchten; boonen en erwten noemt men zwarte vruchten. Stalhille.

V.W.

Kobbejagen.

Dat is kuischen met den kobbejager.

't Was groote kuisch ‘op 't ipperste’ en de kuischinge - eene van Cuerne - zei:

[p. 288]

- Me zou'n 't best eerst kobbejagen; me gaan veel gemakkelijker zijn om te dweilen als 't eerst gekobbejaagd is.

Kortrijk.

G.C.

Loop naar de....

-	Loop naar de maan en pluk sterren
-	Loop naar den bliksem en help donderen.
-	Loop naar de paters en laat u belezen.
-	Loop naar de pomp en zuip water.
-	Loop naar de stokken.
-	Loop naar den duivel.
-	Loop naar uw moeder en speel met knikkers.

En waar zendt men nog elders naartoe?

K.R.

Als 't verken droomt....

‘Dit is alsoomen gemeynlijck seyt: Als tvercken droomt tisser al van tvercken.’ Zoo schrijft pastor Jan Coens in zijn Confutatie ofte Wederlegginghe van den Biencorff (Leuven 1598; f. 91 v.).

Dit oud spreekwoord leeft nog in nieuwere gedaante: Als een verken droomt, dan is 't van draf. De zin is: 't vat geeft uit wat het in heeft; die gal in den mond heeft, kan geen honing spuwen.

E.N.

Achter pen en inkte roepen.

- Na de processie [van 't H. Bloed] wierd ik in den drum door een dikken vent op mijn voet getorden dat ik achter penne en in(k)te riep! Brugge.

Er 't sas van hebben

- 'k En heb geen peren meer van doen, ik heb er al 't sas van! d.i. de vulte en overvloed. Dudzeele.

Kneukelzeepe.

Als moeder meent dat heur dochter die de waschte slaat, te veel zwarte (of bruine) zeepe vermooscht en te weinig wrijf (heur kneukels spaart!), dan mag het meiske hooren:

- Ma' jong, ge moet zooveel geen zeepe gebruiken, doet er liever wat kneukelzeepe bij! Klemskerke. A.V.W.