Biekorf. Jaargang 40
(1934)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd1. EtymologieënDE Spindekens te Koolskamp zijn landen die vroeger een spint (twee achtendeelen) haver moesten betalen als rente voor ieder gemet; ze worden nu meestal Spinnekens ambacht genoemd (79-80). De Spinneplaetse te Moorseele had rente te betalen aan het Weversambacht te Kortrijk. Een Sponde is een grensscheiding: Spondestraat, - weg, - beek. Een Spotken is een klein stukje land. vgl. Eng. spot = plekje. Het Staekstuck te Sijseele is een lang stuk land aldus genaamd naar zijn vorm. Een Sta(e)lyzer is een driehoekig stuk land te Adegem, Beveren-Yzer, Boezinge, Staden en Stavele; vgl. ook | |
[pagina 272]
| |
de driehoekige Staalijzerplaats voor de Magdalenakerk te Brugge (174, 177, 178). Stamphuus, Stamppot en Stampmolen zijn oliemolens. De Steenclamp te Hoogstade is een meersch waar vroeger de steenen grondvesten van een windmolen stonden. Klamp = een hoop opeengestapelde tichelsteenen. De oudste Steenstraete'n liggen te Noordschote ‘super teloneo... ad lapideam stratam’ 1180, en te Voormezele ‘iuxta lapideam stratam...’ 1115 (372, 375); het zijn dus straten die van in de 12e eeuw met steenen belegd waren. Te Sluis echter, is de Steenstraat, de straat waar het ‘Steen vanden lande’, t.-t.-z. de gevangenis, lag (374). Een Stelle is een natuurlijke of opgeworpen hoogte, die te midden overstroomd polderland altijd boven water bleef (426). Strate en Straatken beteekenen soms vijver: te Bekegem in 1711, of waterloop: te Oozemondskerke in 1224, 1269, 1300. Stront-, is iets gerings in zijn soort: strontstraatje. Het gehucht Den Haan-aan-zee werd genaamd naar de herberg de Strooien Haan te Klemskerke. Vgl. den volkszeg hierboven bl. 52-53. De Tafelaers zijn vierkante stukken land of bosch. Le Til is de vertaling van den gemeentenaam Lynde. Tille is de benaming van landen die bewerkt worden te midden van vage landen te Merck-St.-Liévin (911-912). Toeloop (terres fondantes) zijn zware koude gronden te Houtave en smeltende slechte gronden te Westkerke (943). De Tonnepit te Monikenrede bestond uit in den grond geslagen tonnen: vroeger bestonden er veel zulke putten langst de kust. Ze dienden als vergaarbak aan een afvoerkanaal of als waterbak in geval van brand. De naam bleef ook nadat er metselwerk voor in de plaats kwam. Tegenwoordig zijn de houten tonnen vervangen door ringen in beton. Een trekgracht is een waterleiding ten gebruike van de aanpalende weiden en bilken (langswaar water ge- | |
[pagina 273]
| |
trokken wordt), te Polinchove (Frankr.) vertaald door le tiret (1030, 936). Nieuwland = ‘terra nova que nunc de palude facta est...’ in 1113 te Bourbourg. Utdic is hetzelfde: ‘... terre nove... que Hem sive Utdic Comitis... communiter dicebatur...’ te Bourbourg in 1275 en te Groede in 1189: ‘utdic. id est incrementum’ t.-t.