Biekorf. Jaargang 26
(1920)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEn wie zal er ons Manewaard leiden?...Uit hetgene bekend staat zijn er, vanaf Lukianos den Samosater (in de IIe eeuwe) totheden, wel honderd ‘verstanden’ geweest die hebben gezocht om te zien hoe in de mane gestegen. Velerhande tuig werd bezonnen. Doch allemaal ontoereikend. Alzoo, onder van-'t-laatste: Het vliegtuig. Maar nooit en zal het hem kunnen ophouden in de zoogezeide ijdelte. Ooknog de schietbal. Maar, daargelaten den weerstand der lucht, alleen om den bijtrek der aarde te ontgeraken behoorde er hem een jacht in te zitten van 11280 meter den tik; geen kruit totnogtoe dat hem die insteken kan; en zegt nog daarbij dat de menschen, die meemoesten albinnen erin, niet gave en vertrokken, daar ze door den snok van den aanzet tegen zijn wanden in moes vlogen. Hgl. Goddard, een Amerikaan, heeft nu het laatste tuig uitgevonden. Vanhier totaan de mane is 't dooreen een 384duizend duistmeter. Een geildige kets om te doen in één keer. Zoo, daartoe stelt hij voor een slag paffer te bezigen. Trouwens zulks werkt en verdappert bij eerselinge; 't en eischt in het doorgaan geen snelte hoegenaamd - men ontsteekt het, 't is al -; en gekomen in de ijdelte het vliegt... des te zeerer. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||
't Is oprecht een gedacht! Maar 't schijnt lichte gezeid, ware 't lichte gedaan? Dit heeft dan berekend een ander wijs man, Esnault-Pelleterie, fransche vliegkundige. Als 't ging, het zou gaan in drie einden, zegt hijGa naar voetnoot(1): met bedeeling als volgt.
Met andere woorden: hoe de reize eruit zag? De paffer, de roerling, eenmaal ontstoken, zou aan- en zou toezetten, eerst stil en dan sneller: zijn gang, een vergauwende gang, mag gerekend van 0 of van gééntal tot 8180 meter den tik; dààr ware hij tenden gevuurd ('k en zeg niet tenden gevlogen); dit zou wezen op 5780 duistmeter onthier, - eerste einde -. Zonder te stoppen bees hij dan verder, dank aan zijn aangeworven beweegkracht, en opgetrokken medeen door de mane; echter nòg voelde hij voort den terugtrek der aarde; deze terugtrek ware er zelfs sterker dan de optrek der mane, en hij dwong er den roerling gaandeweg te ontdapperen tot maar-meer een snelte van 2030 meter den tik; ondertusschen zou de trekking der mane vermeerzen, deze der aarde verminderen; zoo voort totaleer dat de twee trekkingen eindelijk werden malkaar te | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||
evenaren, - tweede einde -. Vandaaraf - dit ware 't derde einde - bleef nog alleen de manetrek over, en de roerer versnelde weerom, en altijdmaar voort; zoodat hij op de mane liep botsen met een jacht in van 3060 meter den tik... 'n was 't dat men aantijden dan zorgde hem te remmen om hem een eerbaren gang aan te geven; te remmen, hoedat? daartoe geen ander behulp als hem ineens over te draaien, hem herontstekend medeen, op namelijk 250 duistmeter af van de mane; al zijnzelven tegenspokene alsdan, zou hij merkelijk vertragen binnen den tijd van 3 stek en 46 tik, en kwam toe in de mane... op een ‘menschelijke’ wijze! Wel te verstaan nochtans, dit alles is geschat voor een paffer van duizend duistwicht; en om hem aldus te doen ‘gaien’ ware er vannoode van kruitswege - uit het strafste dat er heden bekend staat - wel honderdmaal zooveel in gewichte daarbij... 't Is 'tgene de zake verbrodt, want, uitwerkenderwijze, mag men zulks heeten ondoenlijk. Zoodat indedaad, die drie einden der reize zijn: nu niet, en dan niet, en nooit niet! 't Is best ook, want gesteld dat het lukke, en ge waart daar nu eens... in de mane, hoe gerocht ge dan weere? 't ‘Manneke’ zit er nog altijd. Daarmee zijn we weerom zoo wijs als tevoren, als over eeuwen en eeuwen, toen men niets beters en wist als te zeggen: ... loopt ... L. Speurmans. |