Mengelmaren
Ookal weg... of tewege
Hij had een leelijken name maar was stijf goed.
Alle jare, kwam uit met S. Niklaai's, en werd door alleman uittermate gegeerd; door de kinders vooral. Ging eeuwen reeds meê, en nog nooit scheen hij te oudbakken. Had een trek van de Zoetekoeke en van den Brugschen Massepein, medeen van den Knol, en van de Peperbollen. Doch dit had hij tegen hem dat hij maar aardig heette. 't Verfranschte volk te Brugge noemde hem ‘une tour’, maar de zuivere Bruggelingen noemden hem nog altijdvoort, naar zijn uitzicht te weten, als altijd voordezen... (mag ik het zeggen? voor een keer?) ‘een Stront’!
Enwel... ‘hij’ met zijn naam...
...de zoetekoekbakkers, ze zeiden 't mij zelve, 'n krijgen ‘hem’ nietmeer verkocht; en ze 'n maken geen meer... ten hoogste hier en daar een verwaaiden.... Hij 'n is niet meer treffelijk nietmeer rijke genoeg voor immers onzen tijd-nu van... schrapte en van armoê! En zij, de bakkers, ‘ze moeten meê met den stroom’!
Altijd 'tzelfde. Dat ongelukkig meêmoeten met dien onnoozelen str...oom.