Zij is zeer oud, zoo niet van bouwstoffen, toch van gedaante en zij vertegenwoordigt eeuwenoude en kenmerkende overleveringen.
Die hoevekens, die zoo schilderschoon zijn, met hun bronzen strooidak, met hunne blanke muren en hunne lachendgroene vensterluiken, met hunne verdeeling van woning, stal en schuur zonder vaste bouwschikking, ze dagteekenen van aanleg en maaksel van uit den jongen steentijd en zij zijn door den keltischen tijd en door den romeinschen tijd tot ons gekomen.
Hoe weet men dat? zult gij vragen.
Dat heeft men nauwkeurig onderzocht en men heeft in den grond de grondvesten van jongsteentijdsche, voorromeinsche en romeinsche hofsteden gevonden, met het onderste deel van de wanden.
Andere hoeven zijn frankisch van maaksel, omdat woning, stallingen en schuur een gesloten vierkant uitmaken.
Hebt gij op uw dorp geene mikken of bergschuren, die van frieschen oorsprong zijn?
Ze bestaan uit vier lage muren, bekroond door een hoogverheven, viervakkig dak.
Ze zijn 't vermelden weerd, want zij verdwijnen spoedig, alhoewel zij in Vlaanderen als een allermerkweerdigst verschijnsel mogen aangestipt worden.
Het huisgerief wierd leelijk geschonden door de rondleurders.
Wat al kasten met lief snijwerk zijn er verdwenen! Wat al prachtig gleierwerk van alle kleuren hebben de Wandalen weggesleurd!
Alevenwel kan er nog Doornijksch koperwerk, Doornijksch tinwerk en Doornijksch gleierwerk hier en daar opgemerkt worden.
Wat de werktuigen betreft, daar is een gansche oogst op te doen; gij moet u haasten; na korte jaren zal alles gekloven en verbrand zijn.