Biekorf. Jaargang 24
(1913)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 113]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Nummer 8] | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De gewezen muurschildering uit de Speelmanskapel te BruggeMet een algemeen woord over S. Ontcommere te Brugge (Verv. van bl. 112). Om dit alles begin ik haast te denken dat Beints was entwie-alzoo: te weten een gebuur ja ‘van der wulfhaeghe’, nogal thuis met de kopstukken uit de speelmansgilde ookal, maar vooral zelf een kerel die entwaarvan aan 't hoofd was, en weet-je waarvan peis-ik? van de ‘ghilde van s. Ontcommere’, misschien daarvan de deken. ‘Sonderlinghe affectie’ en een onpersoonlijke stichting voor eeuwen, vanwege een zeker gildehoofd ten bate van zijn evenknien (al was het uit een ander gilde), aanzie ik als een groot gebaar nogal-natuurlijk bij een kleinen burger! Niettemin de ware thuis van Beints ('k zeg daarom niet wat-men-noemt ‘de groote liefde’) was en bleef in zijn gilde uit S. Salvators'; en in alle geval ‘Agniete syn wyf’ zal stijf eringevonden hebben dat het meeste betrouwen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en 't laatste aandenken nogvoort bestemd stond voor de ghilde van ‘Ste Agniete en Ste Ontcōmighe’, waarin immers haar eigen beschermheilige - en misschien zijzelf ook - ten minste den helft te zeggen had, alreeds vanin 1485! Alevenwel met alle deze gissingen en kom ik niet uit aan 't voornaamste: nl. aan een bezonderen band die bestaan zou hebben tusschen de speelmans zelven als zoodanig, en den eeredienst van Ontcommere. Ten hoogste zou schijnen uit laatstgestelde oorkonde, dat er aleens een toevallige betrekking geweest is tusschen de speelmans en haar ‘ghilde’. - Daarenboven, 't en zal zelfs niet dankzijn aan gelijkwie-nog uit het speelmansgebuurte (b.v. aan de arbeiders ‘van der wulfhaeghe’) dat s. Ontcommere in S. Salvators' is ingebracht geworden; de biervoerders van de markt vereerden ze lange aldaar, vóórdat de arbeiders ‘van der wulfhaeghe’ daarin met hen meêdeden.
Om te eindigen. Nog een laatste spoor-misschien van Ontcommere-vereering in Brugge. 't Is een gewezen straatnaam - meer niet; in schijn gemaakt van half-en-half den naam onzer volksheilige. In Groeninghe, komende uit den Nieuwen Gentweg, en gaande Dijverwaard op, had men voorheen, op de rechterhand een tiental huizekens verre, een straatje-zonder-einde: en dit heette 't Commerstraatje, ook genaamd Commer(s)kerke. Of liever 't staat vermeld in de handvesten met twee-drie namen; deze namen werden gebezigd terzelfdertijde (en soms worden erbijvermeld de woorden: ‘in Groenninghe’ of ‘bi Groeninghe’). Men zie hoe, alhier op bl. 115; en waar, op bl. 116 in de opmerkingen. Vanouds was daar gelegen een hoek, met ‘wylen’ een hoop ‘diversche wuensten - - - eertyts ghenaemt Commer(s)kercke’. En 't straatje daarheen en daarbinnen, liep ‘bachten Scotebols’, en heette daarom ‘Schottebollestraatje’; 't heette ooknog ‘Oostwalstraatje’. Wel te verstaan, deze twee straatjes-namen golden meest waar | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het geschrifte deed. De eigenlijke volksnaam was anders: deze volksnaam en staat in onze teksten albij-nooit vermeld tenzij als bijgevoegde naam, als de naam waarmee ‘men’ 't Schottebollestraatje of 't Oostwalstraatjen ‘heette’; hij was te weten ‘Commer(s)kerk’ of ‘Commerstraatje’. Doch ongetwijfeld was juist-deze de ware-oude en oorspronkelijke naam van 't geweste, bewaard in den volksmond. Welaan, zal er nu daar een ‘kercke’ (of kapelle) geweest zijn - aanvankelijk vaneigen - met plaatse groot genoeg (vgl. beneên) om daaruit nadien verschillige huizekotjes, en nog later een ‘vulmeulene’ te maken, bovendien met een insprong en een straatje daarheen? En, mag die ‘kercke’ (of kapelle) ons doen peizen op een heilige die er wellicht werd vereerd? En, mogen we 't koppige woord Commer- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
