| |
| |
| |
Bladwijzer van Biekorf
1920
Zakenwijzer.
I. Boekstelwezen.
A. Scheppingen.
1. Geschald en Gezang.
Aan onze Helden, bl. 248-251.
Aan Hilda Baekeland, 130-133.
Berouw, 161.
Gedichten: De Graankorrel, 88-89; Lente, 89-90; Herfst, 90-91; Eens komt de dag, 91-92.
Heimwee naar Mayombe, 270-272.
In memoriam G.M.: Sacramentum regis, 15; Laatste bezoek, 15; Lijkbezoek, 16; Ager Domini, 17.
Nauwelijks aangekomen, 229-235.
Puinen bij navende: De oude ‘Zale’, 260-262; de oude ‘Tempel’, 282.
O wilde woestheid van de puinen, 179-184.
| |
2. Verhaalwerk.
De Kaboutertjes (van Seumas Mac Manus). (Overzetting), 169-179, 193-202.
| |
B. Schouwingen.
1. Boekzaken.
Belydenisse van eenen onbeëedigden Pastor, Die geweygert hadde den Eed te doen verzogt door de Wet van den 19 Fructidor 5de jaer. (Bespreking), 184-189, 202-211, 226-229.
E. De Lepeleer. Het Boek der Psalmen. (Beoordeeling), 166-168.
Lorgnier du Mesnil. Sainte Godeleine, drame. (Aanmelding), 119.
J. Muller-L. Scharpé. Spelen van Cornelis Everaert, 3e afl., slot. (Beoordeeling), 141-143.
Simon Stevin. De Thiende. (Zeldzaamheid), 168.
Ph.F. Taisne. Onse Live Vrouwe van Troost in de abdie van Sparmaille. (Herdenking), 121.
A. Van den Driessche. Uit Vreedzame Dagen. (Beoordeeling), 143-144.
J. Van der Heyden. Life and Letters of Father Brabant, a Flemish missionary hero. (Aanmelding), 144.
| |
2. Beleeringen.
Biekorf's beteekenis en gewicht, 242.
GG.'s tijd van hoogste en innigste geluk, 25-28. - GG.'s dichterlijke ‘vlagen’, 1-2. - GG. en de Goddelijke Beschouwingen, 2 vlgg.: met welk een hert hij die aanging, 2-4; zijn verdiensten eraan, 3-4; wat zijn geest eruit won, mitsgaders welke werken daaruit sproten,
| |
| |
4-14, 31. - GG.'s ‘Laatste verzen’ - wording, 1-14, 25-33. - GG.'s laatste tegengevarenissen, en de werken die daardoor ontstonden, 28 vlgg.: Romaan's dood, 28-32; zijn eigen ontworteling uit Kortrijk, 32-33. - GG.'s verzinking in Ruysbroeck, 6-9. - Ruysbroeck's inweging op GG., 6-7, 25.
| |
II. Oorgeschiedenis.
A. Algemeene.
1. Aardrijkskundig.
Aardkorst: vierde tijdvak. Inhoud, 136-137; kenteekens, 134; oorzaken, 135-136; tijdvesting, 136-137. - Oorzaken van laag- en glooi-ingaanleg, 135-136. - Aardzinking langs de Noordzee, 136.
| |
2. Tijdrekenkundig.
Grondtijdrekening naar de overblijfselen van de dierenwereld, 136-137; Elephas antiquus, 136-137; Hippopotamus major, 136; Manimouth, 136-137; Rendier, 137; Rhinoceros Merckii, 136; Rhinoceros tichorinus, 137.
| |
3. Volksstamkundig.
Algemeene wet van oude stroombenaming: de waters heeten naar de landen, niet omgekeerd, 138, 160. - Algemeene wet van volksverhuizing: slag bij slag, 140.
Indo-Europeaansch stamverwantschap waarneembaar uit spraak en menschenkundige kenteekens, 190. - De tijd der Indo-Europeesche besliste huisvesting nog niet duidelijk aan te wijzen, 190. - Indo-Europeanen verwant met Meden en Grieken zijn Japhetiden, 189-190.
| |
B. Eigenlandsche.
1. Menschen.
Inwoners alhier van vóór Caesar, 59: Liguriërs, 60-64, Galliërs, 59; Keltische Belgen, 59. - Vlaanderen's eerste bewoners, wellicht de Liguriërs, 59-64. - Liguriërs' alaam, 62-63; bezigheden, 63-64; geslacht- en lijfteekens, 61-62; taal, 60-61; woonoord, 60-62; zwanenvereering, 63-64.
De Oude ‘Belgische’ streek zou geweest zijn keltisch van naam, oud-westfrankisch van stamwezen, 158-159.
Skandinaviërs, 64. - Tsings uit Annam, 62.
| |
2. Doening.
Afsluiting der verkens bij de Franken, 247. - Huttenbodems, jongsteentijdsche uit Haspengouw, 63. - Paaldorp te Roesclare gevonden in 1899, 59; - paaldorp te Wipkingen, 63.
Aschvaten, hallstattsche uit de Kempen, 59; en kielvormige ook uit de Kempen almede van Emelghem, 59. - Scheermessen uit den bronstijd in Skandinavië, 64. - Zikkels in hout met keisteende tanden, 63; andere uit brons, 63.
| |
III. Geschiedenis.
A. Geschiedgronden.
[Tegen]-Belydenisse van eenen onbeëedigden Pastor...: Uitzicht, 184; steller, geest en gezag, 185-189; taal, 226-229; uittreksels, 202-210.
| |
| |
Kroniek van het S. Agnietenconvent te Damme: Vermelding, 55.
Uitzicht van frankische teksten, 247.
Vlaamsche winkelmare uit Ardres in Pas-de-Calais, 65; met bespreking, 64-67.
| |
B. Geschiedkundige Aangelegenheden.
1. Vermelde zaken.
a/ Beginselen.
Balfardbelasting: afschaffing 't jaar 1240, 146.
‘Clerici’, of ‘notarii’ aan 't Grafelijk hof van Vlaanderen, hun werk, 125.
Foraneitas, 125.
Inlijving van 't huis van Hunkevliet in 't gemeente van Cîteaux: een gewetenmatig verzet van den abt van Duinen daartegen, 127-128.
Kanseliersrechten en -plichten aan 't Hof van Vlaanderen, 125-126, 148, 151.
Kerkonderhoud ten laste van Tiendeheffers, 278.
Leenhouderslasten te Oostkerke, 224.
Meêstempelwaarder of meêkanselier, ‘vicegerens’, van Vlaanderen: instelling en werk, 125-126, 150, 151.
Parochiestichter's kenmerk is 't patroonschapsrecht en tiendenbezit, 217.
'n Personaatschap in leekenmenschen's handen: te Oostkerke in de XIIe e., 220-221.
Pontificalia-voorrecht in de Cisterciënser abdijen, 77; inzonderheid bekomen voor den Duine, 74; ook bekomen (hoe) voor Clairvaux, 74-77, en (wanneer) voor Ter Doest, 76.
'n Prebende van S. Pieter's te Rijsel aan den proost van S. Donaas', en van S. Donaas' aan den proost van S. Pieter's te Rijsel: gewoonte, geschil, effening, 124.
Weerdigheidsbekleeders aan 't Stichthof te Metz XIIIe e., 149 opm, 1.
| |
b/ Gebeurtenissen.
Geestelijke levenswandel der ‘Schotten’ of Ierlanders van VIe tot IXe eeuw, 100-101.
Landbedrichting van 't Noorden-van-Brugge vermoedelijk gedaan door de geloftelingen van Meunikenreede, 214. - 't Stichten van christenheden en zielschappen in ons Noorden voltrokken binnen de XIIe eeuw, 221. - 't Zijn de Benedictijnen van Meunikenreede die heel de streke van 't Zwin tot tegen Brugge bekeerden, 211-212. - 't Stichten der christengemeenten van Oostkerke, Wulpen in Zeeland, Lapscheure, Moerkerke en Westcapelle, Damme, Ste Catherine, Houcke, Ste Anna-ter-Muyden vóór (vanaf de IXe en Xe) of binnen de XIIe eeuw, 215, 218, 219, 221; Houcke misschien erna, 221.
Oostkerke's bevolking in 't verleden, 222.
Vlaamsche Duinheeren op leering naar Parijs, 74, 80.
Vlaanderen tegenover den onwaren Paus Clemens VII, 78-79. - Jo. Maes Abt van Duinen overgehaald voor den Tegenpaus, XIVe e., 78-79. - Scheuring in de Duinerabdij omwille van Paus en Tegenpaus, XIV-XVe e., 78-80. - Bestorming van Duinen door den oproerigen Duinheer Petrus Peyt 't jaar 1339, 74-75; Opstand, vlucht, gevarenissen in Hongarije en wangedrag van den Duinheer Petrus Peyt 't jaar 1339, 74-75.
| |
| |
Geschillen. Vgl. onder de ‘Inrichtingen’: Broucke, Brugge-S. Donaas', Damme, Doornijk, Dowaai-Stad en -Sticht, Drongen-Norbertijnen, den Duine, Gent-S. Baaf's, Hautcombe, Hemelsdaele, Nonnenbossche, Poperinghe-S. Bertin's, Spermalie. - Strijd gewapenderhand om den bisschopszetel van Lausanne XIIIe e., 149. - Hedendaagsch voorbeeld van gestrijd tusschen twee wijgemeenten om de bezetting en 't bezit van een Huis (Hautcombe), 152.
Geuzen van Gent, Calvinisten. Damme: kerkvernieling, 57-58. - Hengstdijk in Zoeuwsch-Vl.: stichting; en wedervaren der zielenkudde onder de Geuzen, 145-146. - Oostkerke: de kerk tijdens de godsdienstberoerten, 104-105; protestantsche minister in 1583-'84, 105. - Zande op Hontenisse: kettersch geworden en gebleven, 145-146.
Fransche Omwenteling te Brugge: verdrijving van Hemelsdaele, 128 o. 4, redding van O.L.V. van Spermalie, 154.
Werving van vreemde krijgsarbeiders door onze geloofsboden, tijdens den laatsten oorlog, 68.
| |
c/ Inrichtingen.
Aardenburg: bezoek van S. Elooi, 211.
Alne-abdij: een beruchte mijter, 77.
Alneti-abdij: een abt, 80.
S. Andries-abdij bij Brugge: een abt scheidsrechter, 147.
Baudeloo-abdij: een abt tegen den Tegenpaus, 78.
Belakut-abdij: als abt onze opstandeling P. Peyt, 74.
Bernardijnen (vgl. Cisterciënserabdijen).
Bernardijnessen (vgl. Spermalie), 151.
Biervliet-klooster: Nazareth van Damme tewege daaraan afgestaan, 53, 54.
Broucke: geschil met Damme over een wateringe, 146-147.
Brugge: S. Baselii capellani, 150.
Brugge-Begijnhof: daar sterven de laatste Bernardijn van Duinen, 154; en de laatste Bernardijnesse van Spermalie, 155.
Brugge-Dominikanen: vermeld, 126.
Brugge-S. Donaas' sticht. Vermelding van leden en gemeenzaamheid van 't sticht, 123-126, 128-129, 146, 148-153, 218; geschil met Nonnenbossche over tienden, 124-125; geschil met de Gravin over 't zegelbewaren, 125, 150; betrekkingen met 't Kanselierschap van Vlaanderen, 125-126; recht op 30.000 turven 's jaars van Ter Doest, 130.
Brugge-Duinenrefuge: wordt Spermalie, 154.
Brugge-Jezuieten: overname van Zoetendale (met de daar-ingelijfde Nazaretten mede), 58.
Brugge-Karmelieten: stichting, 151.
Brugge-Zusters der H. Kindsheid: vervangen Spermalie, 154.
Brugge-O.L. Vr.-kapittel: laat ‘Spermalie’ op Sysseele stichten, 128.
Cambron-abdij: betrekkingen met de Braine'n, 122; een abt bij de opneming van Hunkenvliet, later Spermalie, in Cîteaux, 127.
Cisterciënserabdijen (vgl. Bernardijnen): met ‘de Braine'n’ in betrekking zijn Cambron, Epinlieu, Wauthier-Braine, 122; ook Spermalie, Hemelsdaele, den Duine en Ter Doest, 123; vgl. in 't algemeen, 126. - Hautcombe voort aan 't order, ten bate van Senanque, 152 o. 2.
| |
| |
Cisterciënsernonnen (vgl. Spermalie), 154.
Cîteaux, 121, 127, 128, 153; thuis te Hunkenvliet, 121, 127; stemt toe in dezes overzetting naar Spermalie op Sysseele, 128; duldt hier in 't koor het graf van Hunkenvliet's stichter, 153.
Clairmarais-abdij: een duinheer abt aldaar, 74, 80.
Clairvaux-abdij: een duinheer abt aldaar, 74, 80.
Santa Croce-abdij: totnog voort aan de Cisterciënsers, 152 o. 2.
Damme-S. Agneetencloostere, Begijnhof: ligging, 49, 52, 58; een kroniekske, 55.
Damme; geschil met Broucke over een wateringe 't jaar 1242, 140-147.
Damme-S. Jorisgilde: een deken, 51.
Damme; de ommegang van 't Mirakelkruis en de Nazaretten; geschenkwijn, 52; en deelneming, 55.
Damme-Nazaretten of ‘klooster der Boodschap van Maria’, 53: wording, daarzijn, wedervaren en einde, 49-59; overblijfsels, 49.
Damme-O.L.V. kerk: een koster, 51; een kapelaan, 56.
Damme: Processiën vermeld, 55.
Damme-Sarepta (vgl. Sarepta), 56.
Doornijk-bisdom: geschil met gravin van Vlaanderen 1241 over Waasmunster, 146; tusschenkomst in een geschil van de gravin met S. Baaf's, 147.
Doornijk: Geestelijk Gerechtshof, tusschenkomend in geschillen te Damme, 54.
Doornijk-kapittel: een lid, 124; leden scheidsrechters over Waasmunster (vgl. ‘Doornijk - bisdom’), 146.
Dorizeele-klooster in 't gewezen Hemelsdaele, 129.
Dowaai-Stad tegen S. Pieter's sticht aldaar: over marktrechten, 146.
Dowaai-S. Pieter's sticht tegen Stad over de marktrechten, 146; Egidins de Braine proost, 123, 124, 126, 128, 129, 145, 147; met een ander lid en de gemeenzaamheid, 146.
