Vondelingnamen.
Biekorf heeft vroeger meer dan eens over ‘Vondelingnamen’ geschreven (1914, bl. 222-; 1920, 84 en 1922, 23). Pastor Slosse zaliger heeft in 1910 de volgende namen opgeteekend in zijn Schets over Marke, bl. 29-30:
Maria Catharina Le Four, den 21 Oogst 1691 gevonden onder den oven van de eeuwenoude herberg ‘de Broodsende’ te Zonnebeke (vgl. Biek. 1914, bl. 223).
Maria Vander Straete, te vondelinge gelegd in de Groeningstraat te Kortrijk, 29 Oct. 1709.
Te Belleghem Amand Portael, die vòòr het kerkportaal lag den 6 Mei 1701, en Maria Anna Crebbe, die er den 30 Nov. 1739 in de peerdekribbe lag van het Withuis.
Karel Trouvé, kersten gedaan te Houcke 7 Juni 1803.
Maarten Dagraet, tusschen zes en zeven uur 's morgens gevonden te Rumbeke, 5 Nov. 1804.
Antone Indenganck. vondeling van Kortrijk, ontdekt in den gang van Jacobus De Cuypere te Harelbeke, 31 Dec. 1809 en overleden 3 Maart 1810.
Te Iseghem, Steven Boonrancke, gevonden tusschen de suikerboonen in 1814 en overleden 9 Juni 1831.
Te Ardooie Monica Portaalbank, getrouwd rond 1830 met J.B. Verlinde.
Te Rumbeke Pelagie Vanden Gevel (nog in leven in 1910) gevonden nevens Metskens molenhuis, nu (in 1910) bewoond door de weduwe van Constant Joye.
Te Marcke: Martijn Kerckhof gevonden vóór de kerkdeur in 1676 en Pieter-Jan Onder de Schelf, een vondeling in 1719 onderhouden door Pieter Van Neste.
En Pieter-Jan Vandendeldeure, van Thielt, mag zeker ook wel in de reke staan? Wat zeggen de Rumbeeksche Onbekendt's daarvan? En zet daarnevens: Van Pander, Vanderlinde, Vandewaghen, Notelare, Parforce, Forneys en Van Bachtendetonne hier vroeger vermeld. Wie zorgt er voor de achterblijvers?
E.N.