Biekorf. Jaargang 24
(1913)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMemlingAan Dr O. RubbrechtGa naar voetnoot(1). WAT heilig oord, wat paradijs hebt gij betreden, wat hooge lijdenschap beheerschte uw godlijk brein, wanneer ge in 't woeligst hert van Vlaanderens verleden uw hemelbeelden schiept, zoo kalm, zoo godlijk rein?
Een guld' legendenboek vol wondre heilgenbeelden leefde in uw dichterziel en schiep die schepping groot, dit kunstenheiligdom van kristen vlaamsche weelde, 't onsterflijk meesterwerk dat gij ons kunste boodt.
Laat maar een Wichel Angelo zijn reuzen baren, een lieve Raphaël zijn zuidermaagden schoon, geen stervling ooit zal uwe kunstrei evenaren, o Memling groot! uw vlaamsche hemel spant de kroon.
Ook, was 't uit d'hemel zelf, dat gij dit oorbeeld haaldet waar uw penseel het menschlijk met het godlijk paart, als gij vorstin Maria van Burgondië maaldet; dan wist ge wel dat gij der schilders koning waart. Horand |
|