Biekorf. Jaargang 40
(1934)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |
Uit den ouden taalschat.Strangullyn.DE Rekeninghe van de Boursserie der Duinenabdij over het jaar 1563-64 vermeldt de volgende uitgaven: ‘Item voor 2. pont venegriek omme de perden...; Item voor 6. pont venegrieck omme de perden quellende van tstrangullyn; Item vier pont coriander omme tsaeme te myngelen’ (f. 33). Het Strangullyn is dus een peerdenkwaal, in 't huidige Westvl. strangeljoen, straaljoen, straljoen geheeten; ze bestaat in een geweldige keelontsteking die belet te zwelgen en te ademen. In de Alg. Wdb. halsstreng; fr. étranguillon, esquinancie (De Bo). Kiliaan vermeldt de vormen: Stranguyl, Strangelioen als verouderd voor Strenghel, uit het Latijn: strangulina, strangulio. Onze vorm Strangullyn schijnt een versmelting te zijn uit Stranguyl en Strangelioen (dat den klemtoon op de laatste lettergreep draagt). Een oude remedie tegen het strangeljoen was aldus een mengsel van ‘venegrieck ende coriander’: venegrieck is een soort venkelkruid (zie Biek. 1933, bl. 311) en koriander het sterk riekend en zoet smakend zaad van den zuiderschen Coriandrum sativum. | |
Muelnehende.Een beetjen oud koren voor den molen van hierboven bl. 28 en 57. Het meulenende, moleneinde, is de molenwiek zonder den pestel. De pestels zijn de twee lange stukken hout die kruiswijs door den kop van den molen steken en waar de wieken aan gevestigd zijn (De Bo; vgl. bl. 59). Het woord is in het Mnl. Wdb. niet opgeteekend maar we vinden het ten jare 1513 opgeschreven in de rekening der heerlijkheid van Oyghem; f. 7: | |
[pagina 80]
| |
(Herstelling van den molen). ‘... ungne piece de bos a faire ung muelnehende...; Item... de avoir aydie ung vies muelnehende oudit molin...’Ga naar voetnoot(1). |
|