-z. buitendijksche onbedijkte gronden aan zee of aan groote rivieren, schorreland. Vgl. het mnl. utedijc in het Mnl. Wdb. Vele ‘utedijcsche’ gronden werden naderhand ingepolderd. Vaenst is zandig mager land te Godewaarsvelde: ‘Vaenst ende ruggeland; vaenst ende heet, te voorent busch; vaenst ende bromlant’. De wijk Spanje te Roeselare komt voort van de oude heerlijkheid geheeten naar het graafschap Spanheim in het Rijnland; vgl. de plaatselijke uitspraak Spajem en Spaje (10-11). Het Speelmansreitje te Brugge ontleent zijn naam niet aan de gilde van de speelmans, maar aan Pieter Speleman die er in de XIVe eeuw woonde (23). Te Lapscheure waren er twee Spermaliepolders, de een ontleende zijn naam aan het klooster van Spermalie te Sijseele, en de andere aan Gilles van Spermalie. Ter Stove, een leengoed te Moerkerke, behoorde vroeger in 1307 aan Willelmus de Stupha, terwijl de Stovewerf te Lapscheure de plaats is ‘daer d'houde [mee]stove up staet’. De Stroobrugge te Maldegem is geen Pont de Paille, maar het gehucht te Strooprocx in 1479; de volksetymologie ziet er een stroopershoek of stroopbrugge in. Terehroodsspeye te Damme werd gebouwd in 1353 door Michiel Terebroot (766-767); vgl. met de wijken Kaas en Brood te Oostburg en St. Michiels genaamd naar de familie Casembroot (VI, 1039-1040); als tegenstelling met den naam Kaas en Brood te Oostburg vind men er ook een plaats Spek en Brood (XV, 42). Den Tor is een leenhof bestaande uit 37 gemeten tailliebosch te Westvleteren, genaamd naar de familie Tor (969). | |
[pagina 274]
| |
Toorne en toren schijnen soms magere grond te beteekenen: ‘In Poperynghe,... up de partie ghenaempt de magher souppe ofte toornebusch’. - De torenput, een waterput met boomen omzet te St. Laureins, en gelegen op een onvruchtbare plaats, waarschijnlijk oud heibosch. | |
2. Wetenswaardigheden.- ‘Van Reinghersvliet ende St Cathelyne ten Cnocke 100 gemeten overstoven int welke gerec stont een doorp, hiet staerte, daer vele lieden woonden, neeringhe ter zee doende, die nu al te niete zijn’ 1408 (139). ‘Item, inde wateringhe van Blanckenberghe, vander sluis vander voors. wateringhe streckende westwaerts totten dorpe van Wendunen, es verlooren vanden nieuwen zeedycken ende byden vloghen vanden dunen omtrent lxxx ghemeten landts, ende hier stondt een groot dorp gheheeten harendyke daer lettele yement woend’ 1408 (702-703). - Staats-Vlaanderen, het tegenwoordige Zeeuwsch-Vlaanderen, dat van de XVIIe eeuw tot in 1795, eigendom was van de Staten Generaal van Nederland (141). Vgl. met Keizers-Vlaanderen, het deel van Vlaanderen dat onder den Duitschen keizer stond, en Konings-Vlaanderen, het deel van Vlaanderen dat aan den Koning van Frankrijk toebehoorde (VII, 474; VIII, 214-215). - ‘In 't jaer duyst vijf hondert ende twee en sestigh, ick Pieter de Cogghe leyde den eersten steen van de calchie in Iseghem, doen de calchie aldereerst begonnen was te legghen aen den steenput op de plaetse, ende ick leyde daeronder goudt ende silver ten drinckgelde’ 1562 (361). - De galge van de stad Brugge te St Michiels was een ‘driecante steene galghe’ in de XVIIe eeuw (308). Omtrent gelijk deze van Oudenburg? - ‘A Arneke [Fr.-Vl.] ...jusques à la steenstraete, à une petite espinne (doornhut) où le curé dudict Arneke tient station mercredj des Rogations et processions de la pentecoste’ 1641 (366). | |
[pagina 275]
| |
