geveltjes. - Wat is Brugge toch veranderd sedertdien!... niet verschoonerd! Want de ziele gaat er uit, en de waarheid is er al achter, ...en leugen is immer leelijk).
Zoo, vertelde Vader Rudder:
‘'t Was een jubilee tewege; en 't kwam een pater om biecht te hooren. En 't zaten daar een deel lappers aan zijn biechtstoel; allemaal kleermakersgasten. En de eerste die biechtte, zei:
- Eerweerde Vader, ik heb gekabast.
- Ja vriend!... en wat is dat?
't Schijnt dat dit was: entwaar een laptjen achterhouden [Vgl. De Bo o.w. “Kabazen”]...
De pater gaf hem dan wat hij hebben moest, en hij schoof het deurke toe.
En de tweede zei ook:
- Eerweerde Vader, ik heb gekabast.
- Ja, mijn kind... en...
...en de pater herbegost zijn sermoen, en de tweede mocht ook weg. Een derde kwam, en 't was weer:
- Eerweerde Vader, ik heb gekabast.
Maar als de pater dit hoorde, en dat hij er alzoo een-stuk-vijf-zes achterreke gekregen had, hij stak al met een keer zijn kop uit den biechtstoel, en hij vroeg luidop aan de anderen:
- Zijn er daar nog vele van die kabassers?’
***
Nog een ander, van menschen die meenden dat 't genoeg was van herberge te houden.
‘Ja, zei Vader Rudder, ze gingen ook een keer bier verkoopen en rijkeworden. En ze deden een vatjen op.
En de vent zei aan 't wijf: 'k Zou wel een kappertje drinken.
- Jamaar neen, neen, zei de vrouwe, we 'n gaan niet borgen.
- Jamaar enwel, zei de vent, 'k ga ik dat betalen.
En hij lei daar een kluite, en hij kreeg zijn kappertje.
Maar de vrouwe kreeg ook goestinge. En ze dronk zij ook een glazetje, en ze betaalde 't ook.
En alzoo gerocht het vatje leeg... en ze 'n hadden nog geen cent gewonnen.’
***
't Is haast lijk van Comper(r)e en Gevâre, zie'-je wel. Maar dit nu, weet ik van een oude brugsche juffrouw. - De juffrouwen van dit slag zijn ookal begraven.
‘Comperre en Gevâre brachten malkaar naar huis. En de eene leidde den anderen tot aan de deure. En deze andere kwam dan wederom mee.
En ze leidden alzoo geheel den avond naar huis.’
***
- ‘Jamaar, 't gaat-al alzoo’ zeggen de menschen dan.
L.D.W.