Biekorf. Jaargang 26
(1920)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 276]
| |
Brugge Mariastad
| |
[pagina 277]
| |
kunstwerk geen grooter kunstgenot beleven; in vele gevallen is nis en beeld een geheel dat niet mag gescheiden worden; 2o/ een beeld als 't jaren, ja eeuwen daar langs den straatweg stond behoort ook eenigermate toe aan de buurt en de gemeenschapGa naar voetnoot(1). Zooals 't gezag mag ingrijpen om een ouden gevel te bewaren, al is die gevel privaat-eigendom, zoo moest het ook voor 't behoud onzer beelden die onze straatzichten zoo schilderachtig maken.
E.H.A. Dierick zaliger in zijn Jubelboekske van O.L.V. Presentatie op St Jacobs (1898), bl. 61, spreekt van de talrijke ‘Confrerietjes’ die buiten de kerken, buiten de geestelijkheid, onder 't volk van de verschillige stadswijken bestaan, om de Lieve Vrouwebeelden te versieren. Zoo 'n bloeiende confrerie bestond in de Moerstrate. 't Beeld - een allerkunstigste beeld - stond op den hoek der Moerstrate en Ontvangerstrate, aan de herberg ‘'t Onze Vrouwke’. De Confrerie, die zeer oud is, zorgde voor de ‘Zaterdagsche keerse’ en de versiering. Over een veertig jaar, zag men, op de groote dagen, een prachtigen krans van geslegen zilveren bloemen rond het beeld. De Confrerie bezit nog twee ovale [schilden met kunstige zilveren belegsels, die in de begravingen te voorschijn kwamen. Daar waren vóór den oorlog een 70 leden, de diensten waren eerst in 't Begijnhof, later in de Redemptoristinen en in St Jacobs. De hoofdman, Charles Pintelon, overleed onder den oorlog. De nieuwe eigenaar van 't huis, Mr Jan Delameilleure, waarschijnlijk onbekend met die bizonderheden, heeft het beeld doen wegnemen. Daardoor is het heropleven van de confrerie onmogelijk geworden. Wij wijzen erop, omdat we zeker zijn dat de huiseigenaar eraan zal houden die eigenaardige instelling van het oude, godsdienstige Brugge te doen herleven. Wel staan, volgens E.H. Dierick o.c., de Confrerietjes buiten de geestelijkheid, maar in die buitengewone omstandigheden zal de geestelijkheid van S. Salvators en S. Jacobs wel willen medewerken. Moest het toch gebeuren dat het ‘Lieve Vrouwke’ niet terugkeert en de Confrerie onderblijft, dan zouden de Confrerieschilden best in de verzameling van Gruuthuuse overgaan als een blijvende gedachtenis van de godsvrucht der vroegere Bruggelingen, en van de... onverschilligheid der tegenwoordige. Memorare. |
|