Biekorf. Jaargang 40
(1934)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe poorten van Damme.IN de 14e eeuw gaven acht poorten toegang tot onze havenstad Damme: de groote Brugsche Poort, de kleine Brugsche Poort of Sint-Christoffelspoort, de Malepoort (later Sinte-Kathelijnepoort), de Gentpoort ofte Meunikenreedsche Poort, de Cranepoort of Sluissche Poort, de Noordpoort of Blockidepoort, de Friesche Poort (later de Oostkerksche Poort) en de Coolkerksche Poort. Uit de oorkonden blijkt dat de benaming van sommige poorten in den loop der jaren veranderde en dat een en dezelfde poort soms verschillende namen droeg. Jacob Meyer vermeldt de Porta Frisia, door Custis als Vriessche Poorte overgenomenGa naar voetnoot(2): 't is langs die poort - zoo vertelt Meyer - dat de Gentsche Ruwaard Frans Ackerman met zijn bende in Juli 1385 verraads de stad overviel. Is die Friesche Poort een herinnering aan de Friesche neerzetting die hier heur zate nam en de bakermat van de stad ‘de Dam’ is geweest? Een post uit de gemeenterekening 1391-92 vermeldt dat zes duizend dektegels van de Friesche Poort voor de Brugsche Poort werden benuttigd; blijkbaar is de poort rond deze jaren afgebroken geweest. De Oostkerksche Poort die haar verving, werd herbouwd in 1431 en was nog in stand ten jare 1565Ga naar voetnoot(3). | |
[pagina 81]
| |
De Groote Brugsche Poort stond aan het uiteinde van de Bruggestraat die heden nog ten deele bestaat. De Brugsche rekening van 1384 vermeldt de uitgaven ‘van eenen ghedelve ghemaect omtrent de Bruxsche poorte ten Damme’Ga naar voetnoot(1). Volgens de stadsrekeningen zijn in de jaren 1392, 1416, 1443 en 1461 herstellingswerken aan die poort uitgevoerd geweestGa naar voetnoot(2). Zij verdween bij het aanleggen van de versterkingen in 't begin der 17e eeuw. De Kleine Brugsche Poort werd ook de Sint-Christoffelspoorte genoemd omdat zij een gekleurd beeld van dien heiligen droeg. Zij stond op den rechteroever van de Reye langswaar de schepen van den Dam naar Brugge vaarden. De Malepoort werd ten jare 1391-92 - dus samen met de Friesche Poort - afgebroken. In de stadsrekening over dit jaar lezen we: ‘Betaelt Corneleken filius Symoens, langhe Hannekin, Janne filius Hughen ende Lievin Veldman, van enen taswerke, de maelpoorte af te brekene ende de steenen te voerne ter brucscher poorte, 23 lb. par.’ Later moet ze herbouwd geweest zijn, want wij vinden ze vermeld in 1529 en nog aangeduid op een kaart van Damme in 1562, doch haar naam is uit de oorkonden verdwenen. Wat oostwaarts, naar de Hoogebrugge toe, stond de Sinte-Kathelijnepoort aan het uiteinde van de St. Kathelijnestraat. Zij gaf toegang tot het kerkhof en de kerk aan St Catharina van Alexandrië toegewijd. In 1431 onderging ze, luidens de stadsrekening, eenige herstellingen. Een grondplan der stad Damme, na het voltooien van de derde reeks versterkingen opgemaakt, vertoont nog een Sinte-Kathelijnepoort, doch op een andere plaats, te weten: aan het uiteinde van de tegenwoordige Poortstraat waar vroeger de Malepoort stond. De Meunikenreedsche Poort (in sommige oorkonden Gentsche poort genoemd, misschien omdat zij toegang | |
[pagina 82]
| |
gaf tot de Gentsche Lieve) werd herbouwd in 1407 door den meester-metselaar Hendrik Coolman voor de som van 180 pond gr. Wij vonden ze nog vermeld in een oorkonde van 23 Mei 1480 waarbij Frans Rheyngoot aan broeder Jan Boudts, priester en zaakvoerder van Sint-Janshospitaal in den Dam, één lijne en 60 roeden lands schenkt ‘ligghende buter Meunekereedsche poorte in Coopmanspoldre’. De Sluissche Poort werd in 1399 herbouwd en in 1460 met schansen omzet. Voordien heette ze Cranepoorte, blijkens de stadsrekening van 1394-95. De ‘Crane’ was een machtig getuig dat bij de Zoutevaart stond en diende om de schepen te laden en te lossen. De Blockyde Poorte staat vermeld in een oorkonde van 25 Januari 1347 waardoor aan het Hospitaal van den Dam geschonken worden ‘tween linen lands... ligchende bin der Cuere van den Damme buter blockyde poorte in Coopmans poldre.’ Onder de benaming Noordpoorte vinden wij ze vermeld in de stadsrekening van 1394-95. De Noordpoort werd in 1401 herbouwd door Jan van Munster, meester-metselaar, voor de som van 456 pond par. en met de Oostkerksche Poort verbonden door een wal die 112 voet lang was; ze werd nog hersteld in 1447 en 1455. De Coolkerkpoorte is reeds bekend uit een oorkonde van 1350; zij wordt als ‘Coolkercpoorte’ vermeld in de Brugsche rekening van 1384Ga naar voetnoot(1) en als Nieuwe Poort in de stadsrekening van 1394-95. In 1429 werd ze hersteld. Bij 't opwerpen van de vestingen in 1617 bleef ze bewaard en kreeg den naam: Nieuwe Brugsche Poort en Westpoort. Heden blijven er nog enkele puinen van overGa naar voetnoot(2) [J. Opd] |
|