Biekorf. Jaargang 24(1913)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 334] [p. 334] o Dagen... o Vreesbre dagen, als mijn hert in donkre kerker zit, in moordnaarshol alom besmeurd met kleevrig bloed, bezaaid met rottend doodsgebeent, waar de angstkoorts mij opeens bekruipt en rillend klappertanden doet! o Droeve, bange dagen, als 't al zwarte nacht en storm is rondom mij, als duizend vormig smertgevaar mij allenthenen woest bespringt, zoodat ik nauwlijks krachten vind tot wanhooploomig smeekgebaar! o Dagen van ootmoediging, als al mijn lieve zielekindren - eens zoo jong en schoon - gestrekt daar liggen, bleek en koud, en aaklig met de vale wâ van diepe ontmoediging gedekt! o Dagen waar mij alles pijnt, wen elk gedacht mijn ziel nog dieper wondt, wen elk gevoelen feller prikt... Wat deed ik zoo 'k geen Trooster vond, die dan mijn kerker openbreekt en 't stervend herte weer verkwikt? Arm. Van Veerdegem Vorige Volgende