Biekorf. Jaargang 26
(1920)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 273]
| |
S. Walburga terug: 't staat op zijn vroegere plaats, in de marmeren nis boven de altaartafel in het noordkoor. De herstelling mag gelukkig heeten; het snijwerk is van Heer Michiel Dhont, het schilderen van Heer J. Pierens. 't Is E.H.A. Vuylsteke die de gedachte van herstelling heeft opgevat en doorgedreven, en hiermede het herleven bevordert van een oude devotie die, jammer genoeg, bij parochianen en Brug gelingen vergeten raaktGa naar voetnoot(1).
Beeld van O.L.V. van den Thuyn, in S. Walburgakerk te Brugge.
Het valt te betreuren dat in onze oude kerken de traditioneele devoties soms verdrongen worden door allerhande nieuverwefsche. Wel kunnen die jongere devoties in haar eigen uitstekend zijn, maar ze zijn ook wel eens een onnutte dubbelganger van de oudere die ze verdringenGa naar voetnoot(2), ze zijn niet zooals de devoties die eeuwen lang den troost en het genoegen van 't geloovige volk uitmaakten, een stuk familiegeschiedenis voor de parochie. Dit blijkt bezonder waar voor zekere moderne Lieve Vrouwe- | |
[pagina 274]
| |
devoties. Wel is er van kerkelijke zijde geen verbod in één en zelfde kerk verscheidene Mariabeeleen onder verschillende aanroepingen uit te stellen, maar we moeten ze niet buiten mate vermenigvuldigen. Voor eenvoudige lieden kan zooiets tot weinig orthodoxe besluiten leidenGa naar voetnoot(1); het aankoopen van talrijke beelden door onze financieel onvermogende kerkfabrieken zal meestal dit kwade gevolg hebben dat die vele beelden goedkoope fabriekwerken zijn zonder kunstwaarde. Laten we nog daarbij voegen dat de allernieuwste devotie noodzakelijk een voorbijgaanden bijval moet beleven; dan krijgen wij den rommel koperen kandelaars, papieren bloemen, onooglijke vazen, marmeren exvoto-plaatjes die met hun gouden letters op witten grond te veel herinneren aan muurbekloedingen van grootsteedsche vleeschhouwerijen, kortom al het afzichtelijke, het schreeuwerig kleurige dat de meest stemmige hoekjes onzer kerken ontsiert. Hiermede wil ik geenszins beweren dat de nieuwe devoties, in vergelijking met de oude, minderwaardig zijn, heelemaal niet. Maar ingezien te veel verschillende Mariadevoties niet in een zelfde midden leefbaar blijken, doen we best in onze oude kerken vast te houden aan de traditioneele aanroepingen van O.L.V. die met de plaats als vergroeid zijn. De nieuwe kunnen we gerust overlaten aan | |
[pagina 275]
| |
de nieuw opgerichte parochies waar een traditie nog niet bestaat. Was het geen schikking der Voorzienigheid ook voor de jongst geborenen een eigen stukje erfdeel te bewaren? Moeten de werklieden der elfde uur ook niet hun denier ontvangen? Daarom deed E.H. Bruloot b.v. een deugdelijk werk wanneer hij in de nieuwe St Jan te Kortrijk de devotie tot O.L.V. van Lourdes inrichtte: Kortrijk is het uitgangspunt van de jaarlijksche bedevaart van Vlaanderen naar het verre Lourdes en E.H. Bruloot blijft de geestdriftige en ijverige leider der pelgrims. Dat was iets in de lijn der gezonde traditie: wij vinden broederschappen van O.L.V. van Alsenberg, van Scherpenheuvel, van Hal, enz., ja ook van Lorette in de kerken die het uitgangspunt waren van beêtochten naar die vermaarde heiligdommen. Maar dat men toch daarom niet overal de devotie invoere (niet te vitten hierop a. 't u b.) tot O.L.V. van Lourdes, tot O.L.V. van Goeden Raad, of wat voor 't oogenblik alles dreigt te overschaduwen, tot O.L.V. van Bijstand. Een veel gezondere richting is men dus opgegaan in S. Walburga met het in eere brengen van het mirakelbeeld, een der zeldzame gedachtenissen van de oude, sinds lang verdwenen parochiekerk. Enkele geschiedkundige aanteekeningen van O.L.V. van den Thuyn houd ik voor later; maar het feit der herstelling mocht niet voorbijgaan zonder een woord van dank aan de geestelijkheid van S. Walburga die, wat betreft gehechtheid aan traditie en het in eer houden der kerkelijke kunstvoorwerpen niet meer bij haar proefstuk isGa naar voetnoot(1). M. English. |
|