Mengelmaren.
Oud rechtsgebruik. - Verzoek om inlichting.
In ‘Bijdragen en Mededeelingen’ van ‘Gelre’, deel IV, blz. 186 e.v., geeft Mr. P.N. van Doorninck een afschrift van de oudst bekende rekening en verantwoording van den ambtman van Over-Betuwe, nl. van die, gedaan door Rutger van Renwic (Randwyck) over het tijdvak 1388-90.
Onder de uitgaven komt een post voor van 3 guldens aan Hyllebrant van Laer, ‘dat hy Wouter die wever’ - het slachtoffer van een moord te Eist - ‘die hant af (gehouwen heeft?!) wan die Lamberts soenen - de moordenaars - doetgeslagen hadden, die (de hand?) te verwaren, te zieden en te blocken’.
De moordenaars kunnen met ‘die’ niet bedoeld zijn. Onder de inkomsten heeft Rutger geboekt:
Van de zoons van Lambert Haesen, die genoemden Wouter doodsloegen 8 malder weit en 75 guldens.
Zekere Palicken kreeg 4 guldens, omdat hij dezelfde ceremonie verrichtte aan het lijk van den eveneens vermoorden Jan den Kempe te Oosterhout (Gld.).
Mr. van Doorninck teekende bij deze twee posten aan, dat hem de beteekenis van dit rechtsgebruik niet bekend was. Hij vroeg inlichtingen, die hij echter niet ontvangen schijnt te hebben. In de latere jaargangen der ‘Bijdr. en Meded.’ wordt erover gezwegen.
Kan een van de lezers van ‘Biekorf’ mij inlichten?
Haarlem.
J.D.H. van Uden.