‘Den Oven’ te Kortrijk.
ALS men het eerste deel van De Potter's Geschiedenis van Kortrijk overleest, vindt men talrijke pottersstraten: pottel-, potterije-, potteldriesch-, bottelstraat, pottelmarkt, pottemarkt en zelfs eenen pottel- of pottelêrenberg. 't Moet zijn dat er in den tijd te Kortrijk veel potten gebakken wierden, en dat er in gebakken potten nog al veel handel gedreven wierd.
De pottelmarkt wierd, in de 16e eeuw, gehouden vóór en omtrent het Kastelnijhuis, zegt De Potter. 't Was zeker wel omtrent of ten minsten niet onmiddellijk vóór het Kastelnijhuis, waar nu Mme De Blauwe woont.
Gij zult gaan hooren.
Over een veertigtal jaren stond er, op den westkant der Groote Markt, een aanzienlijke herberg-spijshuis, het groot ‘hotel’ van dien tijd dat toenmaals den klinkenden naam droeg ‘Au Lion d'Or’ maar dat, door de Kortrijkzanen, steeds ‘Den Oven’ genoemd wierd.
Deze herberg wierd overtijd verkocht aan de heeren Gratry, die er, vóór den oorlog eene weverij ingericht hebben. Na den oorlog kwam zij in eigendom aan een bankhuis waarvoor men al de oude achtergebouwen afbreekt, en den grond op nagenoeg vijf meters diepte uitgraaft om er versterkte kelderingen, bankkluizen, in te richten.
Hoe dat er, bij deze uitgravingen, niemand van het Stadsbestuur of van den Oudheidkundigen Kring tegenwoordig is, kan ik niet uitleggen.
Men heeft daar, op vier tot vijf meters diepte, verscheidene oude ovens gevonden, ten deele ingestort, waarvan er een of twee nog bijna vol gebakken vaatwerk zaten, ten meesten deel gebroken. Deze ovens waren rond, van omtrent 1m50 doorsnede op 1m50