't Is eindelijk gelukt
Onder den oorloge was 't welzittelijk geworden te spreken van een vague d'assaut, eenvoudiglijk: een smete volks ten aanval, een stormloop.
Heer Clemenceau in Frankrijk miek van die beeldspraak, achteraan ten tijde van de vrede, in nog veel-stouter beeldspraak, zijn vague de paresse, de welke was eenvoudiglijk in 't vlaamsch: een plage van vervaaktheid en van lamlendigheid.
Heel Frankrijk stond vergaapt daarop, het sloeg zijn handen thoope,... en sedertdien 't en stopte er niet van allerhande ‘vagues’; er heerschen daar oprechte ‘vague’-bonten, in 't fransch gezeid une vague de vagues, eenvoudigweg: een vlage zulks, een echte vlage, of liever-ja een zage.
De laatste ‘vague’, alweer alzoo een snak, een rande, is thans de vague de baisse, eenvoudig-nog: de botte van den afslag.
Misschien is 't nu daarmee gedaan, en zal 't voortaan de baisse des vagues zijn!
Zoo wel! Maar 'k was allang aan 't zeggen: och! Zoeten Hemel toch! waar blijven dan de ‘Vlamingen’? 'k Had 's wonder of ze niet algauw die ‘vague’ en gingen geren, thans dat ze allichte is afgezaagd in Frankrijk! 'k En wist niet hoe 't uiteengedaan dat 't lijk zoo lang aansleepte. 'k Wist iets: het zou gebeuren. 't Zou! 't Was onvermijdelijk. Maar hoe? Ten onverstandigste-uit; dit wist ik ook. 't Was even onvermijdelijk. Maar wat?... 't En kwam lijk niet. Als eindelijk toch, het kwam. En 't is gelukt! Ik las het - weest gerust, 't was in een ‘degelijk’ blad, met heel ‘voorname’ taal -; het was ... beginnende met 't laatste, de vague de baisse... het was
‘een golf van afslag’!
Toch dom, niet waar, een ‘vlaming’!
Hoe dom! Hoe dom! o driemaal domme Vlaming!
D. Diets.