Biekorf. Jaargang 24
(1913)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 304]
| |
Ach! hoeveel, die vol van dagen
log hun levensketen dragen
doodgeleefd in loome lust,
's naastenweedom niet bewust;
die nooit denken noch bevroeden,
nevens hen, wat schaamle bloeden
ziek en krank hun leven lang
hooploos gaan hun smertengang.
Doch! gij, weerde vriend en vader,
vriend van God en mensch te gader,
hebt al vroeg den zielenlast,
met uw vroomen moed, gemascht.
Nagevolgd den Menschenhoeder
hebt gij in de ellende uwe broeders,
door Gods bloed eens vrijgekocht,
liefdeplegend opgezocht.
Zie uw levensbaan nu wenden
midden krankheid en ellenden.
Blinden zien een nieuwe licht,
Stommen zijn ter spraak gericht.
Die om heul en hulpe smachten
komt uw liefde het leed verzachten;
die het smertend lijden roost
schenkt uw mildheid oost en troost.
Zoo als nu, nog meer nadezen,
worde uw liefdewerk geprezen,
waar men spreekt een englentaal
waar het Eeuwig Ooglicht straalt
waar dan duizend duizend monden
d'eeuwgen loon u gaan verkonden,
't overstofflijk zingenot
in den milden schoot van God.
Horand WIJ vroegen vroeger: hoe komt het dat het Walenland romaansch is, alhoewel het door de Franken bevolkt wierd? Wij hebben een antwoord gevonden in een opstel van M. Houzé over de Franken van het grafveld van Ciply: de Franken, die 't Walenland bevolkten, zijn ten onder gegaan door de menigvuldige oorlogen welke zij voerden en de gevechten welke zij leverden en zoo kreeg het galloromeinsch bestanddeel wederom de boveuhand. (Bull. de la Soc. d' Anthrop. de Brux. D. xxxii, 1913, bl. cxxxvii). J. Cl. |
|