vervangen door de indeeling in ‘sectiën’ van A tot en met G.
Door deze nieuwe indeeling verkreeg de Brandhoek met den tijd in den geest der inwoners een onbepaalde grens! In de zitting van den gemeenteraad op Donderdag 2 October 1930 werden, in 't vooruitzicht van de tienjaarlijksche nummering der huizen, de straatnamen vastgesteld; onder Brandhoek werd gerekend de Staatsbaan naar Poperinge vanaf de uitdreef der hofstede van Jules Vancayzeele links, en deze der hofstede van Gerard Boerave rechts, tot aan de grens van Poperinge.
***
Volgens Dr. J. Lindemans, in zijn boekje Kleine Leidraad bij de studie der Plaatsnamen, heette in den ouden tijd een gemeentelijk bosch waar de menschen brandhout mocht gaan halen: Brand of Mutsaerd. Welnu, op geheel het Noordwestelijk gedeelte der gemeente, waaronder de Brandhoek begrepen is, bestonden overtijd veel bosschen, die heden ten dage bijna geheel in bouwland gebracht zijn. Mag men hieruit niet besluiten dat de naam Brandhoek ontstaan is naar den Brand waarmede men de bosschen beduidde waar men vrij hout mocht gaan rapen?
Nog andere afleidingen van Brand zijn hedendaags alhier in voege, te weten: de Groote- en Kleine Branderstraat, alsook de herberg De Gouden Brander, gemeenlijk 't Brandertje genoemd en al deze plaatsen zijn in denzelfden omtrek gelegen.
***
Onder de eigenaardigheden van den Brandhoek (in onbepaalde grens beschouwd!) zijn sommige namen gegeven aan herbergen: De Zon werd De Slekke genoemd; verder: De Witte Mol, De Puit, Den Haan, De Strooien Henne, Den Tetting, De Wezel en 't Wit Peerd. En van een anderen kant: De Nachtegaal, De Populierlouw, De Koekuit en de ‘Gaai’, bijnaam van de herberg De Galgebosschen staande op Elverdinge. Aldus een verzameling uit het rijk van vogels en dieren.