- De huidige gemeente Thérouanne vervangt de stad die in 1553 gesloopt werd op bevel van Keizer Karel V, (denkt aan 't jaarschrift Morini Deleti); ze werd echter niet op de plaats van de stad gebouwd, maar op de ‘fauxbourgs haults de Théroannes’ (820). - Het Zwin werd vroeger veel te rap ingedijkt, bij zooverre dat vele van de nieuwingedijkte polders weldra opnieuw onder water liepen, zooals blijkt uit een tekst van 1323 voor Oostkerke: ‘de quodam polro qui nominatur thieriniers et fuit cultus sed nunc est inundatus, in quo modo factus cursus aque zueni.’ (849). Vgl. de bekende verzen uit Dante's Inferno XV, 4-6. - De oudste naamvormen van de gemeente Tiegem zijn Thiabodingahem ook Thietboldingim in 811, Tiedenghem en Thidingen in 1152. - Het Tornesyts is de Vlaamsche benaming van de landen die rond Kortrijk onder het Doorniksche (le Tournaisis) lagen. - Le Touquet een wijk van Cucq, aan de monding van de Canche, en waar nu de badplaats Paris-Plage ligt, heette vroeger in 1774: Toucquet les mauvaises femmes; ter plaats zelf noemt men het Tournecu (1002, 1017). Aldaar talrijke bewijzen dat fr. Touquet komt van 't hoekske (vlg. Biekorf, 1932, 365). - Les Trois Cornets, een wijk van Réty, heette in 1287: Driehornestic. - Tropanus, een hofstede te Gyvelde, moet waarschijnlijk verstaan worden als 't Roo Pannenhuis. (106). Vgl. Alvégus - 't Halfweeghuis in Biekorf, 1914-19, 324. - De gemeente Tubersent heette vroeger Thorbodeshem in 844, Thurbodeshem in 877, Tourboshem in 1097, Turbessem in 1144, Torbessen in 1253 en Tourbessent in 1289. - Dat gebuurte reeds in 1025 een ‘wijk’ beteekende, toont ons de volgende tekst ‘tradidit unum geburt, id est Tubindic, quod est inter Ostburg et... Rodenburch’ (1069). - Het middelpunt van Ieper, waaruit de stad ontstaan is, was een boerderij genaamd den ‘Tuun’ (1074). De patrones van Ieper is O.L.V. van Tuine. | |
[pagina 276]
| |
- Het groote veld te Eernegem, Ichtegem, Koekelare, Bovekerke en Vladsloo heette Utfanc in 1224: ‘tocius solitudinis seu deserti quod vulgariter dicitur utfang vel wostinia’ (1152). - Over het leen Steenbrugge te Kortrijk lezen we ond er col. 273: ‘...ung fief appelé Steenbrugghe, lequel est tenu faire veiller au chasteau dudit Courtray quand le conte ou la contesse ou son aisné hoir est illecq...’ - Toen op 2 Mei 1557 de heerlijkheid Sijseele verkocht werd, kreeg de kooper de toelating deze heerlijkheid met nieuwe achterleenen te vergrooten: ‘Et pour ce quil ny a de present nulz arriere fiefz tenuz de ladicte seigneurie de Siselles, nous avons octroyé et accordé... que ledit messire Jehan Lopez Gallo (de kooper) pourra acheter et prendre de ses parents et amys terres vilaines ou cottières, non féodales ny tenues daultres seigneuries jusques à la quantité de... pour estre tenues en arriere fiefz dicelle...’ | |
3. Vergissingen en Verbeteringen.Le Spene, een plaats te St Pieters-op-den-Dijk (?) col. 44-45, moet gelezen worden Speie en gevoegd worden bij Speien (col. 35). Spora (?), een plaats te Lissewege, col. 104, moet gelezen worden Spoia, en gevoegd worden bij Monnikenspeye (Deel X, col. 965-967). Steenbrugge. Een brug en wijk tusschen Assebroek, Oostkamp en St Michiels. De oudste teksten hebben betrekking op de kleine Steenbrugge, die niet zooals in de aanmerking staat bij de herberg de Zoutlâ lag. De kl eine Steenbrugge bestaat nog: ze ligt over het St Trudoleedeken; het nog bestaande gedeelte van den ouden Kortrijkweg, dat nu herdoopt werd in Esperantostraat (!) loopt erover. Deze straat begint aan de schietbaan en loopt tot aan de Benediktijnenstraat te Steenbrugge.
J.D.S. |
|