Drongen-Norbertijnen: geschil met den Duine over landgoed te Hengstdijk, 145; abt voor, gemeente tegen den Tegenpaus, 79.
den Duine: Betrekkingen met de Braine'n, 123; met 't huis van Hunkenvliet, latertijd Spermalie, 127-128; bevestiging der voorrechten in 1245, 129; geschil met Drongen nopens landgoed te Hengstdijk, 145. - Onder abt Maes, weelde en ellende: de ‘Mijter van Duinen’, 76-77; leerzaamheden, 74, 80; Pontificalia-voorrechten, 75, 78-79; Peyt's opstand, 74-75; verdere scheuring en twist om Paus en Tegenpaus, 75-79. - Een abt getuige bij de ontgraving van S. Guthago, 102.
Eeckhoutte-abdij: vermeld, 11; een abt getuige bij de ontgraving van S. Guthago, 102.
Epinlieu-abdij: betrekkingen met de. Braine'n, 122.
Geut-S. Baaf's sticht: geschil met gravin over Waterlos, 147; met Dirk van Beveren over Aandijk, 147.
Gent-S. Pieter's-abdij, tegen den Tegenpaus, 78.
Harelbeke-S. Salvator's kapittel: vermeld, 148.
Hautcombe-abdij: wedervaren in de laatste tijden, en geschil over de bezitting ervan, 152.
Hem, de (uithof van den Duine), reden tot geschil met Hunkenvliet, 127.
| |
| |
Hemelsdaele: hoe opvolgenlijk te Eessen (met geschil om de vestiging), Zillebeke, Wercken, Dixmuide en Brugge, 128-129; vermeld, 146.
Hunkenvliet (later S Pieterscapelle): Vrouwengemeente, stichting, 121, 122, 126, 127; inlijving in Cîteaux, 127; uit Hunkenvliet is oorspronkelijk 't O.L. Vrouwtje van Spermalie, 154.
Jerusalem, Nieuw-(Spermalie): inrichting, 128; ongebezigde benaming, 153.
S. Katelineparochie bij Damme, vermeld, 56.
Loos-abdij: een duinheer abt aldaar, 74, 80. Tusschenkomst in de inlijving van Hunkenvliet bij Cîteaux, 127.
Lyon: kerkvergadering 1246, Philips van Savoyen aldaar aartsbisschop benoemd, 150.
Marquette-abdij, voortzettend in Hemelsdaele te Eessen, 128; tienden in 't Brugsche Noorden, 224.
S. Maur-wijgezin, neemt S. Quintin's over, 212.
Metz-kapittel: een primicerus, 149: het Gezag, 149 o. 1.
Meunikenreede-Benedictijnen: herkomst, 211; inrichting der heernisse van Oostkerke, 220; haast vergeten thans, 223.
Moerkerke-Sarepta (vgl. Sarepta), 53, 58.
Nazaretten, te Damme. Vgl. ‘Damme-Nazaretten’.
Nonnenbossche: geschil met S. Donaas' over tienden, 124-125.
Oostburg, bezoek van S. Elooi, 211.
Oostkerke's Geestelijkheid: geestelijke inrichting van 't vlek, 220; en geestelijk bestuur, 107.
Oudenburg - abdij: een abt getuige bij de ontgraving van S. Guthago, 102.
S. Pieter-abdij. Vgl. ‘Gent-S. Pieter's-abdij’.
Poperinghe-S. Bertin's: geschil met Vrouw Mols over Koudekerke, 147.
S. Quintin's-ten-Eilande-abdij: herkomst, 211-212; ontginnings- en bekeeringswerk alhier boven Brugge, 213-217; inkomsten, 223-225; van hen is de kerk van Oostkerke, 251-252, 278.
Rijsel-S. Pieter's: een stiftheer, 123.
Royaumont-abdij: een duinheer abt aldaar, 74, 80.
S. Salvator's kapittel. Vgl. ‘Harelbeke...’.
Sarepta te Moerkerke, 53; te Damme, 56; overname (uit de handen der Jezuieten te Brugge) van Zoetendaele met de Nazaretten mede, 58.
Senanque: Cisterciënsers, behouden Hautcombe, 152.
Slype-kapel, stichting, 127.
Spermalie: stichting te Hunkevliet, 121-123, 126-127, inlijving in 't gemeente van Cîteaux na een geschil met den Duine, 127; overzetting naar Spermalie op Sysseele door AEgidius de Braine, 121, 128; dankbaarheid jegens dezen, 153-154; verwoesting door de Geuzen, herbouwing binnen Brugge, verjaging door de Fransche Beroering, laatste lot van Sticht Huis en Lieve-Vrouwenbeeld, 154-155. - Vermelding, 146.
Sysseele-Spermalie. Vgl. ‘Spermalie’.
Ter Doest-abdij: bevestiging der voorrechten in 1245, 129; betrekkingen met AEgidius de Braine, 123, 128, 153; begiftiging met last in 1258, 130; Pontificalia-voorrechten omtrent 1378, 76.
Trappe, La -, behoudt de Pontificalia, 77; werkt om Hautcombe en Santa Croce te verkrijgen, 152 o. 2.
| |
| |
Wauthier-Braine-klooster: in betrekking met de Braine'n, 122.
Zande (in Zeeuwsch-Vlaanderen): uithof van Drongen, reden van geschil tusschen Drongen en den Duine, 145.
Zoetendaele-abdij: betrekkingen te Damme met de Nazaretten, 53; en geschil aldaar met de Wet, 53, 54; vernieling door de Geuzen, 57; afschaffing, 58.
| |
2. Vermelde oorden.
Amelis poldre, 224. - Ste Anna-ter-Muyden, 215, 221, 223, 224, 225. - Baselishouck, sheer-, 213. - Beoostenmunster, 224. - Beoostenweghe, 224. - Boneem, kapelanij, 222, 224. - Boudin Buls polre, 224. - Briel, den - ‘in Wulpen over zee’, 223. - Brixis polre, 224. - Bruchsche polre in S. Anna-ter-Muyden, 224. - Bruchsche polre, nieuwe - in S. Anna-ter-Muyden, 224. - Brucschen Polre in Lapscheure, 225. - Brugge, 75, 255. - Budanflit, 102, 219. - Caudrons poldre, 224.- Clairvaux, 73, 74, 80. - Coebrugghe(houck), 224, 225. - Commershouck, 224. - Coopmanspolre, 224. - Cordewaghen tiende van Boneem, 224. - Cordewwaghentiende in [?] Greveninghe, 224. - Cuevelhouck, 224. - Dam, den -, 51, 54, 55, 223; Damme, 49-59, 103, 215, 221, 223-225. -Damme, ‘brugsche poorte’, 59. - Damme, ‘Brugstrate’, 49, 51. - Damme, vgl. S. Katheline bij Damme. - Damme, S. Katelinepoorte, 55. - Damme, Nazaretten, ligging, 49, 51, 58. - Damme, S. Niclaascapel, 223. - Damme, O.L. Vr., 223. - Damme, ‘Raemstraetkin’, 51, 52. - Damme, ‘vesten’, 52, 58. - den Duine, 102. - Dycken en Houcxschen polre, 224. - den Eeckhoutte, 102. - Everboudsthiende, 224. - Eyenbrouck, 212, 213, 218. - Galgebilck, 224. - Geerolfs polre, 225. - Gent, 57, 75, 78. - 's Graven van Namen polre, 225. - Greveninghe, 224. - Hongarije, 74. - Hontenisse, 80. - Houck, de -, 221; Houcke, 213, 215, 221, 223-225. - Houcxschen (vgl. Dycken en - ) polre, 224. - Ierland, 97, 99. - Insete, oosten west-, 225. - S. Jacobspolder, 224. - Ste Katheline bij Damme, 215, 221, 223-225. - Kerke thiende van Moerkerke, 225. - Knocke, 98, 99. - Kruis, 't H. -, kapelanij, 222. - Lampernisse, 168. - Laepscuere (vgl. Lapscheure), 223. - Lappescure (vgl. Lapscheure), 215. - Lapscheure, 215, 218, 223-225. - Lapscures (vgl. Lapscheure), 215. - Lavaur, 78. - Lembeke, kapelanij, 222. - Lesiteruse, Lesitteruse (verdwenen vlek aan 't Zwin), 215. -
Lodève, 78. - Lucie thiende, 224. - Maenschyn polre, 224. - Maldeghemsche polre, 225. - Marquette thiende, 225, vgl. 224. - Meulen thiende, groote - - in Lapscheure, 225. - Meunikenreede, 211, 222, 224; - was geen parochie, 222. - Middelburg, graafschap, 224. - Moerkerke, 215, 218, 219, 223-225; Morkerke, Murkerka, 215. - Moerkerke, hofstee, 57. - Moreel (vgl. Robbe en -) polre, 224. - Morkerke (vgl. Moerkerke), 215. - Mude (vgl. Ste Anna-ter-Muyden), 223. - Murkerka (vgl. Moerkerke), 215. - Mynheeren Sucx polre, 225. - Nieuwcapelle, 183, 229-230. - Nieuwe poldre, groote -- in S. Katheline en Lapscheure, 224. - Nieuwe poldre in Lapscheure, 224. - Noord-over-de-Lieve, wateringe, 57. - S. Ommars, 78. - Ons-kerke (Oostkerke), 220. - Ooskere (Oostkerke), 219. - Oostkerca (Oostkerke), 219. - Oostdyck, nieuwen, ouden,
| |
| |
224. - Oostende thiende, 225. - Oostkerke, 97-109, 165-166, 211-215, 217-225, 251-254, 278-281; Ooskerc, Ooskerca, Oskerca, Oskerka, Oskerke, Oskirke, Ostkerca, Ostkerka, 219; [Ons-kerke!], 220. - Oostleet, 224. - Oskerca (Oostkerke), 219. - Oskerka (Oostkerke), 219. - Oskerke (Oostkerke). 219. - Oskirke (Oostkerke), 219. - Ostkerca (Oostkerke), 219. - Ostkerka (Oostkerke), 219. - Oudenburg. 102. - Paddenaerthouck, 224. - Parijs, 74, 80. - Pelhouck, 224. - Poelhouck, 224. - Poorters Polre, 225 - S. Quintinsten-Eilande, abdij in 't Vermandeesche, 211-217, 223-225, 251-252, 278. - Reub, cleenen quaden -, 225. - Reub, grooten quaden -, 225. - Robbe en Moreel polre, 224. - Robrechtspoldre, 224. - Romboutswerve, 224. - Royaumont, 74, 80. - Sabsweg, Sabs van S. Quintins weg, Sabs wegh van St Quintin in Vermandoys, 213. - ‘Schutil’, wateringe, 56. - Schotland, 98, 99. - Scotia, 99, 100. - Shamershouck, 224. - Sluis, 55, 56, 99. - Spieghelswech, 225. - Stampaertshoucke, wateringe, 57. - Stryck thiende, 225. - Sucx (Mynheeren -) polre, 225. - Tants polre, 224. - Ter Doest, 76. - Terenburg, 75, 78. - Tpark, 224. - Uphuuse, 224. - Uutenhemme, kapelanij, 222. - Vardenaerspolre, 224. - Veldam, 224. - 't Vermandeesche, 211, 212, 213. - 't Vrije-gebied, 212, 214, 222, 224, 225. - Vulps (vgl. Wulpen), 215. - Wacres (vgl. Westcapelle), 215. - Waescapelhouck, 224. - Waescapelle (Westcapelle), 218, 223. - Was (vgl. Westcapelle, 215. - Wastina op Oostkerke, 214. - Wateringe derkerk van Oostkerke, 215. - Westcapelle, 212, 213, 215, 218, 219, 223-225; Wacres, Was, 215; Waescapelle, 219, 223. - Westleet, 224. - Westoutre, 73. - Willem van Thielt polre, 225. - Wulpen (‘over zee’), 215, 218, 223, 225; Vulps, Wulps, 215. - Wulps (vgl. Wulpen), 215. - Yper, 75. - Zande, 80. - Zoutte panne polre, 224. - Zwin, 212-214, 218, 225; 't oude Zwin, 213, 214.
