Sedert wij in Biekorf een woord schreven over de keisteenen werktuigen van Legrand Pressigny hebben wij te Caster ook twee stukken van dit wijd verspreid keigerief gevonden. Het een is eene brok van een schoon mes, dat 25 milimeters breed was; de brok heeft eene lengte van 25 millimeters. Het ander is een schreepmes geklopt en afgerond op den top van een lemmer, dat 4 centimeters lang is.
Vroeger was het Fransch de taal van de wederlandsche zitdagen van oortijdsche menschenkunde. In den laatsten zitdag van Geneven werd er bij groote meerderheid gestemd dat ook het Duitsch, het Engelsch en het Italiaansch in de mededeelingen mochten gebezigd worden. De volgende zitdag zal te Madrid plaats hebben.
M. Commont spoort de oortijdsche lagen op van den kom van de Somme. In den zitdag van Geneven heeft hij eene mededeeling gedaan over een woonoord van het tijdvak van Moustier in de vallei van de Somme ontdekt. Het kan tot den Würmijstijd niet toebehooren omdat het dierenrijk, in dit woonoord opgespoord, met Elephas antiquus en Rhinoceros Merckii, tot een warm tijdstip behoort. Dit woonoord moet ook om dezelfde reden, in tegenstrijd met de meening van priester Obermaier, den Würmijstijd voorafgaan.
TE Dudzeele, tegen de vaartbrug, ligt de hofstede, de Goudbloem. Zij vertoont een friesch maaksel. Eene friesche hofstede bestaat uit een hooger en een lager huis en uit de hooge, vierkante schuur met een viervakkig dak bedekt: die drie gebouwen staan op eene reeks. Onze vlaamsche hofstede van Dudzeele verschilt hierin van de friesche dat er tusschen de hoogere woning en de schuur ook nog stallingen gelegen zijn. In Friesland zijn de stallingen in de schuur. Maar die inwendige schikking daargelaten, wat het uitwendig maaksel en het uitzicht betreft, komen de vlaamsche, frieschgekleurde hoeven en de friesche hoeven volkomen overeen. Wij kennen er nog eene op Oudenburg, dicht tegen het dorp van Snaeskerke, en eene langs den spoorweg links, als men van Jabbeke naar Oudenburg reist. Wie kent er nog? De streek tusschen Oostende en Blankenberghe konden wij niet doorloopen.
J. Cl.