Biekorf. Jaargang 40
(1934)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe laatste stuiver,
| |
[pagina 77]
| |
Tegen deze verkrachting van de gesloten verdragen moesten Hunne Hoogmogenden zich krachtig verzetten. Zij droegen hun resident te Brussel, den heer Hulst, op om den Markies de Bedmar, Gouverneur van de Spaansche Nederlanden, te overtuigen, dat het bouwen van die schans ‘tegens het Regt der Volkeren’ was, ‘'tgeen niet toeliet aldus Batteryen tegens de Fortressen der Gebuuren op te rechten’ en strijdig tegen de hierboven genoemde verdragen. Hij moest den Gouverneur tevens verzoeken, den arbeid aan de Schans te staken en wat reeds was opgebouwd, af te breken. De heer Hulst voldeed aan deze opdracht met de meeste voorzichtigheid. Namens zijn Meesters verklaarde hij den Gouverneur, dat hij gaarne bereid was, zoo Zijne Excellentie het met de aangevoerde gronden niet eens was, daarover te confereeren met gedelegeerden, door den Gouverneur aan te wijzen. Tijdens deze besprekingen zouden de werkzaamheden aan de Schans moeten worden gestaakt. Dit laatste was volgens den Gouverneur een punt, waarover de Conferentie moest beraadslagen. Zoo verliepen 'n veertien dagen. Onderwijl werd het werk krachtig voortgezet en Hunne Hoogmogenden overwogen, of het niet de bedoeling van den Gouverneur kon zijn ‘zich van den tijd der Conferentien te bedienen om het werk in staat van volmaaktheid te stellen.’ Zij gaven daarom last aan Kolonel Vassy, commandant van Sas van Gent, ‘dat hy d'Arbeiders aan de Schans aanstondts zou doen vertrekken.’ De Kolonel zond nu een zijner kapiteins naar den Franschen bevelhebber met het verzoek, dat deze zou gelasten, dat de arbeid gestaakt zou worden. Indien aan dit verzoek geen gevolg gegeven werd, zou men te Sas van Gent genoodzaakt zijn, ‘er vuur op te geven.’ De kapitein-parlamentair keerde onverrichterzake terug. De kanonnen van Sas van Gent werden nu op De Laatste Stuiver gericht, 26 à 25 schoten gelost en alle arbeiders bleken een goed heenkomen gezocht te hebben. | |
[pagina 78]
| |
Daarmede was deze zaak echter nog niet geëindigd. Nu stuurde de Franschman een kapitein naar Vassy om hem naar de reden van dezen aanval te vragen; of de Heeren Staten den oorlog aan Frankrijk wilden verklaren? Vassy verklaarde van neen. Hij had de orders van Hunne Hoogmogenden uitgevoerd, die in hun recht meenden te staan, op deze wijze verdere schending van het Volkenrecht te voorkomen. Zijn eerste schoten had hij hoog genoeg gelost om geen der arbeiders te raken. Dezen hadden de waarschuwing begrepen en daarmee was de zaak voor hem uit. Indien er niet weder aan de Schans werd gewerkt, zou hij niets tegen de onderzaten van den Allerchristelijksten koning of tegen die van Zijne Katholieke Majesteit ondernemen. De Fransche kapitein antwoordde, dat men ‘Vassy voor zijn sein zou bedanken; dat men twee duizend Bomben te Gent, en ook zooveel te Brugge had, die men zou gebruiken om aan de kant van Sluis of elders, een tegensein aan de Heeren Staaten te geeven.’ De Staten hadden hun doel bereikt; de werkzaamheden aan de Schans bleven steken. Deze episode viel voor in December 1701Ga naar voetnoot(1). - Bewerkt naar de mededeeling in den ‘Europische Mercurius’, stuk XII, Deel II, blz. 315-316. Haarlem, Aug. '31 J.D.H. Van Uden. |
|