| |
3. Vermelde lieden.
Aarnout de Oude, graaf, 218. - Aernoults Pauwel, 58. - Aernoudts (Aernouts) Pieter, 279, 105. - Aerts Jooris, 281. - Aleidis van Burgondiën, 152. - Alexander PP. VI, 77. - Amedeus van Savoye (vgl. Savoye, Huis van -), 149. - Anderlecht-S. Pieter's, deken, 123, 148; proost, 123. - Arendts Philips, 58. - Archebroeck, Boidin de-, 126. - Arsebroct, Boidin de - (vgl. Archebroeck), 126. - Arthoys, mervrauwe van -, 106. - Aschebroek, Baldewijn van - (vgl. Archebroeck), 126. - Audenaarde, Arnold van -, 146. - Baldrik, bisschop, 215, 220. - Balduinus II, abt van S. Quintin's, 221. - Ballinc Joris, 103. - Barthélemy Kol1, 229. - Beatrix, vr. van Baldewijn van Aschebroek, 126. - Beatrix van Savoye (vgl. Savoye, Huis van -), 150. - Becelaere, pastors, vgl. Laga, Vergriete. - Beils Adriaen, 54. - Belly, bisschop Bonifacius van Savoye (vgl. ald.). 149. - H. Bernard, 77. - Bernel Kol1, 229. - Beveren, Dirk van -, 147. - Beyts Laureyns, 104. - Binz, Henricus de - (vgl. Brene, Hendrik van -), 122. - Blanckart Pieter, 107. - Blyleven Martinus, 77. - Boly Laurens, 281. - Bonifacius PP. IX, 79. - Z. Bonifacius van Brussel, 149. - Z. Bonifacius van Savoye, (vgl. Savoye, Huis van -), 149, 152. - Bonin, E. dictus -, 151. - Boudewyn
| |
| |
van Constantinopel, 122. - Braine, de - (vgl. Brena, Bredene, Brone, Brienne, Wauthier-Braine). - Braine, AEgidius de -, 121-130, 145-155. - Braine, Antoine de -, 122. - Braine, Gillis de - (vgl. Braine, AEgidius de -). - Braine, Henri de - (vgl. Brene), 122. - Brainia (Brania) AEgidius (vgl. Braine AEgidius de -), 148. - Brando Joannes, 78, 80). - Branea, AEgidius de - (vgl Braine....), 148. - Brania (vgl. Brainia), 148. - Bredene, de - (vgl. Braine), 123, 124. - Bredereep Walter alias Stryck, 73. - Brena, Antoon de - (vgl. Braine....), 122. - Brene, de - (vgl. Braine....), 122, 124, 148, 154. - Brene, Hendrik van -, 122. - Brienne (vgl. Braine), 123. - Brocket Joost, 252. - Brugge, bisschop, 218. - Brugge-Begijnhof, pastor, 154. - Brugge-S. Donaas', kanunniken, 121, 123, 124, 126, 128, 129, 146, 150, 151, 153: proosten, 123, 126, 148-153. - Brugge, Gillis van - (vgl. Braine, Gillis de -), 123. - Brugge, Jezuieten, 58. - Brugis, de - (vgl. Braine, AEgidius de -), 123, 124, 126. - Bruugadieu Renier, 279. - Bultinck Pieter, 281. - Burgondiën (vgl. Aleidis). - Calvinisten, 128, 154. - Cambron, abt, 127. - Cantainy, Simon de -, 148. - Carmin, Wilhelmus de -, 127. - Centurion Andries, 53. - Cesari, 152. - Charles-Félix de Savoie (vgl. Savoye, Huis van -), - Claudio, 58. - Clemens P.P. IV, 151, 152. - Clemens P.P. VII, 78, 79. - Clemens de Grammont, 78. - Clemskerk Reinerus, 145. - Constantinopel (vgl. Boudewyn...). - Coolkercx Pieter, 51, 55. - Crubeke, mervrauwe van -, 116. - Culin L., 151. - Cupe, Cuperc AEgidius, 74, 80. - Damme, ‘burchmeester vanden Courpse’, 54. - Damme, deken (vgl. Jennyn). - Damme, gouverneur, 56, 57. - Damme, koster, 51. - Damme, schepenen, 55, 58. - Dampierre, Philippus Jan de -, 152. - de Braband, Johan, 103. - de Brabandere Christiaan, 53, 56-57. - de Bruyne, Zuster M. Joanna (Cecilia Cath.), 155. - De But Adriaan niet altijd geloofbaar, 73-75, 77, 80, 81. - de Corte, Lodewijk, heer van Oostkerke,
108, 222, 280. - de Donck Clemens, 279. - de Foissy Stephanus, 76. - de Grouve Hendrik, 57. - de Lannoy de Mingoval Willem, 56. - de Meunic Jan, 52, 55. - de Prince Clement, 281. - de Rodoan, Z. Hoogw. C.P., 105, 106. - de Sceppere, Willem, 54. - de Vaux Kol1 vrr, 229, 234. - De Visch Karel, niet altijd geloofbaar, 73-75, 77, 80, 81. - de Wilde Cornelis, 281. - de Wilde Lieven, 281. - de Wyntere Jacob (Jacques), 279, 105. - Dodin (vgl. Oskirca), 220, 221. - Doornijk, bisschop, 211, 215, 218-220. - Doornijk, hulpbisschop, 51, 105. - Dowaai-S. Pieter's, proost, 123, 124, 126, 128, 129, 145-147, 150, 151, - E. dictus Bonin, 151. - AEgidius, bisschop van Lavaur, 78. - Eleonora van Savoye (vgl. Savoye, Huis van -), 150. - Elisabeth, wede van Boudewijn van Steenvoorde, 128. - Everbout Jacob, 51. Ferrant, graaf van Vlaanderen, 123-124. - Feyts Pauwel, 252. - Fulco van Gent, 124. - Futschelaer Jacobus, 129. - Gedeonis Joannes (vgl. Godberons Joannes). - Gela, stichteres van Hunkevliet-klooster, 127. - Gerardus, bisschop van Doornijk, opvolger van Baldrik, 102, 103, 215, 220, 221. - Gerardus II, abbas S. Quintini, 214. - Ghiselin (vgl. Wilhelmus dictus -). - Gislenus, vader van Wilhelmus deken van S. Donaas, 128. - Godberons Joannes, 74, 80, 81. - Goetaert Simon, 281. - Gregorius PP. XI, 73, 75, 77, 79.
| |
| |
- Gregorius PP. XIII, 58. - Gregorius curatus Oostkercanus, 108, 109. - Hallevoet Jan, 252. - Harelbeke: proost, 121, 123, 148, 149. - Heereboort Jacop, 105. - Hele, ridder, 147. - Houcelin Jan, 104. - Innocentius PP. IV, 150, 151. - Jacobus, decanus Duacensis, 146. - Jacques Kol1, 230. - Jennyn Jan, deken, 279. - Jezuieten uit Brugge, 58. - Johanna, gravin van Vlaanderen, 124-127, 129, 146, 149, 151. - Johannes, cantor, 149-151, - Kamerijk, aartsdiakens, 148. - Kantelberg, aartsbisschop, 149, 150, 152. - Karel de Stoute, 52, 55. - Laga, Pastor van Becelaere, 85. - Lambrecht Cornelis, 281. - Lambrecht, Z. Hgw. Matthias, 56. - Lantsocht Jan, pastor, 278. - Laurens Pierre, 218. - Laurentianus Mathias (vgl. Lambrecht Mathias), 98. - Lausanne, bisschoppen, 149. - Lauwereins Adriaan, 281. - Lempereur J.B.D., 76. - D. Lestrange, 77. - Lodewijk van Male, 78. - Loeff Elias, 58. - Loos, abt, 127. - Luik, bisschop, 149. - Lucx Pauwels, je, 281. - - Luda Philips, 279. - Luxembourg, François de-, abt, 278. - Lyon, aartsbisschop, 150, 152. - Malderen, Franciscus de -, 149. - Maekereel Mahieu, 105. - Maes Joannes dictus Thomae van Bassevelde, 73-81. - Maes, Z. Hgw. Nic., 103. - Maes Thomas, 73. - Malin Willem, 103. - Maloen Nicolaas, 74, 80. - Margaretha, gravin van Vlaanderen, 129, 147, 151. - Margareta van York, 52, 55. - Marin M., 76. - Maurienne, bisschop, 149. - Maurits van Nassauwen, 57, 104. - Maximiliaan van Burgondiën, 52. - Meêstempelwaarder van Vlaanderen, 126, 149, 151, 152. - Meiser Kol1, 230. - Metz, primicerus, 149. - Moerkerke, pastor van -, 56. - Mols, Walter -’ vrouw, 147. - Moraghe Gerard, 124. - Musce Frumoldus, 214. - Nazaretten uit Damme, 55-57. - Nesle, Jan van -, 124. - Noyon, bisschop, 212, 215. - Ondanc, Jan, 103. - Oostkerke, geestelijkheid, 222. - Oostkerke, heerevan-, 108, 222. - Oostkerke, pastor van -, 108, 109, 278, 281. - Oskirca, Dodinus de -,
220, 221. - Ottobonus card, legatus, 152. - Pagants Maria, 53. - Percke Jacob, - Perdieu Joost, 103. - Peyt Jacobus, 74. - Peyt Petrus, 74. - Philips II, 57, 58. - Philips van Burgondiën, 78, 79. - Philips van Elsaten, 221. - Philippus van Savoye (vgl. Savoye, Huis van -), 125, 126, 149-152. - Pierens J., 273. - Pierre Laurens, 218. - Pillard (Pillart, Pilart), Matheus, 74, 80. - Pintelon Ch., 277. - Porte, Balduinus de la -, 127. - S. Quintin's abt, 214, 218, 221, 278. - R. deken van S. Donaas', 150. - R. magister van S. Donaas', 128. - D. Rancé, 77. - Renatus, baljuw van Brugge, 147. - Rictius Varus, 212. - Rijsel-S. Pieter's kanunnik, 123, 124. - Rissehem, Alex van -, 154. - Robrecht II, graaf, 214. - Rodoan, de -, bisschop, 278, 279. - Rose des Ordons, 229. - Salinas, Fernando de -, 278. - Savoye, Huis van -. Betrachtingen, omtrent 1240: Thomas, meêgraaf van Vlaanderen 146, Willem, Amedeus, Bonifacius, Beatrix en dochter Eleonora, Philippus kanselier van Vlaanderen 125, 126; deze ook houder van veel ander leenrechten niet altijd zonder schalksche of geweldige bedrijven, 149-152. - Schokaert Lodewijk, 281, - Schotelaere, Jacobus, 129. - Scotten. 100-101. - Sluis, pastor, 56. - Sneevoet David, 55. - Sparmaille, Gillis van - (vgl. de Braine Gillis), 123, 154. - Sparmalgen, Gillis van - (vgl. Sparmaille),
| |
| |
148. - Stalpaert Jeroom, 281. - Stampe Gheeraert, 50-51. - Steeland, Eugénie de -, 278. - Steenvoorde, Boudewijn van -, 128. - Stempelwaarder van Vlaanderen, 121, 126, 148, 152. - Stephanus abt van Clairvaux, 73. - Stryck (vgl. Bredereep). - Theodoricus, pastor van Eessene, 129. - Thomas van Savoye (vgl. Savoye, Huis van-), 146, 149, 151. - Uppenbroek Lambertus, 73, 74, 75. - Urbaens Leenaard, 56. - Urbanus PP. IV, 151. - Urbanus PP. VI, 75, 78. - Valence, bisschoppen, 149, 150, 152. - Valke, Pieter, 104. - van Bassevelde Thomas, 73. - van Bezien Maarten, 55. - vanden Beckene Jacob, 55. - Vanden Broele, Mattheus, 107. - vanden Broucke Zaccheus, 56. - vanden Carniere Lodewijk, 55. - vanden Hende Arnold, 49-51, 54, 55. - vanden Rade Jacob, 55. - van der Beke Ghelein, 54. - vander Douve Jacob gez. van Nieukercke, 55. - vander Meulen Zaccheus, 53. - van Dudzele Niclaas, 104. - van Ghistele, Anna wed. Jan -, 56. - van Hesch Jan, pastor, 281. - van Honackere Victor, 55. - van Nieukercke (vgl. vander Douve Jacob). - van Troostenberghe Jan, 281. - van Troostenberghe Joost, 281. - van Weerden Jan, 55. - van Weits Jacob, 56. - van Zwevezeele Gillis, 53. - Vasoris, Z. Hgw. Willem, 51. - Vergriete J.B., Pastor van Becelaere, 85. - Verpoorte Ryckaert, 58. - Vicque, de -, 128. - Vienne, kapitteldeken, 150. - Villain, Z. Hgw. Baldw., 105. - Vlaenderman Jan, 55. - Voer, Jan de -, 213. - W. deken van S. Donaas', 151. - Waels Jan, 107. - Walterus, proost van Harlebeek, 148. - Wilhelmus, kan. v.S. Donaas', dictus Ghiselin, 124. - Wilhelmus Gisleni, 128. - Willem van Nassauwen, 281. - Willem van Savoye (vgl. Savoye, Huis van -), 149. - Wittebrood Joris, 53, 57, 58. - Wulfaert Adriaan, 281. - Ximenez Jacobus, 58. - Zoetendaele, abten, 53, 56, 57. - Zype, Geeraert, 78.
| |
C. Roemweerdige namen. - Geloofsboden.
Bools Hendrik, 216. - Borgonie Florent, 216. - Brabant Aug. 144. - Chielens Herman, 46. - De Boninge Lodewijk, 264. - de Lobelle Frans, 216. - (De Lodder Antoon) Liborius, 22-23. - De Maeght Joseph, 264. - De Maeght Ovidius, 264. - De Meester Maurits, 216. - De Wolf Julius, 46. - Goormachtigh E.V., 144. - Impe Paulus, 46. - Molhant Alexander, 68. - Rathé Karel, 46. - Selosse Albrecht, 46. - Seys Maurits, 46. - Stroo Camiel, 46. - Tyberghien Joris, 46. - Van de Putte Hektor, 46. - Vanderstraete Achiel, 46. - Van Laere Emilius, 264. - (Van Landeghem J.) Amideus, 23.
| |
IV. Geestelijk leven.
A. Heiligen.
H. Bernard, 77. - H. Blasius, 102. - S. Elooi in 't Noorden van Brugge, 211-212. - Ghillo, Gildo, Gillo, Guillo. Verblijf en wonderwerken te Oostkerke, 97, 99, 101, 108, 109. - Gildulph, Guidolph, Guidulph, 97, 108. - H. Godelieve's jongste vereeringen, in 't Boonensche, 119-120. - H. Guthago, beschermheilige van Oostkerke, 220; wat men van hem weet zeisel- en geschiedkundig, 97-109. - O.L.Vr. te Oostkerke: altaar, 279; en kapel in de kerk, 280. -
| |
| |
H. Patrik, 100. - H. Quintin: dood, vinding, vereering, 212; zijn hh. Overblijfselen, 106; beschermheilige van Oostkerke, 220; altaar, 102, 279; kapel in Oostkerke-kerk, 105, 280; ommegang, 107.
| |
B. Wijdienstelijkheden.
Aanstelling van 't H. Hert van Jesus: 't werk, en de naam dien 't in 't vlaamsch best draagt, 164-165.
Benedictie vóór 't ‘Agnus Dei’ in Vlaanderen, 75-76.
‘Confrerietjes’ [van O.L.Vr.] te Brugge, 277.
H. Guthago-dienst te Oostkerke, 103, 107, 109.
Kerstmisplechtigheden te Pierre Rouge, 19-20.
Levend Kerstekind processiewijs in de kerk rondgedregen, te Pierre Rouge, 20.
Oostkerke-ommegang, 103, 107.
Uitstelling van HH. Overblijfselen backten schetten, 104.
| |
C. Geestelijke uitgalmingen.
Uithangreken te Oostkerke, ter eere van de HH. Guthago en Ghillo, 109, Drie kerstliederen: - Anen à Bétélen, 21; - Lous Pastres, 21; - Guihaume, Toni, Peire, 22.
| |
V. Kunst en wetenschap.
A. Kunstbespreking.
Doornijksche kunstinvloed, 252, 253.
'n Deugdelijk ‘monument’ of aandenkwerk: vereischten, in- en ook uiterlijk aangezien; met voorbeelden, 255-257.
Mariabeelden, Nieuwe alleenstaande -, meestal woordeloos, 274.
Onbevlekte-Ontvangenis-beeld niet noodzakelijk dat van Lourdes, 274.
O.L.Vr.-vereeringen, Een gevaar voor kunst uit de ‘nieuwe’ -, 274.
Oude vereeringwijzen gaan boven nieuwe, 't en ware van geldende redenen, 273-275.
| |
B. Kunstwerken.
(Vgl. VI, B, 3, b/).
| |
1. Groot werk.
Bouwsteen allerhande gebezigd aan Oostkerke-toren, 252.
Herstellingen aan gang in de slagveldstreke: voor en tegen, 285-287.
‘Kerkkrochten’ te lande? Te Harelbeke... ook te Reninghelst? 286.
Kerken: Elverdinghe, 286; - Gheluvelt, 286; - Gheluwe, 286; - Locre, 286; - Nieuwpoort, 286; - Oostkerke: verleden, oudere en verjongde deelen, 251-254, 278-281; mits een woord betwisting over uitleg van vermaking, 165-166; - Reninghe, 286; - Reninghelst, 286; - Wervik, 286; - Yper-S. Maarten's, 285; - Yper-S. Pieter's, 285.
