Biekorf. Jaargang 26
(1920)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 110]
| |
sche pace eerst paiz, dan pais geworden is. Naderhand, wanneer de gewoonte opgekomen is van aux, eux, oux te schrijven voor eus, aus, ous, heeft men ook beginnen paix en soms baix schrijven. Het onderhavige woord treffen wij aan b.v. in Corbais (Brab.) nevens Korbeek (Brab.), in Glabais (Brab.) nevens Glabbeek (Brab.), in Marbais (Brab.), Marbaix (Heneg.) nevens Meerbeek (Brab.), Meerbeke (Oost-Vlaand.). Ik veronderstel dat dit sedert lang overbekend is. Wat minder bekend is, is dat het woord, alleen in samenstelling, maar ook op zijn eigen in gebruik is geweest. Dit volgt uit twee stukken, die te vinden zijn bij Duvivier: Actes et Documents anciens intéressant la Belgique, Nouvelle série. In het eerste bekrachtigt Boudewijn IV, graaf van Henegouw, de gifte van eenen grond noodig tot het toevoeren van het water van de Scarpe en van eene beek, genoemd bais tot de Abdij van Anchin: Comitis Hainonensis de Aqua de Lalen, 1163-1170: terram sc. per quam aquam tam de Scarpo fluvio... quam illa quae bais dicitur... est Aquicinetum deducenda. In het tweede stuk wordt aan de kloosterlingen van Anchin het vrij bezit herkend van de gracht die hun het water toevoert van Scarpe en Bais: Balduini comitis... de Aqua de Lalaing, 1195-1202: fossatum etiam cum aqua, quod per villam de Laleng de Scarpo et de Bais usque Aquicinetum dirigitur. Er bestond dus te Lallaing (Nord) eene beek die eenvoudig weg li Bais genoemd werd, gelijk bij ons de onbeduidende waterloopen de Beke, de Beek, en in de later verfranschte deelen van het vroeger vlaamsch Frankrijk la Becque genoemd worden. Het verfranschte bais is tot ons teruggekeerd in den Kortrijkschen en elders in Vlaanderen gebruikelijken geslachtsnaam Verbaeys, die dus gelijk staat met Verbeke, fr. Durieu. Men vergelijke Van Robaeys met De Roubaix. Hariulf, monnik van Saint-Riquier, bij Abbeville(Somme), en sedert 1105, abt van Oudenburg in Vlaanderen, schreef in Frankrijk eene geschiedenis van zijn klooster: Chronicon Centulense, uitgegeven door Ferd. Lot, onder den titel: | |
[pagina 111]
| |
Chronique de l'Abbaye de Saint-Riquier. Welnu daar komt eene plaats voor genoemd Ultrabaiz in 1067, blz. 236, en op de volgende blz. Ultrebaiz. Dit komt overeen met Overbeke, Overbeek: zoo heeten afhankelijkheden van verschillende gemeenten in vlaamsch Belgie, van waar de gesln. Van Overbeke. De samenstelling waarin ons woord hier voorkomt, heel verschillend van de hooger genoemde, is een nieuw bewijs van zijn afzonderlijk bestaen. Dit Ultrabaiz heet nu Outrebois, Somme, arr. Doullens, canton Bernaville. Men bemerke dat ai na eenen lipklank soms verandert in oi, b.v. in armoire, uit armaire, lat. armariu. Dezelfde wijziging hebben wij in Lutrebois, gehucht van Villers-la-Bonne-Eau in Luxemburg, Lutrebay in 1469. Kurth: Frontière linguistique, beantwoordende aan een oudhoogduitsch Hlûttar, - Hlûtarbah, nu Lauterbach. Een gehucht van Harelbeke heet Haarleboois. Dit is eene vervlaamsching van Harlebois, uit een vroeger Harlebais, verfransching van het oudnederlandsche Harlabaki, eene verfransching die wel niet jonger zijn zal dan de zevende eeuw. Eene zoo oude vertaling bij eene zoo oude stad, dicht bij de taalgrens gelegen, kan geen opzien baren. |
|