Larugge of Rugge?
IN de jaarboeken van Sint-Pieters-Abdij te Gent vinden wij in het Hs. der 10e eeuw (A. Van Lokeren, Chartes et documents de l'abbaye de S. Pierre, no 6, p. 11a) het volgende bericht:
‘Temporibus Hlodowici imperatoris et Hambardi abbatis dedit Wicbertus et hucsor sua Hildeberga in pago Tornacense in loco nuncupante, propre fluvie Scalde et fluvio Larugge Bacceningahem curtilum unum...’
Het Hs. der 11e eeuw (F. Vande Putte, Annales abb. S. Petri Blandiniensis, p. 75) vermeldt deze begiftiging der abdij, met weglating echter der gouwaanduiding, in bijna dezelfde woorden. Beide teksten komen van af ‘in loco nuncupante’ in de opvolging der woorden volkomen overeen, en toch heeft er naar allen schijn een omstelling plaats gehad, want Bacceningahem (2e tekst: Bacceningim) stond in het oorspronkelijke document zonder veel twijfel onmiddellijk achter ‘in loco nuncupante’. En dan hapert er mijns dunkens nog iets anders aan.
De naam der rivier Larugge, die tot nu toe nog niemand thuis heeft kunnen brengen, kwam mij dikwijls verdacht voor, en even dikwijls beschouwde ik den raadselachtigen tekst en trachtte mij te verbeelden hoe alles wel in het oorspronkelijk document mocht gestaan hebben. Hoofdletters werden er zeker niet voor de plaatsnamen gebezigd, en, indien wij een juiste kopij ervan hebben, stond er dus: ‘prope fluvie (-o) scalde et fluvio larugge’. In hetzelfde stuk en op dezelfde blz. vond ik bij Van Lokeren: ‘prope fluviola Wildia’ en op blz. 12b: ‘prope fluviola Absentia’, en in eens schoot het mij binnen dat wij hier insgelijks ‘prope... fluviola Rugge’ moesten lezen.
Dergelijke fouten van kopisten zijn uiterst talrijk, en wij zijn te meer geneigd, er in dit geval eene te veronderstellen, omdat een riviertje Rugge in de nabijheid van de Schelde ons waarschijnlijker voorkomt dan eene rivier Larugge. Dit riviertje Rugge zou men vooral in de omstreken van