Mariavereeringen binnen de kerken: te Brugge, 272-275.
Mariavereeringen buiten de kerken: te Brugge, 276-277.
Poperinghe-S. Jan's: beweenlijke toestand der wandschilderijen ontdekt in den oorlog, 286.
Romaansch werk aan Oostkerke-toren, 253, 254.
Sacristij te Oostkerke vóór 1640, 280.
| |
| |
Torens: Gent-S. Michiel's, 255-256; - Oostkerke, 252; - Vlamertinghe, 286; - Westoutre, 286; - Woesten, 286.
Wereldlijke gebouwen te Yper: De Belle, 285; - 't Biebuyck's huis, 285; - de Halle, 285; - 't Hôtel de Gand, 285; - 't Tempeliers huis, 285.
| |
2. Klein werk.
Een Altaarstuk uit de VIIe e. [?], te Oostkerke, 102.
S. Annabeeld (uit Alveringhem) in S. Walburga te Brugge, 275.
‘De Bedrukte Lievevrouw der gewezen Zusters Minimen’ van Antwerpen, 277.
Bidhuisraad naar Poperinghe-S. Bertin's terugkeerende, 286-287.
‘Calvarieberg’, De - onzer kerken, 256. - ‘Calvarieberg’, De - bij 't Vleeschhuis te Antwerpen, 256.
H. Catharinabeeld uit de XVe e. gevonden en hersteld te Brugge, 258.
‘Ecce Homo’, De - van S. Salvator's te Brugge, 256.
't H. Graf onzer kerken, 256. - ‘Graflegging’, De - in Jerusalemkerk te Brugge, in 't Hospitaal te Kortrijk, te Ramscappel, in S. Walburga te Veurne, in 't Veurnsche, 256.
De Klok van Lampernisse, 168; en van Spycker, 240.
Koorzijpoortjes als grafdenkmaal (S. Salv.'s te Br.), 255.
De ‘Mijter van Duinen’ weleer te Clairvaux, 74, 76, 77.
O.L.Vr.-beeld van Spermalie in 't Begijnhof te Brugge, 154-155. - Hoek-O.-Vrouwtjes te Brugge: oorsprong, weerde, eigendom, behandeling, 276-277. - 't O. Vrouwtje uit de Moerstrate te Brugge: verdwijning van 't beeld, en van 't Confrerietje... en waar is 't overige (krans schilden en handvesten)? 277. - Mariabeeld, 't Jubel - van Deken Loys te Roeselare, 274. - Beeld van O.L.V. van den Thuyn in S. Walburga te Brugge [afb.], 272-273.
Wandschikking der zuidbeuk in S. Salv.'s te Br., voorgesteld als aandenkmaal, 256-257.
| |
3. Géén werk.
Altaren rommel, 274.
St. Barbara-beeld van Yper gered maar verwaarloosd, 287.
Bedrog om een huis oudewetschachtig te maken, 257-258.
Elevatiekandelaars van de Discalsen te Brugge verkocht, of verruild tegen bucht, 259.
Ex voto-plaatjes, marmeren -, 274.
S. Josephsbeeld in Renaissance uit een klooster te Brugge naar den prondelaar, 258.
Kwalijk opgevatte aandenkwerken, 255-256.
S. Michiel's-torenvoltooiing te Gent voorgesteld als oorlogsgedenkmaal, 255-256.
O.L.V.-Beeld bij S. Jacob's te Brugge, weerdeloos, 276. - O.L.V. van Lourdes: beeld en vereering behoeven niet te schaden door den kwaden smaak der inbrengers, 274-275. - 't O.-Vrouwtje uit de Moerstrate weggepakt, en... beroofd, 277. - Vereeringwijzen van Maria, dwaasweg nieuwe insteè van oude, 272-275. - ‘N.D. des Victoires’ op een gevel te Brugge!..., 276. - ‘N.D. des Victoires’ en ‘S. Coeur de Montmartre’ te Yper insteê van O.L.V. van Tuyne!..., 287.
| |
| |
Perkamenten bladen uit oude liturgische boeken te Brugge door een Kloostermoeder misbruikt en verkocht, 258-259.
| |
C. Bedrijf en Wetenschap.
1. Tuig.
Paffer om tot aan de maan te kunnen: hoe uitgedacht, 92; doch onuitwerkbaar, 93-94.
Stijgwijswage (maak en werking), 163.
| |
2. Wetenis.
Baren: aard, 162-163; afmeting, 163-164.
Golvingshoogte, -lengte, -wijdte, 162.
Maan: kon men eraan! 92; maar men kan nog niet, noch met oud noch met nieuw getuig, 92-94.
Schildlooze schildpadden: aard, 262; leven, 263.
| |
VI. Volkskunde.
A. Beleering.
Handmaarkunde bij 't volk, 235-239. |
Vondelingnamen, 84-88. |
‘Metje's in 't ende’. 70. |
Zwaan, De-in 'tvlaamschevolksleven mogelijks ligurisch, 64. |
‘Verre-Metje's, naar - gaan’, 70. |
|
| |
B. Daadzaken.
1. Meening.
a/ Volkswetendheid.
Boomen, te vellen in de nieuwe mane, 72.
Maandagsche mane, geen goê, 24.
Weêrkennis en -voorspelling, 24: Avondrood, 24 - Avondzonne, 24. - Katten... vertrekken den wind, kwaweerteeken, 264. - Liggende mane, 24. - Staande mane, 24. - Meeuwen, 24. - Zonne boven mane, 24. - Zuiderrijm, 24.
| |
b/ Volksgeloof.
Afscheidswoord, Geen - naar uitvarende visschers, 24.
Gekruiste messen te weren van tafel, 23.
Landvolk bij 't schipreeden ongewenscht, 24.
Nieuwe schuiten niet weg of in te stellen op een vrijdag, 24.
Praat bij 't schipreeden ongewenscht, 24.
Scheermessen niet te bespreken aan boord, 24.
Schipreedende visschers hun stemming, 24.
Schuifelen aan boord niet geduld, 24.
Voorteekens uit 't al-, of niet-, of eenigszins-branden eener offerkoers, 192.
's Vrijdags geen nieuwe schuiten in te stellen, 24.
'n Vrouw eerst gemoet bij 't uitzetten, slecht toeken, 24.
Zout op tafel tegen de tooveressen, 23.
| |
c/ Volksverbeelding.
De Koorlooze Haze, 69. |
Van Kleef, 48. |
Sinten Uit, 47. |
Jan Vandervelde, 192. |
| |
| |
| |
2. Zegging.
a / Volksspraakveerdigheid.
‘Avondrood... in de boot’, 24.
‘'s Avonds de zonne in een nest...’, 24.
‘Boeren, 't Zijn de -... geld winnen’, 288.
‘O Hooveerdij... mij...’, 272.
‘Huisje, Elk -... moet blinken’, 288.
‘Mane, Ligt de - staat de matroos...’, 24.
‘Maand, In de - van Mei...’ 191.
‘Meeuwen, Groote - aan den kant...’, 24.
‘Oksje zat op ze' bloksje...’, 68.
‘Procureurs, Drie -... aarderijk...’, 282.
‘Rijm, 's Nuchtends -... regen en wind’, 24.
‘Sinte Vicei... Mei’, 71.
‘Viole, Met een -... schole...’, 240.
‘Waren, Ach - alle menschen wijs...’, 72.
| |
b/ Volkszegsels.
(Vgl. VII, B, 3, c/).
Woordschepping: Becelaerenarige, 117. - Becelaersche, 117. - Front, 247. - Platteeren, 247. - Putten vullen, 247. - Toovoresseprochie (Becelaere), 117.
Woordverkraming: Fotogra, 282. - Godjen-Heere, 70. - Indippendens, 282. - Kommandant Arthur, 251. - Lai' passer, 282. - Mijnheer Arthur, 251. - Permi-zour, 282. - Pollemilitei, 282. - Surtei, 282.
Zeispreuk: Alle baten helpen... en hij blies in 't zeil, 48.
| |
c/ Volksvertelsels.
De Koorlooze Haze, 69. |
Ridder met den Zwaan, 64. |
| |
3. Doening.
a/ Volksgerief.
Boterpateel, houten -, 68.
| |
b/ Volkskunst.
(Vgl. V, B).
‘Ex libris’ (grafbericht!), 272.
Handmaarkunde bij 't volk, gevoelens, wetten en bewoording, 235-239.
'n Huizeke van Nazareth voordezen te Moorsleê, 191.
De Tote van de Helle voordezen te Moorsleê, 191.
| |
c/ Volksgeplogenheden.
(Vgl. IV, B).
Doopvader, 't Hoofd van 't Land, 71.
Gebak: Kadetje's, 288. Knol, 287. Massepein, 287. Peperbollen, 287.
‘Stront’, 287. ‘Tour’, 287. Zoetekoeke, 287.
‘Kadetjes blazen’... te Yper op Kerstavond, 288.
Kerstnachtgebruiken te Pierre Rouge, 18-22.
Messenwetting op een bidhuisdrommer, 117.
| |
| |
Opdracht van brood, wijn, keersen, was, dieren, boter bij ommegangen vreugdedagen voorheen, 220.
‘Vragen’, Den stervensstond -, 120.
Zwane, In de -, uithangname, 64.
| |
VII. Taalkunde.
A. Leerstellingen.
1. Spraakkunst.
‘Ee’ (scherplang) enkel uitgesproken, 239.
‘Ee’ (scherplang) uitgesproken als ‘ee-u’, 239.
‘H’, onuitgesproken, 69.
Klankverdooving, 67.
Klankvervetting, 67.
't Onzijdig lidwoord voor een hoop afstootelijkheid: ‘'t str...’, 288.
| |
2. Taalkunst.
Oproep tot het wederom-hervatten van woordinzameling, 260.
Taalkunde kan niet beoefend zonder hulpwetenschappen, 244-245.
| |
B. Woordkennis.
1. Oordnamen.
Accaart, 47. - Antena, 47. - Avonturen, 47. - Breê Veertiene, 47. - Bruwaenestrate, 157. - Corbais, 110. - Dhaenobeke, 157. - Glabais, 110. - Glabbeek, 110. - Haarleboois, 111. - Kellen, 47. - Kwinte, 47. - Kwinte, de geule buiten de -, 47. - Maddecom, 160. - Maede, 137. - Maerelputten, 69. - Maetere, 160. - Maeterstick, 160. - Maiserais, 82. - Mabais, -x, 110. - Matagne. 83. - Materzeelstraat, 61. - *Matte, 239. - Matterijck, 137, 160. - Mattewee, 137, 160. - Meerbeek, 110. - Meerkerke, 239. - Meetkerke, 137, 160. - *Meeuwkerke, 239. - *Mete, 239. - Metecom, 160. - *Metekerke, 239. - Meteren, 81, 82. - Mettenhof, 137. - Metterijck, 137. - Metz, 83. - Metzoft, 112. - Negen Vaâm, 47. - Nieuwendam, 87. - Oostkerke, 219. - Outrebois, 111. - Prol, 69. - Rip, de geule binnen 't -, 47. - Schardijngeule, 47. - Schendelbeke, 83. - Scheurleg, 47. - Tudiep, 47. - Vicogne, 157. - Vlierbeek, 83. - Vliermaal, 83. - Watermaal, 83. - Watervliet, 83. - West-Gate, 47. - Wezemaal, 83. - Wezembeek, 83. - Xhendremaal, 82.
| |
2. Eenling- en Eigennamen.
Agaësse, 96. - Anna Stasia, 71. - Averbeke, 85. - Boscher, 96. - Bouckenaeghe, 85. - Burger, 96. - Calway, 96. - Crispijn, 87. - Delange, 96. - De Leeúr, 85. - De Leure, 85. - De Loeúr, 85. - De Loú, 85. - Delporte, 86. - Delvaa, 85. - De Roubaix, 110. - De Weúlf, 85. - De Wúlf, 85. - [D']Hoore, 155-156. - Dodeman, 96. - Durieu, 110. - Forneys, 87. - Haenekint, 157. - [Handekijn], 157. - Hannekint, 157. - Henekint, 157. - Hennekint, 157. - Hinnekint, 157. - Hoorelbeke, 156. - Kerckhoúe, 87. - Lange, 96. - Lefoúr, 87. - Leur, 85. - Leurkind, 84, 86. - Leurquin, 84. - Leurs, 85. - Loer, 85. - Lorquin, 84. - Lurkind, 84. - Maeterlynck, 81. - Oksje, 68 (Vgl. Biek xxv, 367). - Ollebeecke, 85. -
| |
| |
Onbekend, 86. - Portaal, 87. - Schittecotte, 96. - Stasia, 71. - Tapper, 96. - Teirlynck, 81. - Teirnynck, 81. - Van Bachtendetonne, 86. - Vandael, 96. - Vandekerckhove, 86. - Vandenbussche, 86. - Vanderlinde, 86. - Vandon, 96. - Vandoorne, 86. - Vandrijstraeten, 86. - Van Overbeke, 111. - Van Robaeys, 110. - Van Vlaanderen, 87. - Véraquin, 96. - Verbaeys, 110. - Verbeke, 110. - Vorjeick, 95. - Versyck, 95. - Vicei, 71.
| |
3. Zaaknamen.
a/ Tweelingwoorden.
*Gewoel en gewauwel, 118. - *Gloed en glans, 44. - *Hokken en fokken. 69. - Paaie en deelgeld, 48. - *Snof en bof, 38. - *Zeg en zate, 133.
| |
b/ Streek- en Vaktaal.
Boelijn, boven - en onder-, 47. - Boelijngat, 47. - Geule, 47. - Kattekop, 47. - Leg, legger, 47. - Manke, 47. - Pestekerkhof, 69. - Rillen, 47. - Spit, 47. - Wille, 47. - Zeelt, 48.
| |
c/ Huis- en Buurttaal.
(Vgl. VI, B, 2, b/).
Ende, in 't -, 70. - Mortom in ternom, 71. - Verre-Metje's, 70. -
| |
d/ Oud Vlaamsch.
Alhaest; - Beëede, Beëedige; - Gedraegzaemheyd; - Hertstogt, 226; - Ontluycken een eed, 229; - Opleg; - Partijdigheyd; - Redenschap; - Tastelyk; - Tegenzeg, 226; - Toevallende diensten, 227: - Uytwerkende Magt; - Verdoemelyk, 227; - Vergunnen, 229; - Vervuldag, 228; - Voordagt; - Voorgeven; - 't Weldaed, 229.
| |
C. Taaluitleg.
1. Algemeene Beleering.
Fransch-vlaamsch (uit Ardres?), 64-67.
Lex Salica = Zaalwet (zoo voordezen de naam nog was der Wetten van de Zale van Yper), 245.
