reeds een indijking ondernomen had in de Moere te Varsenare, eer ze in 1497 de vergunning bekwam voor het indijken van de moeren tusschen Assenede en Kadzand.
Bij 115. Vloge, Vleuge in W. Vl. is altijd een tailliebosch.
116. Eeke, in W. Vl. heeft soms de beteekenis van meersch, lage grond.
130. de Forten waarvan hier gesproken wordt, zijn de aarden wallen die op het einde der XVIe eeuw en gedurende heel de XVIIe eeuw overal langs de vaart Brugge-Oostende, opgeworpen werden iedermaal dat de streek aan een vijandelijken inval bloot stond.
219. Ieperdreveken is misschien een vervorming van een vroeger Iependreveken.
279. Clyn Vortjen. Zou het geen gewezen vorte vijver zijn?
301. De Coussewegh liep naar de Couse (misschien een herberg) te Stalhille. Vgl. de Flou, Wdb. XV, 161. s.v. Stalhille: ‘over den wech die loopt van der couse te stalhille waert’. (1365).
431. Het nieuw ghedelf, is hier het afwateringskanaaltje dat nevens de vaart Brugge-Oostende gegraven werd, nadat door de indijkingen en het aanleggen van sluizen, het waterpeil van deze vaart zoodanig verhoogd werd, dat het hooger stond dan het omliggend gebied, dat langs de vaart zijn overtollig water niet meer kon uitloozen.
468. Oosternieuwege brugge was geen weg maar een brug die in 1618 verdween bij het aanleggen van de nieuwe vaart Brugge-Oostende in het bed van de oude Ieperleet.
487. Het Paddegat is in Rond den Heerd verkeerd aangegeven als liggende te Varsenare: het ligt te Ettelgem.
558. Savoor is hier wel een vroeger omsloten meersch (réservoir). Vgl. de Flou, Wdb. XIV, s.v. Savoir, col. 68.
626. Vanden Driessche land = familienaam Vanden Driessche, zeer verspreid in het noorden van West-Vlaanderen.
Na de lijst van de plaatsnamen volgt een overzicht van het materiaal, geschikt volgens de historische aardrijkskunde, de persoonsnamen, de rechtsgebruiken en de planten.
Op bl. 133 en 138 dient echter opgemerkt dat hofstede rond 1300 niet beteekent hoeve (ferme) maar wel de grond waarop een huis gebouwd werd (fonds, terrain). Vgl. Gaillard, Glossaire flamand, bl. 113.
Op bl. 134-135 is Blooten Hoek, geen hoek waar de grond slecht is, maar een hoek die in het Bloote ligt, t.t.z. in de polderstreek, in tegenstelling met de zandstreek (Houtland). Zie ten andere den uitleg bij toponiem nr 42.