7o De zinking van den grond. De korst der aarde ligt niet vast. Zij scheurt en wankelt. In het vierde aardkorstelijk tijdvak kon zij begeven onder 't gewicht van het landijs. 't Schijnt dat ze bij ons gezonken is op de boorden van de Noordzee.
* * *
Men vindt dikwijls in onze gewesten, boven de laag diestersch ijzerzand van het derde aardkorstelijk tijdvak, eene laag oud leem, oudelöss of haspegouwsch leem, daarboven eene grintlaag en boven die grintlaag het jongste leem, de jongste löss of steenovenaarde. Op den berg te Tieghem heeft men een deel grond afgedolven. Men heeft eenen hul laten staan om er eenen schouwtoren op te bouwen: in dien hul is deze opeenstapeling te zien.
* * *
Hoe kent men den betrekkelijken ouderdom van de laag welke men voorhanden heeft?
Door de overblijfselen van de dierenwereld welke men in die laag aantreft.
Daar zijn lagen met Elephas antiquus, Rhinoceros Merckii en Hippopotamus major, die in het vierde aardkorstelijk tijdvak in onze gewesten te vinden waren.
De olifant, Elephas antiquus genoemd, was omtrent 5 meters hoog. Zijne slagtanden, weinig gekromd, waren omtrent 5 meters lang en aan den wortel 25 centimeters dik. Hij is ook kennelijk aan 't bijzonder maaksel zijner kaaktanden.
De Rhinoceros Merckii had geen volkomen beenderig afsluitsel tusschen zijne neusgaten.
De Hippopotamus major was het grootste aller bekende vloedpeerden.
Daar zijn lagen die den Mammouth en Rhinoceros tichorinus bevatten.
Den Mammouth erkent men aan zijne groote gestalte van 4 meters hoog, aan de bijzonder gedaante zijner kaaktanden, aan de lengte zijner slagtanden die 4 meters bedraagt