Taal- en gebruikmatige ontleding van 't oud ‘matrona’, 81-84, 111-113; 137-141, 155-161.
Vaststelling dat ‘bais’ (uit ‘batti’ waaruit ook ‘beek’) als afzonderlijk woord is gebruikt geweest, 109-111.
Volkskundig onderzoek van: vlaamsche namen op den vreemde, 95-96; vlaamsche vondelingnamen, 84-88.
| |
a/ Wendingen.
Aver, zijn - wenden, 69. - Bakboord en stierboord willen, 48. - Boelijn over de nokke, 47. - Breê Veertiene, de - hebben, 47. - Ebbe, van de - visschen, 48. - Clemskerke tegen ongeweêrte, 47. - Duist en vijfhonderd, 239-240. - Goed, 't is - als 't vischje wel zwemt, 48. - Haringe, ten - varen, 48. - Haver, jaloersch van zijn -, 69. - Katte te choore, de - gaande, 69. - Klippen, op de - loopen, 48. - Metje's in 't ende, 70. - Paaie en deelgeld, 48. -
| |
[pagina XVIII]
[p. XVIII] | |
Stier, 't en zit geen - in zijn roer, 48. - Uit, op 't schip van Sinten-Uit zijn, 47. - Verre-Metje's, 70. - Vischje, 't is goed als 't - wel zwemt, 48. - Vischje, men kan nooit 't laatste - krijgen, 48. - Water naar de zee dragen, 48. - Willen, de - zijn aan de ankers, 47. - Zeilen, alle - bijzetten, 48.
| |
b/ Woorden en klanken.
A.-, 155. - Achtermaat, 160. - Ad, 156. - Ada, 156. - Adene-, 157. Adina, 156. - Aftermaat, 160. - Ago, 97. - Ale, 160. - Aleo, 160. Alië, 160. - Alio, 160. - Ane-, 157. - Anne-, 157. - Ar, 157. - -ar-, 156. - -ara, 157. - Armaire, 111. - Armariu, 111. - Armoire, 111. - As-, 155. - Asco, 140. - At, 156, 157. - At-, 155. - Atara, 157. - Atrebates, 157. - Aver, 69. - Awind, 69. - Bais, 109, 110. Baits, 109. - Baiz, 109. - Batti, 109. - Becque, 110. - Beek, 109, 110. - Beke, 109, 110. - Bekoore, 69. - Bevernia, 160. - Brér, 159. - Breûdeûr, 159. - Breûr, 159. - Bruwaenestrate, 157. - Bruwhadenestrate, 157. - Cache, 95. - Cacher, 95. - Cachereau, 95. - Cacherel, 94. - Cachériau, 72, 95. - Cacheriel, 95. - Cacheur, 95. - Captiare, 95. - Carene, 156. - Carina, 156. - Chasse, 95. - Chasser, 95. - Chassereau, 72, 95. - Chasserel, 95. - Chassériau, 72. - Chasterel, 72, 94. - Contrada, 156. - Corbais, 110. - De Roubaix, 110. - Dhadene beke, 157. - Dhaenebeke, 157. - Dhannebeke, 157. - Drogreden, 69. - Durieu, 110. - Edene-, 157. - Eet, 156, 157. - -ellu, 95. èna, 156. - Enne- 157. - -er-, 156. - Far-isten, 161. - Fleternia, 160. - For-eesten, 161. - Glabais, 110. - Glabbeek, 110. - Grac'h, 159. - Guidulph, 97. - Guillo, 97. - Guth, 97. - Guthago, 97. - Haarleboois, 111. - Hade-, 155. - Hadene-, 155, 157. - Hadenkint, 157. - Haenekint, 157. - Hanc-, 157. - Hanne-, 157. - Hannekint, 157. - Harlabaki, 111. - Harlebais, 111. - Harlebois, 111. - Hedene-, 157. - Hedenkint, 157. - (H)eester, 139. - Hene-, 157. - Henekint, 157. - Henne-, 157. - Hennekint, 157. - Herist Fon Meni, 245-246. - Hinnekint, 157. - Hlûtarbah, 111. - Hlûttar, 111. - Hokje, 69. - Hokken, 69. - Hokker, 69. - Hoksje, 68-69. - Hoore-, 155, 156. - Hoorel-, 155. - Hoorelbeke, 156. - Hooren-, 156. - Hore-, 155, 156. - Horel-, 155, 156. - Horen-, 156. - Ibuernicuimit, 247. - IJzer, 60. - -ina, 156. - In metalostun, 246-247. - -ino, 156. -
Is-, 155. - Isambara, 159. - Isamarobriga, 159. - Isamber, 159. - Isara, 60, 159. - Isca, 60. - Isomona, 159. - Is-t-er-, 155. - Ister-(v)ones, 139. - Istre-, 155. - Istre-(v)ones, 139. - It-, 155. - It-er-, 155. - Ja, 159. - Jaak, 156. - Jegenode, 156. - Jijk [jeik], 156. - Kaatsen, 95. - Kathalzen, 69. - Katsen, 95. - Katte = kwaad, 69. - Kattebeier, 69. - Kattekachtelen, 69. - Kattekerkhof, 69. - Kattelauw, 69. - Kattepoot, 69. - Kattesmerte, 69. - Kattesmete, 69. - Kattespel, 69. - Kets, 95. - Ketsen, 95. - Ketser, 95. - Ketsereel, 48, 72, 94-95. - Koorloos, 69. - Korbeek, 110. - Krake, 159. - Lauterbach, 111. - Liguriër stroomnamen: IJssche, IJzer, Maeter, 60-61. - Lutrebay, 111. - Dutrebois, 111. - Maal, 83. - Maddecom, 160. - Maderna, 82. - Madkerke, 160. - Mador, 138. - Madrena, 82. - Madria, 82. - Madriacensis, 112. - Madriacum, 112. - Maede, de -, 137. - Maeter,
| |
| |
60, 81. - Maetere, 160. - Maeterlynck, 81. - Maeternynck, 81. - Maeterstick, 160. - Maill-, 83. - Maillen, 83. - Maire, 82, 112. - Maiserais, 82. - Marbais, 110. - Marbaix, 110. - Marne, 60, 81, 82. - Marnes, 111. - Marsi, 137, 140. - Masiriacum, 82. - Mat, 160. - Mat-, 138, 140, 155, 157-160. - Matagne, 83. - Matara, 157. - Matare, 160. - Matasco, 140. - Matelane, 155. - Mater, 141. - Mâter, 84. - Mâtêr, 84. - Mater(en), 81, 82. - Maternia, 160. - Materna, 60, 61, 82. - Math, 141. - Mathaleo, 160. - Mathalio, 160. - Mathasco, 140. - Mathe, 141. - Matheleode, 141. - Máthir, 84. - Mathleote, 141. - Mati-, 84, 112. - Matisconensis, 140. - Matra, 82, 111, 112, 157. - Matrejum, 113. - Matria, 82, 112. - Matriacum, 112. - Matrica, 113. - Matrina, 81, 156. - Matrino, 156. - Mατρȋνος, 156. - Matrinus, 81, 82, 156. - Matr-odena, 139. - Matrona, 60, 61, 82-84, 111, 137-139, 155, 159. - Matronas, 111. - Matt, 141, 160. - Matt-, 113, 138, 155, 157, 158. - Mattania, 83. - Matt-arodina, 139. - Matte, 137, 141, 160. - Matte leodi, 141. - Matterane, 155. - Matterijck, 137, 160. - Matterijcke, ten-, 137, 160. - Mattewee, 137, 160. - Mattewide, 160. - Mattiaci, 112, 137, 140. - Mattiacon, 112. - Mattiacum, 112, 113, 137. - Mattis, 82, 83. - Mattium, 112, 113, 137, 140. - Mattius, 112. - Matto, 112. - Matu-, 84. - Matz, 82, 83. - Mayra, 112. - Mazegat, 160. - Mediomatrici, 111, 137, 139. - Meerbeek, 110. - Meerbeke, 110. - Meetkerke, 137, 160. - Meos, 155. - Mesopotamia, 112. - Mete, 137. - Metecom, 160. - Meterbeek, 81. - Meteren, 81, 82. - Metes, 137, 139. - Metis, 137. - Mettenhof, 137. - Metterijck, 137. - Mettis, 83. - Metz, 83. - Metzoft, 112. - Meyrone, 81. - Mies, 155. - Mod-, 160. - Mor-, 155, 160. - Mos-, 155, 160. - Motter, 111. - Mozegat, 160. - Mu, 160. - Mud-, 160. - Mutra, 160. - Myrr, 155. - Nemetes, 139. - Neometes, 137. - Oda, 156. -
Oder, 155. - Odina, 156. - Oise, 159. - Oksje, 68, 69. - -ona, 140, 156. - Oostkerke, 219. - Outrebois, 111. - Overbeek, 111. - Overbeke, 111. - Pace, 110. - Pais, 110. - Paix, 110. - Paiz, 110. - Sabis, 159. - Samarobriga, 159. - Samarobriva, 159. - Samber, 159. - Scarene, 156. Scarina, 156. - Scarne, 156. - Schendelbeke, 83. - Schobber, 159. - Scrine, 156. - Sec-, 160. - Seine, 138. - Sequana, 138. - Sequani, 139. - Sigona, 138. - Sik-, 160. - Skoberen, 159. - Skubelen, 159. - Somona, 159. - Teerling, 81. - Teeming, 81. - Teirlynck, 81. - Teirnynck, 81. - Tern-, 81. - Ultrabaiz, 111. - Ultrebaiz, 111. - Usipetes, 157. - Van Overbeke, 111. - Van Robaeys, 110. - Verbaeys, 110. - Verbeke, 110. - Vicogne, 157. - Vlierbeek, 83. - Vliermaal, 83. - Wapel, 141. - Wapeldrinck, 141. - Wapul, 141. - Watermaal, 83. - Watervliet, 83. - Wezemaal, 83. - Wezembeek, 83. - Widolph, 97. - Widulf, 97. - Wille, 97. - Willo, 97. - Xhendremael, 83.
| |
D. Wantaal.
‘Cachebeurre’ voor Quaghebeur, 192.
‘Golf’ voor vague, 190.
‘Oorlogsmeter’ ondietsch en ondeftig, 283-284.
‘Sneeuwbedekt’, en alle dergelijk gezeg, is niet goed te maken, 285.
| |
| |
| |
VIII. Verdietschingen
alhier voorgesteld of gaandeweg gebezigd.
| |
A. Eenszins.
Aalmoezenier = krijgsherder, 270. |
Aartsbisschop = Aartsherder, 204. |
Abîme = dieperik, 119. |
Abri = optrek, 183. |
Académie des Sciences = Vroedschap voor Wetenis, 262. |
Académique = bevroodschapt, 116. |
Accent tonique = stemduw, 227. |
Acquisition par voie d'héritage = beërf, 118. |
Action énergique = dwersdoor, werking -, 115. |
Aéronaute = luchtinvaarder, 163; vliegkundige, 93. |
Affaires, homme d'- = geldgast, 42. |
Amélioration = 't gebeter, 118. |
Anarchie = ongezag, 116. |
Anéroïde, vgl. Baromètre -. |
Anker = trekker, 258. |
Annonce(s) = bedrijfgemaar, 36; maning, melding, kondschap, 96; winkelmare, 64. |
Antiquaire = prondelaar, prondelette, 258. |
‘Antiek’ = oudewetschachtig, 257. |
A posteriori = achterwaard-aan, 266. |
Appartement = ruim, 191. |
Appendice = bijschuif, 164. |
Approfondir = onderleeren, 164. |
A priori = vooraf, 266. |
Argent niellé = spikkelzilver, 96. |
Argot = achterbuurtsch, 115; achterhoeksch, 114. |
Aristocratique = hoogewereldachtig, 113. |
Arrosage = bevloei, 119. |
Artificiel, vgl. Langue -. |
Attraction = bijtrek, 92; optrek, 93; terugtrek, 93; trek, 94; trekking, 93. |
Auteur = woordsteller, 115. Vgl. Littérateur. |
Autour, tout - = rings-en-rings, 162. |
Avenir = besteed, 44. |
| |
B. Anderszins.
Aandenkmaal = monument, xiii. |
Aandenkwerk = monument, xii. |
Aanloop = durée, 93. |
Aanstelling = intronisation, 164 |
Aanvuldag = jour complémentaire, 228. |
Aanzag = égards, 119. |
Aanzet = départ, 92. |
Aartsherder = aartsbisschop, 204. |
Achterbuurtsch = argot, 115. |
Achterhoeksch = argot, 114. |
Achterlaat = renoncement, 119. |
Achterna-atje = supplément, 226. |
Achterwaard-aan = a posteriori, 266. |
Aflevendheid = décroissement, 37. |
Afschets = copie, 258. |
‘Alhaest’ = bientôt, 206-226. |
Alomgangbaarheid = vogue, 113. |
Alwar = chaos, 119. |
Alzwak = bientôt, 40. |
Baat = moyen, 115. |
Banken, op de - = in school, 35. |
Bankhouder = banquier, 36. |
Bedenk = réflexion, 119. |
Bedrijfgemaar = annonce, réclame, 36. |
Beërf = acquisition par voie d'héritage, 118. |
Behulp = moyen, 94. |
Bekrings = en rond, 162. |
Bergtuig = écrin, 118. |
Beroerten, de - = la Révolution, 113. |
Beschouwsgewijze = théoriquement, 114. |
Besteed = avenir, 44. |
Betucht = discipliné, 116. |
Bevloei = arrosage, 119. |
Bevroedschapt = académique, 116. |
Bevuiltongen = critiquer, 209. |
Beweegkracht = énergie cinétique, 93. |
Bijschuif = appendice, note, 164. |
Bijtrek = attraction, 92. |
Boekhouding, 'n - = un bureau, 35. |
Boek-opstel = tenue des livres, 36. |
| |
| |
| |
[Vervolg Eenszins.]