of liever tcommer-Ga naar voetnoot(1) aanzien als den naam van die heilige? Ribadineira deelt meeGa naar voetnoot(2) een reeks ‘Vercorte Nederlantsche namen met de Latijnsche in 't geheel, om daer uyt zijnen Patroon te vinden’, en daarin staan ‘Comerijne, Commercken’ als gebruikvormen van ‘Ontcommera’; GG. ook in zijn DuikalmanakGa naar voetnoot(3) wijst aan als namen ontsproten uit ‘Ontcommere’: ‘Commere, Comer, Comerine’. Zijn deze afleidingen werkelijk goed, dan zou onze ‘Commerkerke’ (of ookal ‘tcommer(s)kercke’) ‘eertyts’ geweest zijn een s. Ontcommer-kerke’... Voorwaar niet onmogelijk. Of, was die bidsteê eerder en liever een kerke, gesticht door een mensch die Ontcommere of Commer heette? Joh. WinklerGa naar voetnoot(4) zegt: ‘Commer, Kommer is een oudnederlandsche mansvóórnaam die nog heden, vooral ten platten lande in Zuid-Holland wel voorkomt’; wat evenwel niet belet dat ‘Commer’ zou een gebruikvorm zijn van ‘Ontcommere’, vermannelijkt lijk in veel gevallen Ontcommere zelf het geweest isGa naar voetnoot(5)... Ookal niet onmogelijk. Of, (is er nooit een bidsteê geweest, en) was deze hoek niets als een verblijfoord eener familie ‘Van Commerkerke’?... Nogeens niet onmogelijk. Meer en weet ik niet van heel deze zaak; noch meer en gaan we heuraangaande niet zeggen: de voldoende aanduidingen ontbreken om verdere gissing of vaster oordeel erover te mogen gewagen. *** Als algemeen besluit nu van geheel ons opstel: S. Ontcommere was te Brugge stijf-gekend; dit is vast. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'k En zegge niet dat ze 't was als in een beevaartsmiddenGa naar voetnoot(1), met grooten toeloop van volk; maar ze is er vereerd geweest ten minste binnenshuis door alle standen in de maatschappij, - laat ons zeggen vooral van in den tweeden helft der XVe eeuw tot aan den geuzentijd. Is een. Echter geen bewijzen zijn er totnutoe gevonden, om te staven dat Ontcommere te Brugge binnengerocht dank zij den speellieden. Is twee. En wat de muurschildering betreft uit de kapel van deze laatsten, ze kan-ja een tijd aanzien geweest zijn voor een Ontcommere; maar niets, noch oorkonde, noch overlevering, noch teeken hoegenaamd, noch-ook bewezen aanleg bij de brugsche speelmans is totnog aan den dag gebracht, die deze ver-ontcommering ten minste als waarschijnlijk mag doen aannemen. Is drie. Inzonder over deze muurschildering kan de geleerde Lezer nu zelf oordeelen... of, wat hij ook kan, is nóg wachten van spreken, totdat alweer andere sporen van Ontcommerdienst-te-Brugge ontdekt worden die het vraagstuk nogmeer zouden verhelderen. En was er hier of daar een Lezer, die thans-reeds hier nog-wat bij of nogwat beters weetGa naar eindnoot(2), hij deele 't aanstonds | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mee: is 't alreeds geboekt, hij zegge waar het staat; is 't niet geboekt, hij boeke 't zeere zelf nu, eens voorgoed. En mocht dan Prof. Dr. Schnürer tevreden zijn over mijn lang antwoord aan zijn korten briefGa naar voetnoot(1), en daarin iets nuttigs vinden tot een lichte vervolmaking van zijn standaardwerk tewege over s. Ontcommere.
L. De Wolf |
|