Aviation = vlieging, 163. |
Avion = vliegtuig, 92. |
Banquier = bankhouder, 36. |
Baromètre = weêrwage; -anéroïde = - in gesmijd, 163. |
Basse Classe, vgl. Classe. |
Belvédère = schouwtoren, 136. |
Bientôt = ‘alhaest’, 206, 226; alzwak, 40. |
Bisschop = Stiftherder, 206. |
Bombardeeren = smijten, 231. |
Boulet = schietbal, 92. |
Breloques = kleinood, 96. |
Brieven = handgemaar, 235. |
Brieven schrijven = handmaren, 235. |
Broche = hals-, borstspelle, 96. |
Bureau, un - = een boekhouding, 35. |
Cadran = teekenblad, 163. |
Canonique = rechtgeldend, 187. |
Canonisation = heiligerkenning, vgl. S. Guthago (Opstelwijzer). |
Casuel = toeval, 227-228. |
Cérémonial = gang, 165. |
Cérémonie = gang, plichtpleging, 165. |
Champion = kamphaan, 188. |
Chaos = alwar, 119. |
Chàteau, Châtelet = Heerhuis, 191. |
Chevet = hoofding, 253. |
Choc = snok, 92. |
Cinétique, vgl. Énergie -. |
Circonstance = omstantenis, 208. |
Classe, la basse - = de minderman, 35. |
Classe, la - élevée = de bovenman, 38; de meerderman, 35. |
Classe, la - moyenne = de tusschenman, 35. |
Clergé = 't Geestelijk, 188. |
Cohue = gewoel en gewauwel, 118; wandrang, 119. |
Compétence = thuisheid, 185. |
Compétence (pour la direction) = stuur, 48. |
Complémentaire, vgl. Jour -. |
Condenser = verbondigen, 185. |
Conducteur, vgl. Mécanicien -. |
Congregatie = wijgezin, vi. |
| |
[Vervolg Anderszins.]
Boeksteller = littérateur, 115. |
Bonte = ‘vague’, 190. |
Borstspelle = broche, 96. |
Botte = vague, 190. |
Boveneengeschik = hiérarchie, l14. |
Bovenman, de - = la classe élevée, 38. |
Bovenplichten = devoirs supérieurs, 118. |
Burgerdom = république, 42. |
Burgerstandboeken = registres de catholicité, 71. |
Daadmatiglijk = réellement, 208. |
Daadzakelijk = objectivement, 208. |
Daling = descente, 163. |
Dekhoofd = kapiteel, 254. |
Deugendheid = intégrité, 118. |
Dienstman = employé, 72. |
Dieperik = abìme, 119. |
Dikken = se gonfler, 163. |
Doopmoeder = meter, 70, 283. |
Doopvader = peter, 71. |
Dooreengegolf = interférence, 162. |
Draadmaartaalsch = télégraphique, 115. |
Drijver = instigateur, 79. |
Droombeeldkunst = dadaïsme, 115. |
Drukking = pression, 163. |
Duistmeter = kilomètre, 92. |
Duistwicht = kilogramme, 94. |
Duw = effort, influence, 115. |
Dwersdoor, werking - = action énergique, 115. |
Eén, in - woord uit = en un mot, 118. |
Eendermaking = nivellement, 114. |
Eening = unio, 6. |
Eenlingnamen = persoonsnamen, xvi. |
Eenwijsde = uniformément, 236. |
Eerseling, bij - = à reculons, 92. |
Effenmaking = nivellement, 114. |
Eigenstreeksch = national, 38. |
Eigenzelfswille, uit - = spontanément, 243. |
Einde = étape, 93. |
Erfleerachtig = traditionaliste, 113. |
Evenaren = équilibrer, neutraliser, 94. |
| |
| |
| |
[Vervolg Eenszins.]
Construction = uitbouw, 227. |
Construction, abri, vgl. Abri. |
Contenu = samenvang, 210. |
Contexte = meêgezeg, 208. |
Contrôler = onderleeren, 164 |
Copie = afschets, 258. |
Correct = kreksch, 210. |
Correspondance = handgemaar, 235. |
Correspondant, vgl. Mot -. |
Courant désordonné = wandrang, 119. |
Courant impétueux = gevloed, 199. |
Critiquer = bevuiltongen, 209. |
Curé, vgl. Exercer le ministère de-. |
Dadaïsme = droombeeldkuust, 115. |
Déclamation = geblaas, 208; gepraat, geklets, gezwaai, 44, 116. |
Décroissement = afleveudheid, 37. |
Décrotter = ontruwen, 44. |
Dégrossir = ontruwen, 44. |
Demi-science = halfgeleerdheid, 114. |
Démocratie = volksopdrang, 113. |
Démocratique, vgl. Poussée -. |
Dénigrer = kleinmaken, 204. |
Départ = aanzet, 92. |
Dépouille, à la meilleure -, vgl. Meilleure -. |
Dépression = ingeduw, 162. |
Descente = daling, zakking, 163. |
Désordonné, vgl. Courant-. |
Désordre = wandrang, 119. |
Détails = kleintjes, 36. |
Développement naturel = zelfopwas, 115. |
Dialecte = streektaal, 115. |
Direction, vgl. Compétence (pour la-). |
Discipliné = betucht, 116. |
Distinction d'esprit = geestesdeftigheid, 116. |
Distinction spécifique = onderscheiding van slagswege, 113. |
Doucement = onvechtsgewijze, 44. |
Durée = aanloop, 93. |
Écrin = bergtuig, 118. |
Éditer = uitbedienen, 207. |
Effort = duw, 115, |
Égards = aanzag, 119. |
| |
[Vervolg Anderszins.]
Gaafheid = intégrité, 118. |
Gang = cérémonial, cérémonie, procédure, 165. |
Gebeter = amélioration, 118. |
Geblaas = déclamation, 208. |
Gedogenschap = pression, 163. |
Gedoog = tolérance, 115. |
‘Gedraegzaemheyd’ = tolérance, 207, 226. |
Gedraai = savoir-faire, 35. |
Gééntal = nul, 93. |
Geestelijk, 't - = clergé, 188. |
Geestesdeftigheid = distinction d'esprit, 116. |
Gegrondheid = raison d'être, 165. |
Geklets = déclamation, 44, 116. |
Geksel = plaisanterie, 37. |
Geldendheid = importance, 37. |
Geldgast = homme d'affaires, 42. |
Geldschappelijk = financièrement, 228. |
Geleer = études, 115. |
Gelouter = purisme, 114. |
Gemeene, 't - = le populaire, 116. |
‘Gemeenzaemheyd’ = rapports, 206. |
Gemensch, 't - = l'humanité, 115. |
Geneig = envie, penchant, tendance, 115. |
Gepraat = déclamation, 44. |
Geroer om 't vlaamsch = mouvement flamand, 43. |
Gesmijd = métal. 163. |
Gespook = force explosive, 93. |
Gevader = peter, 71. |
Gevloed = courant impétueux, 119. |
Gewauwel, vgl. Gewoel, en -. |
Gewerk = occupations, 119. |
Gewijs = indice, 266. |
Gewoel en gewauwel = cohue, 118. |
Gezang = poésie, 34. |
Gezeg = prose, 34, 115. |
Gezeg = texte, 208. |
Gezwaai = déclamation, 44. |
Gezwets = le parler, 115. |
Godshof = kerkhof, 183. |
Godvader = peter, 71. |
Goudsmedij = orfèvrerie, 65. |
Grafbericht = inscription funéraire, 267. |
| |
[pagina XXIII]
[p. XXIII] | |
| |
[Vervolg Eenszins.]
Élastique = wippende, 163. |
Élocution = woordvoering, 115. |
Employé = dienstman, 72. |
Énergie cinétique = beweegkracht, 93. |
Énergique, vgl. Action -. |
Engouement = verzonkenheid, vorgaaptheid, 36. |
Enseigne = uithangnaam, xvi; uithangspreuke, uithanggestel, 240. |
Enseignement, vgl. Etudes. |
Entrées = zeg en zate, 133. |
Envie = geneig, 115. |
Épistolaire, vgl. Genre -. |
Équilibrer = evenaren, 94. |
Esprit, vgl. Distinction d' -. |
Étape = einde, 93. |
Étre terrestre = wereldling, 130. |
Études = geleer, 115; leerzaamheden, v. |
Étudier = onderleeren, 267. |
Exécutif, vgl. Pouvoir -. |
Exercer le ministère de curé = herderen, 185. |
Exploitation rurale = uithof, 80. |
Explosionner = spoken, vuren, 93. |
Exposer = voorgeven, 164. |
Expression = woordvoering, 115. |
Faire part, vgl. Lettre de -. |
Familie, en... = huismatig, 164. |
Feuille à écrire = stelblad, 236. |
Fin, vgl. Raison finale. |
Financièrement = geldschappelijk, 228. |
Fixer par le temps = tijdvesten, ii. |
Flamandisation = hervlaamsching, 43. |
Force = jacht, 92. |
Force explosive = gespook, 93. |
Force motrice = stuwmacht, 93. |
Fout = vergis, 203. |
Fusée = paffer, 92. |
Futurisme = toekomstkunst, 115. |
Gendarme = Landsknecht, 205. |
Génies = verstanden, 92. |
Genre, le - = wereldschheid, 35. |
Genre épistolaire = handmaarkunde, 235. |
Gonflement = zwelling, opgegolf, 162. |
| |
[Vervolg Anderszins.]
Grafkondiging = inscription funéraire, 268. |
Grafmare = inscription funéraire, 268. |
Grootemacht = le tas, 44. |
Halfgeleerdheid = demi-science, 114. |
Halsspelle = broche, 96. |
Handeltuig = instrument d'action, 118. |
Handgemaar = brieven, correspondance, 235. |
Handmaarkunde = genre épistotolaire, 235. |
Handmaren = brieven schrijven, correspondre, 235. |
Heerhuis = château, châtelet, 191. |
‘Heilichdom’ = relikwie, 103. |
Heiligerkenning = canonisation, vgl. S. Guthago (Opstelwijzer). |
Heilwerkwezen = les Sacrements, 205. |
Hemelzang = kerkzang, 7. |
Herderen = exercer le ministère de curé, 185. |
Herdnis, heernis = parochie, 205, vi. |
‘Hertstogt’ = langueur, 226. |
Hervlaamsching = flamandisation, 43. |
Hoofding = chevet, 253. |
Hoogewerelduchtig = aristocratique, 113. |
Hoogleerhuis = Université, 114. |
Hoogleerling = hoogstudent, 264. |
Hoop, de - = le public, 114. |
Huis- en levensmatig = socialement et moralement, 164. |
Huismatig = en familie, 164. |
Iemandschap = personnalité, 188. |
Ietwezendheid, zoowezendheid = position, situation sociale, 205. |
IJdelte = le vide, 92. |
Ingeduw = dépression, 162. |
Inkeer, Huis van - = maison de retraites, 277. |
Invoudiglijk = implicitement, 208. |
Inweging = influence, ii. |
Jacht = force, vitesse, 92. |
Jongerwetsch = moderne, 113. |
Jonkheid = poilu, 65, 67. |
| |
| |
| |
[Vervolg Eenszins.]
Gonfler, se - = dikken, 163. |
Hélas = wach, 44. |
Heure = stond, 93. |
Hiérarchie = boveneengeschik, 114. |
Hoogstadent = hoogloerling, 264. |
Humanité = gemensch, 't -, 115. |
Illégalement = onwetmatig, 205. |
Imagines, s' - = eens iets voorgeven, 206, 229. |
Impersonnellement = oniemandschappelijk, 189. |
Impétueux, vgl. Courant -. |
Implicitement = invoudiglijk, 208. |
Importance = geldendheid, 37. |
Indice = gewijs, 266. |
Individu = tuit; - sauvage = wilde -, 115. |
Industrie, une - = een werkgebruik, 35. |
Inertie = laatlijdendheid, 37, 114. |
Influence = duw, 115. |
Influence = inweging, ii. |
Influer = stuwen, 115. |
Inscription = uithanggestel, 240. |
Inscription funéraire = grafbericht, 267; grafinare, -verkonding, 268. |
Instigateur = drijver, 79. |
Instrument d'action = handeltuig, 118. |
Intégrité = deugendheid, gaafheid, 118. |
Interférence = dooreengegolf, 162. |
Intronisatio = aanstelling, 164. |
Invention = uitvind, 65, 67. |
Jargon = taalgeknoei, 114. |
Jour complémentaire = aanvuldag, 228. |
Journaliste = nieuwsbladman, 113. |
Jusqu'à ce que = totaleer, 93. |
Justification = redenschap, 226. |
Kamer = ruim, 191. |
Kanselier = Stempelwaarder, xi. |
Kapiteel = dekhoofd, 254. |
Kapittel = sticht, 't stichthof, iii. |
Kerkhof = godshof, 183. |
Kerkzang = hemelzang, 7. |
Kilogramme = duistwicht, 94. |
Kilomètre = duistmeter, 92. |
| |
[Vervolg Anderszins.]
Kamphaan = champion, 188. |
Kankverneuzing = nasalisation, 67. |
Kleindienstman = sous-employé, 72. |
Kleinmaken = dénigrer, 204. |
Kleinood = breloques, 96. |
Kleintjes = détails, 36. |
Kondschap = annonce, 96. |
Kreksch = correct, 210. |
Krijgsherder = aalmoezenier, 270. |
Kwalijkvaring = mésaventure, 204. |
Laatlijdendheid = inertie, 37, 114. |
Laatwetendheid = lettre de faire part, 36. |
Landbeheererij = politicaille, 114. |
Landsknecht = Gendarme, 205. |
Langzagig = monotone, 240. |
Leerzaamheden = études, v. |
Leg = plaats, 47. |
Leidslag = Leitmotiv, 186. |
Levensleering = science de la vie, 35. |
Levensmatig = dans la vie, 164. |
Luchtinvaarder = aéronaute, 163. |
Lul = niaiseries, 36. |
Maning = annonce, 96. |
Meègezeg = contexte, 208. |
Meerderman, de - = la classe élevée, 35. |
Meestemacht, de - = le grand nombre, la majorité, 115. |
Meêstempelwaarder = vicekanselier, iii, x. |
Meègraaf, -vorst = prince consort, x. |
Melding = annonce, 96. |
Meterduizendste = millimètre, 163. |
Minderman, de - = la basse classe, 35. |
Moedertje = marraine de guerre, 284. |
Nauwgezeid = précisément, 93. |
Nieuwsbladman = journaliste, 113. |
Nieuwspreektigheid = néologisme, 114, 116. |
Omstantenis = circonstance, 208. |
Onderleeren = approfondir, contrôler, étudier, 164, 267. |
Onderscheiding van slagswege = distinction spécifique, 113. |
| |
| |
| |
[Vervolg Eenszins.]
Langue artificielle = taalgekunstel, 116. |
Langueur = ‘hertstogt’, 226. |
Légitime = rechtgeldend, 187. |
Leitmotiv = leidslag, 186. |
Lettre = staf, staven, 85. |
Lettre de faire-part = laatwetendheid, 36. |
Lettre ouverte = openmare, 188. |
Lettre privée = toemare, 188. |
Lexicologie = woordschap, 114. |
Littérateur = boeksteller, 115. Vgl. Auteur. |
Littérature des romans = verhaalkunde, 40. |
Locution = zegsel, 114. |
Machines = tuig, 92. |
Majorité = meestemacht, 115. |
Manoeuvre = stuur, 48. |
Maréchaussee = Uitjagers, 205. |
Marraine de guerre = Moedertje, 284. |
Mécanicien-conducteur de train = togvoerer, 96. |
Meilleure dépouille, à la - = ter bester vrome, 224. |
Mésaventure = kwalijkvaring, 204. |
Métal = gesmijd, 163. |
Meter = doopmoeder, 70. |
Millimètre = meterduizendstc, 163. |
Minute stekke, 93. |
Mobile, le - = roerling, 93; roerer, 94. |
Moderne = jongerwetsch, 113. |
Molle, vgl. Tortue -. |
Monde, lavie dans le - = wereldschheid, 35. |
Monotone = langzagig, 240. |
Montée = rijzing, stijging, 163. |
Monument = aandenkmaal, aandenkwerk, xiii, xii. |
Moralement, vgl. Socialement. |
Mot, en un- = in één woord uit, 118. |
Mot correspondent = weergawoord, 227. |
Mots = zeggers, 38. |
Mouvement flamand = geroer om 't vlaamsch, 43. |
| |
[Vervolg Anderszins.]
Ongezag = anarchie, 116. |
Oniemandschappelijk = impersonnellement, 189. |
Onruste = régulateur, 96. |
Ontdapperen = se ralentir, 93. |
Ontierbaar = onvruchtbaar, xxxv. |
Ontruwen = décrotter, dégrossir, 44. |
Onvechtsgewijze = doucement, 44. |
Onwetmatig = illégalement, 205. |
Oorlingen = pendeloques, 96. |
Oorringen = pendeloques, 96. |
Openmare = lettre ouverte, 188. |
Opgegolf = gonflement, 162. |
Opleg = obligation, 226. |
Optrek = abri, construction, 183. |
Optrek = attraction, 93. |
Opzeg = texte, 67. |
Oudewetschachtig = antiek, 257. |
Overal = pardessus, 191. |
Paffer = fusée, 92. |
Plage = ‘vague’, 190. |
Plichtpleging = cérémonie, 165. |
Prondelaar, prondelette = antiquaire, 258. |
Rande = ‘vague’, 190. |
Rechtgeldend = canonique, légitime, 187. |
Redenschap = justification, 226. |
Remmen = refréner, 94. |
Rijzing = montée, 163. |
Rings en rings = tout autour, 162. |
Roeilustig = remuant, 39. |
Roerer = mobile, 94. |
Roerling = mobile, 93. |
Ruim = appartement, kamer, 191. |
Samenvang = contenu, 210. |
Schetsmatig = schématiquement, 164. |
Schietbal = boulet, 92. |
Schildlooze schildpad = tortue molle, 262. |
Schouwer = mystique, penseur, 7. |
Schouwtoren = belvédère, 136. |
Schranke = sautoir, 96. |
Schutsname = Patroon, 239. |
Slag = pendule, 96. |
Slagswege, van - = spécifiquement, 113. |
Slingers = pendeloques, 96. |
| |
| |
| |
[Vervolg Eenszins.]
Moyen = baat, 115; behulp, 94. Vgl. Remède. |
Musée = tooghuis, 262. |
Musée en plein air = toogdaghof, 40. |
Mystique = schouwer, 7. |
Nasalisation = klankverneuzing, 67. |
National = eigenstreeksch, 38. |
Nationalisme = stamverwek, 113. |
Naturel, vgl. Développement -. |
Nef = timmer, 166. |
Nègre = zwartemansch, 115. |
Néologisme = nieuwspreektigheid, 114, 116. |
Neutraliser = evenaren, 94. |
Niaiseries = lul, 36. |
Niellé, vgl. Argent -. |
Nivellement = eendermaking, effenmaking, 114. |
Nombre, le grand - = meestemacht, de -, 115. Vgl. Tas. |
Normalement = tierlijk, 114. |
Note = bijschuif, 164. |
Nourrir = verkweeken, 116. |
Nul = gééntal, 93. |
Objectivement = daadzakelijk, 208. |
Obligation = opleg, 226. |
Occupations = gewerk, 119. |
Onvruchtbaar = ontier baar, xxxv. |
Openluchtmuseum = toogdaghof, 40. |
Opposition = tegenzeg, 226-227. |
Orfèvrerie = goudsmedij, 65. |
Ouvert, vgl. Lettre -. |
Pamphlétaire = spotbladman, 113. |
Parade = uitsteek, 239. |
Pardessus = overal, 191. |
Parler, le - = gezwets, 115. |
Parochie = herdnis, heernis, 205; zielenkudde, zielschap, iv, iii. |
Parures = tooi, 96. |
Pastor staan..., vgl. Exercer le ministère de curé. |
Patroon = Schutsname, 239. |
Penchant = geneig. 115. |
Pendeloques = slingers, oorlingen, oorringen, 96. |
Pendule = slag, 96. |
Penseur = schouwer, 7. |
| |
[Vervolg Anderszins.]
Smete = ‘vague’, 190. |
Smijten = bombardeeren, 231. |
Snak = ‘vague’, 190. |
Snelte = vitesse, 92. |
Snok = choc, 92. |
Spikkelzilver = argent niellé, 96. |
Spoken = explosionner, 93. |
Spotbladman = pamphlétaire, 113. |
Staf = lettre, 85. |
Stamdier = totem, 64. |
Stamverwek = nationalisme, 113. |
Steking = suggestion, 208. |
Stekke = minute, 93. |
Stelblad = feuille à écrire, 236. |
Stemduw = accent tonique, 227. |
Stempelwaarder = kanselier, xi. |
Sticht = kapittel, iii. |
Stichthof = kapittel, iii. |
Stiftherder = bisschop, 206. |
Stijging = montée, 163. |
Stijgwijswage = statoscope, 163. |
Stond = heure, 93. |
Stormloop = ‘vague’, 190. |
Streektaal = dialecte, 115. |
Strevingmatig stuk of werk = tendenzwerk, 188. |
Stuur = compétence à la direction, direction, manoeuvre, 48. |
Stuwen = influer, 115. |
Stuwmacht = force motrice, 93. |
Taalgeknoei = jargon, 114. |
Taalgekunstel = langue artificielle, 116. |
Taallouteraar = puriste, 228. |
‘Tastelyk’ = tangible, 203, 226. |
Teekenblad = cadran, 163. |
Tegenzeg inbrengen = faire opposition, protest aanteekenen, 226-227. |
Terugtrek = attraction, 93. |
Thuisheid = compétence, 185. |
Tierlijk = normalement, 114. |
Tijdvesten = fixer par le temps, ii. |
Tik = seconde, 92. |
Timmer = nef, 166. |
Toekomstkunst = futurisme, 115. |
Toemare = lettre privée, 188. |
Toeval = casuel, 227-228. |
Toezetten = progresser, 93. |
| |
[pagina XXVII]
[p. XXVII] | |
| |
[Vervolg Eenszins.]
Personnalité = iemandschap, 188. |
Personne = Vrouwename, 117. |
Personnifier = veriemanden, xl. |
Persoonsnamen = eenlingnamen, xvi |
Peter = doopvader, gevader, Godvader, vadder, 71. |
Plaats = leg, 47. |
Plaisanterie = geksel, 37. |
Plume à écrire = veder, 37. |
Poésie = gezang, 34; zangspraak, 115. |
Poètes = Zingers, 267. |
Poilu = jonkheid, 65, 67. |
Politicaille = landbeheererij, 114. |
Populaire, le - = gemeene, 't -, 116. |
Position = [ietwezendheid], zoowezendheid, 205. |
Poussée démocratique = volksopdrang, 113. |
Pouvoir exécutif = ‘uytwerkende magt’, 228. |
Pratiquement = uitwerkenderwijze, 94. |
Précisément = nauwgezeid, 93. |
Pression (act.) = drukking, 163; - (pass.) = gedogenschap, 163. |
Prévention = ‘voordagt’, 229. |
Prince-consort = Meêvorst,-graaf, x. |
Privé, vgl. Lettre -. |
Procédure = gang, 165. |
Progresser = toezetten. 93; verdapperen, 92; versnellen, 94. |
Progressif = vergauwend, 93. |
Prosateurs = Zeggers, 267. |
Prose = gezeg, 34, 115. |
Prosélytisme = werverij, 188. |
Protest = tegenzeg, verzet, 227. |
Public, le- = hoop, de -, 114. |
Purisme = gelouter, 114. |
Puriste = taallouteraar, 228. |
Raison d'être = gegrondheid, 165. |
Raison finale, la- = uit, de-, 114. |
Ralentir, se - = ontdapperen, 93; vertragen, 94. |
Rapports = ‘gemeenzaemheyd’, 206. |
Réclame = uitsteek, 239; bedrijfgemaar, 36. Vgl. Annonces. |
Reculons, à- = bij eerseling, 92. |
Réellement = daadmatiglijk, 208. |
| |
[Vervolg Anderszins.]
Togvoerer = mécanicien-conducteur de train, 90. |
Toogdaghof = musée en plein air, 40. |
Toogdaghof = openluchtmuseum, 40. |
Tooghuis = musée, 262. |
Tooi = parures, 96. |
Totaleer = jusqu'à ce que, 93. |
Trek = attraction, 94. |
Trekker = anker, 258. |
Trekking = attraction, 93. |
Tuig = machines, 92. |
Tuit = individu; wilde tuit = individu sauvage, 115. |
Tusschenman, de - = la classe moyenne, 35. |
Uit, de - = la raison finale, 114. |
Uitbedienen = éditer, 207. |
Uitbouw = construction, 227. |
Uithanggestel = enseigne, inscription, 240. |
Uithangnaam = enseigne, xvi. |
Uithangspreuke = enseigne, 240. |
Uithof = exploitation rurale, 80. |
Uitjagers = Maréchaussée, 205. |
Uitsteek = parade, réclame, 239. |
Uitvind = invention, 65, 67. |
Uitwerk = relief, 191. |
‘Uytwerkende magt’ = pouvoir exécutif, 228. |
Uitwerkenderwijze = pratiquement, 94. |
Vadder = peter, 71. |
Varen = voler, 163. |
Veder = plume à écrire, 37. |
Verbondigd = résumé, 185. |
Verkondigen = condenser, 185. |
Verdapperen = progresser, 92. |
Vergaaptheid = engouement, 36. |
Vergauwend = progressif, 93. |
Vergis = fout, 203. |
Verhaalkunde = littérature des romans, 40. |
Verhelp = remède, 113, 115. |
Veriemanden = personnifier, xl. |
Verkweeken = nourrir, 116. |
Veroorbeeld = typisé, 203. |
Versnellen = progresser, 94. |
Verstand(en = génie(s, 92. |
Vertragen = se ralentir, 94. |
| |
[pagina XXVIII]
[p. XXVIII] | |
| |
[Vervolg Eenszins.]
Réflexion = bedenk, 119. |
Refréner = remmen, 94. |
Registres de catholicité = Burgcrstandboeken, 71. |
Régulateur = onruste, 96. |
Relief = uitwerk, 191. |
Relikwie = ‘heilichdom’, 103. |
Remède = verhelp, 113, 115. Vgl. Moyen. |
Remuant = roeilustig, 39. |
Renoncement = achterlaat, 119. |
Republique = burgerdom, 42. |
Résumé = verbondigd, 185. |
Retraites, Maison de - = Huis van Inkeer, 277. |
Révolution, la - = Beroerten, de -, 113. |
Romans, vgl. Littérature des -. |
Rond, en - = bekrings, 162. |
Rural, vgl. Exploitation -. |
Sacrements, les - = 't Heilwerkwezen, 205. |
Sautoir = schranke, 96. |
Sauvage, vgl. Individu -. |
Savoir-faire = gedraai, 35. |
Schématiquement = schetsmatig, 164. |
School, in- = ‘op de banken’, 35. |
Schrijven = vingeren, 131. |
Science de la vie = levensleering, 35. |
Seconde = tik, 92. |
Self-controll = zelfbesef, 34. |
Seminarist = wijleerling, 264. |
Signal maritime = zeemerk, 47. |
Situation sociale = zoowezendheid, [ietwezendheid], 205. |
Socialement et moralement = huisen levensmatig, 164. |
Sous-employé = kleindienstman, 72. |
Spécifique, vgl. Distinction -. |
Spécifiquement = van slagswege, 113. |
Spontanément = uit zijn eigenzelfswille, 243. |
Statoscope = stijgwijswage, 163. |
Suggestion = steking, 208. |
Supérieurs, devoirs - = bovenplichten, 118. |
| |
[Vervolg Anderszins.]
Verzet inbrengen = protest aanteekenen, 227. |
Verzonkenheid = engouement, 36. |
Vingeren = schrijven, 131. |
Vlage = ‘vogue’, 190. |
Vlieging = aviation, 163. |
Vliegkundige = aéronaute, 93. |
Vliegtuig = avion, 92. |
Volksopdrang = démocratie, poussée démocratique, 113. |
Vooraf = a priori, 266. |
‘Voordagt’ = prévention, 229. |
Voorgeven = exposer, 164. |
Voorgeven, eens iets- = s'imaginer, 206, 229. |
Vroedschap voor Wetenis = Académie des Sciences, 262. |
Vrome, ter bester - = à la meilleure dépouille, 224. |
Vrouwename = personne, 117. |
Vuren = explosionner, 93. |
Wach = hélas, 44. |
Wandrang = cohue, courant désordonné, désordre, trouble, 119. |
Wanwerk = tripotage, 242. |
Weergawoord = mot correspondant, 227. |
Weèrwage = baromètre; - in gesmijd = baromètre anéroïde, 163. |
Wendingschap = syntaxe, 114. |
Wereldling = être terrestre, 130. |
Wereldschheid = le genre, la vie dans le monde, 35. |
Werkgebruik, 'n - = une industrie, 35. |
Werverij = prosélytisme, 188. |
Wijgezin = congregatie, vi. |
Wijleerling = seminarist, 264. |
Winkelmare = annonce, 64. |
Wippende = élastique, 163. |
Woordschap = lexicologie, vocabulaire, 114. |
Woordsteller = auteur, 115. |
Woordvoering = élocution, expression, 115. |
Zage = ‘vague’, 190. |
Zakking = descente, 163. |
Zangspraak = poésie, 115. |
Zeemerk = signal maritime, 47. |
| |
| |
| |
[Vervolg Eenszins.]
Supplément = [achterna], achternaatje, 226. |
Syntaxe = wendingschap, 114. |
Tangible = ‘tastelyk’, 203, 226. |
Tas = grootemacht, 44. Vgl. Nombre (le grand-). |
Télégraphique = draadmaartaalsch, 115. |
Tendance = geneig, 115. |
Tendenzwerk = strevingmatig stuk, 188. |
Tenue des livres = boek-opstel, 36. |
Terrestre, vgl. Être -. |
Texte = gezeg, 208; opzeg, 67. |
Théoriquement = beschouwsgewijze, 114. |
Tolérance = gedoog, 115; ‘Gedraegzaemheyd’, 207, 226. |
Tortue molle = schildlooze schildpad, 262. |
Totem = stamdier, 64. |
Traditionaliste = erfleerachtig, 113. |
Tripotage = wanwerk, 242. |
Trouble = wandrang, 119. |
Typisé = veroorbeeld, 203. |
Uniformément = eenwijsde, 236. |
Unio = eening, 6. |
Université = Hoogleerhuis, 114. |
| |
[Vervolg Anderszins.]
Zeg en zate = entrées, 133. |
Zegger = prosateur, 267. |
Zeggers = mots, 38. |
Zegsel = locution, 114. |
Zelfbesef = self-controll, 34. |
Zelfopwas = développement naturel, 115. |
Zielenkudde = parochie, iv. |
Zielschap = parochie, iii. |
Zinger = poèto, 267. |
Zoowezendheid, [ietwezendheid] = position, situation sociale, 205. |
Zwartemansch = nègre, 115. |
Zwelling = gonflement, 162. |
| |
Vervolg van ‘Eenszins’.
Vagae = bonte, botte, plage, rande, smete, snak, stormloop, vlage, zage, 190. |
Vicekanselier = meêstempelwaarder, iii, x. |
Vide, le - = de ijdelte, 92. |
Vie, vgl. Monde, Science. |
Vie, dans la - = levensmatig, 164. |
Vitesse = jacht, 92; snelte, 92. |
Vocabulaire = woordschap, 114. |
Vogae = alomgangbaarheid, 113. |
Voler = varen, 163. |
| |
IX. Vlaamsche belangen.
A. Toestanden.
1. Van voorheen.
Benuttiging van vlaamsch of fransch bij onze voorouders. Ongeldigheid van Kurth's stelling en van zijn handvestmatig bewijs, 265-266. Geldigheid van een volkskundig bewijs daartegen, nl. getrokken uit de talwikking onzer oude vlaamsche of fransche grafsteenen, 265-267. Aanzetting om zulk een betoog te verwezenlijken, 267-268.
Brugge-S. Walburga's grafberichten: getal vlaamsche, fransche en latijnsche vanaf de XIV- tot de XIXe e., 268-269.
Nederlandsche jeugd aan de Hoogeschool te Parijs, ter XIIIe eeuw, 123.
Volksboekskes voorheen, òòk over godsdienst en wetenschap, in 't 't vlaamsch, 210-211.
| |
2. Van heden.
‘Vlaamsche’ kringen in 't Zuiden van Frankrijk, ten onzen dage, 20. Vlaamsche taalgrens in Pas-de-Calais, 66.
| |
| |
| |
B. Wenken.
1. Op 't Vlaamsch.
Het fransch gaat dood van armoê daar 't afzien wil van zijn gekunsteldheid, die echter is zijn wezen en zijn leven. Zoo moet eens 't vlaamsch ten onderen maar in het omgekeerd geval: te weten van zoohaast dat 't zal gekunsteld willen zijn; omdat zijn leven ligt in vrij gogroei en losse tierlijkheid, 118-116.
Vlaamsch: zijn gaafheid in gevaar, door 't nieuwspreektig achtertalen van woorden uit 't gemeene en woorden uit den vreemde, 116.
't Vlaamsch weze niet een overzeg-uit-'t fransch, 283.
| |
2. Op Vlaanderen.
't Huidig bederf in Vlaanderen schuilt vooral in zijn bin- en zielenleven, 34-36.
Beschaving en bewindschap hebben èlk haar deel te doen in Vlaandederen's hervlaamsching, 43-45.
't Binnenwaardsch bederf in Vlaanderen is erger dan de buitenwaardsche misbruiken, 36-88.
De drilling onzer vlaamsche jonkheid geschiede geest-, stand- en vakmatig... niet keelmatig, 44.
Dwang tot vervlaamsching is vlaamschdoodend, 41.
't Gegoochel met woorden hoeft gestaakt, 44-45.
Vor-allerlandsching van Vlaanderen is gevaarlijk, 40.
Ver-Belging ter ontvlaamsching, is ont-Belging, 38.
Veredeling is beter dan verrijkmaking, 45.
Vlaamsch ‘raderwerk’ allééngewild is onvoldoende tot Vlaanderen's hervlaamsching, 39, 42.
Vlaanderen en 't vlaamsch. Hun bestemming, 118; hoe hiertoe meêge werkt, 119.
Om Vlaanderen te hervlaamschen, maakt dat 't met liefde vlaamsch zij, 42.
Voornaamheidszucht: is de invijand van Vlaanderen, 43.
Welstandsbeloften zijn min overtuigend dan welstandbevinding, 38.
| |
X. Namen totnog in den bladwijzer niet vermeld.
A. Streken en Vlekken.
Aalter, 87. - Aandyk (Adendyk), 147. - Aardenburg (Rodenburg), 130. - Adendyk (Aandyk), 147. - Aernike, 85. - Afsnee, 62. - Aix-les-Bains, 152. - Alsemberg, 275. - Alveringhem, 275. - Amsterdam, 219. - Anseghem, 61. - Antwerpen, 148, 168, 256, 276, 277. - Ardres, 64-67. - Arthoys, 106. - Auderwick, 66. - Bassevelde, 73. - Becelaere, 70, 71, 85, 86, 87, 117, 237. - Bego, Monte -, 63. - Belle, 81. - Belleghem, 5. - Belly, 149. - Bergen (Mons), 122. - Biervliet, 53, 54. - Binche, 122. - Binz, vgl. Binche. - Blankenberghe, 23, 120, 192, 272, 282. - Boneffe, 122. - Boonen, 66. - Boonensche, 119, 238. - Brandon (NW. Amerika), 216. - Bredenaerde, Land van -, 66. - Broucke, 147. - Brugge, 10, 28, 32, 33, 46, 57, 58, 95, 99, 103, 104, 105, 106, 168, 216, 222, 225, 239, 256-259, 268, 273-278, 281, 287; (O.L.Vr.) 128, 130. - Brussel, 149, 216; (la Chapelle) 148. - Calvados, 96, 116. - Cameroun, 270. - Cassel, 85. - Caster, 48, 62, 134. - Clemskerke, 47. - Clytte, de -, 69. - Coudekerke, 147. - Courson, 116. - Coxyde, 46. - Dadizeele, 160. - Denterghem, 62, 63. - Dixmuide, 128, 230. - Donauvallei, 135. Doornijk, 52, 53, 99, 102, 103, 106, 127, 212, 252, 253. - Drie Grachten, 230. - Dudzeele, 56. - Eecloo, 46. - Eessen, 128. - Eggewaertscapelle, 216. - Elverdinghe, 286. - Gent, 86, 124, 145, 255, 274. - Gheluvelt, 86, 238, 286. - Gheluwe, 286. - Ghistel, 56, 120. - Gyselbrechteghem, 62. - Halle, 275. - Harelbeke, 111, 286. - Henegouwen, 122. - Hengstdijk, 145-146. - Hontenisse, 145-146. - Hoogebrugge te S. Ommars', 66. - Houthulst, 46. - Houttave, 239. - Hubbard (W. Kanada), 216. - Hulst, 145. - Ingelmunster, 23. - Ingoyghem, 61. - Iseghem, 216. - Kales, 65, 66. - Kerniel, 122. - Kinkanda (Kongo), 216. - Komen, 62. - Kortrijk, 5, 10, 32, 33, 46, 87, 256, 264, 275. - Kortrijksche, 110. - S. Kruis bij Brugge, 84. - Leffinghe, 216. - Leuven, 60, 168. - Lisseweghe, vgl. Ter Doest (onder III, B). - Locre, 286. - Lokeren, 22, 23. - Londefort, 119. - Loretten, 275. - Lourdes,
274-275. - Lyzel te S. Ommars', 66. - Machault, 278. - Ma kia ze (O. Mongoliën), 216. - Maldeghem, 147. - Mayombe (Kongo), 270-272. - Mechelen, 29, 62. - Meessen, 68. - Melle, 62. - Meulebeke, 62. - S. Michiel's bij Brugge, 10, 13. - Moerkerke, 46, 53, 56, 58. - Moeskroen, 46. - Mons, vgl. Bergen. - Montmartre, 287. - Moorslede, 191, 264. - Namen, 122, 225. - Nieuw Antwerpen (Kongo), 270. - Nieukercke, 55. - Nieuwpoort, 230, 264, 286. - Nijvel, 122. - Noyon, 211. - S. Ommars', 65. - Oostende, 216. - Oudenaarde, 60, 81. - Overyssche, 60. - Parijs, 123, 276. - S. Pietersberg te Caster, 134. - S. Pieterskapelle (tevoren Hunkenvliet), 127. - S. Pieter's-Nesse, 66. - Pitthem, 62. - Poperinghe, 87, 286. - Pypegaele, 46. - Ramscappel, 256. - Reninghe, 286. - Reninghelst, 286. - Rijnvallei, 135. - Rijsel, 147. - Rodenburg (Aardenburg), 130. - Roeselare, 5, 59, 62, 216, 264, 274. - Rolleghom, 144. - Roomen, 152. - Rowanen, 237. - Ruminghen, 66. - Scheldevallei, 134. - Scherpenheuvel, 275. - Sluis, 218, 222, 225. - Somme, 212. - Spycker, 240. - Steenvoorde, 68. - Straten, 56. - Stuyvekenskerke. 157. - Swevezeele, 53, 86. - Thielt, 22, 46, 225. - Tieghem-berg, 136. - S. Truiden, 216. - Tumba (Kongo), 216. - Veurne, 32, 46, 216, 256, 272. - Vierkaven, de -, 46. - Vinckem, 46. - Vlamertinghe, 286. - Waasmunster, 146. - Waereghem, 31. - Watergands, 66. - Watergangs, de -, 66. - Waterlos, 147. - Watou, 68, 85, 164. - Wercken, 128. - Wervik, 286. - Westland, 239. - Westoutre, 286. - Woesten, 237, 286. - Wonterghem, 28. - Wynghene, 264. - Wytschaete, 192. - Yorkton (NW. Amerika), 216. - Yper, 46, 68, 85, 87, 125, 128, 192, 237, 264, 285-288. - Zaamslag, 147. - Zillebeke, 128, 248. - Zonnebeke, 87. - Zuyenkerke, 46.
| |
B. Lieden.
Bach, 20. - Baekeland-De Bie H., 130. - Baekeland-Lemahieu K., 138. - Bergeyck van -, Gravin Jos., 164. - Bernolet, E.H., 275. - Bernolet J., 84, 95. - Bittremieux L., E.V., 270. - Bosmans, E.V.,
| |
[pagina XXXII]
[p. XXXII] | |
168. - Boulanger, 262. - Bruloot, E.H., 275. - Callebert, E.H. Past., 38. - Capelle, 191. - Claerhout J., E.H., 81, 97. - Clemenceau, 190. - Craeynest J., E.H., 4. - Dassonville A., E.H., 72, 138, 141, 156. - de Beule, 274. - De Brouwer Fr., Hgw. H., 164. - de Bruyne, Zuster M. Jo., 154-155. - Decan-David E., 233. - D[eclercq] P[etrus], 272. - de Gheldere K., 32. - Delameilleure J., 277. - Deleersnyder D., 130. - De Lepeleer, Z.E.H., 166-168. - Descartes, 114. - Dhont Mich., 258, 273. - Duclos A., Z.E.H., 258, 276. - Dumoulin-Claeys, 259. - Engelsche Damen, 32. - Esnaut-Pelleterie, 93. - Franck C., 20. - Ganthier Th., 246. - G.M. †, 15. - Gezelle Guido, 1-14, 25-33. - Gezelle Jos., E.H., 27. - Gezelle Rom., 28, 29. - Goddard Hgl., 92. - Guillaume Maximilienne, E.Z., 122. - Haendel, 20. - Hassler, 20. - Hervé, 61. - Heyman, G.J., 7. - Hinlopen, Gezusters, 10. - ‘Huysman’, 162. - Iserbyt, Z.E.H., 256. - Kurth G., 265, 266. - Lamon, E.H., 28. - Lapscheure, Pastor van -, 269. - Loveridge, 262. - Loys, Z.E.H., 274. - Mahieu H., Z.E.H., 6. - Malou Mgr., 274. - Mansion J., 189. - Mathilde, GG.'s dienstmeid, 27. - Matsaert-Morlion C., 229. - Meillet, 113. - Minsart Nicolas, E.V., 122. - Mone, 244. - Muller J.W., 141. - Opdedrinck J., E.H., 165. - Opsomer A., 184. - Perosi, 20. - Pierens J., 273. - Pintelon Ch., 277. - Prévot, abbé, 18, 19. - Quaghebeur, 192. - Raffi, 162. - Rembry E., Z.E.H., 5. - Reypens, G.J., 7. - Rouck, 162-163. - Ruysbroeck, 3, 6, 7, 8, 25. - Saint-Saëns, 20. - Scharpé L., 141-142. - Seumas Mac Manus, 169, 193. - Slosse, E.H. Past., 95. - Thérive André, 113, 114. - Valckenaere J., E.H., 239. - Van Ackere, E.H., 32. - Van den Driessche Alb., 143. - Vandendriesscke, E.H., 102. - Van de Putte G., Z.E.H., 4. - Van Ermenghem, E.H., 277. - Van Haecke L., E.H., 269. - Van Houtte K., E.H., 86. - ‘van Kalderkerke Berto’, 143. - van Rissehem Alexander, E.V.,
154. - Vaughan Cornish, 162. - Vercoullie J., 72. - Verriest G., 4. - Victor Hugo, 114. - Vondel J.v.d. -, 10, 19. - Vuylsteke A., E.H., 273. - Waffelaert, Mgr., 2, 6, 8, 11, 13, 27, 32.
| |
XI. Vragen en antwoorden.
Of het soms S. Elooi niet was die de Benedictijnen naar Meunikenreede uitnoodigde, vanwaar ze keel de streke van 't Zwin tot tegen Brugge bekeerden? 211-212.
Waar zijn de ‘juweelen’ belonden van 't O. Vrouwken uit de Moerstrate? 277.
Is de Thiende van Sim. Stevin soms niet te vinden in 't Gr. Seminarie te Brugge? 168.
Woordenbeteekenis: Ippenassche? 263; - Ketsereel, 48, 72; - Oksje (B. 1914-'19, xxv, 367), 68-69; - Viatse? 240; - Viee? 240.
| |
XII. Afbeeldingen.
Beeld van O.L.V. van den Thuyn in S. Walburgakerk te Brugge, 273.
|
|