Biekorf. Jaargang 10
(1899)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 305]
| |||||||||||||||
[Nummer 20] | |||||||||||||||
Over het ontstaan van den eeredienst en het Broederschap van de zeven weedommen van MariaOP onze dagen vereert het christen volk van geheel de catholijke wereld de zeven weedommen van Maria. Maar er is ongetwijfeld, onder de kappe des hemels, geen een land waar die godsvruchtigheid dieper in het herte van het volk gedrongen is, en waar er meer broederschappen van de zeven weedommen van Onze Lieve Vrouwe bestaan, als in ons vrome Vlanderen. Buiten den diepen christenzin, en de voorvaderlijke gehechtheid van ons volk aan den eeredienst van Onze Lieve Vrouw, is er nog eene andere reden waarom ons zoo iets niet en moet verwonderen. 't Is dat deze godsvruchtigheid, gelijk zij nu geoefend wordt, hare instelling en hare eerste uitbreiding aan onze voorvaders te danken heeft. En gelijk deze eeredienst Vlanderen tot roem en eere strekt en zal het ongetwijfeld aan de Lezers van onzen ‘Biekorf’ niet onaangenaam zijn eenige | |||||||||||||||
[pagina 306]
| |||||||||||||||
wetensweerdigheden over de zeven weedommen van Maria te vernemenGa naar voetnoot(1).
***
Van in het begin der catholijke kerk, hebben de Christenen Maria de Moeder van Christus in hare droefheid en in haar lijden vereerd onder de benamingen van ‘de bedrukte Moeder,’ ‘Onze Lieve Vrouw van medelijden,’ ‘de Moeder van smerten,’ of onder andere namen, die aan de inbeelding en het gevoelen van onze voorouders spraken. Maria's lijden, om zooveel te gemakkelijker voorgesteld te worden, en zooveel te beter de herten te raken, wierd door godvruchtige schrijvers en redenaars ontleed en verdeeld, en, volgens eigene zienswijze of uit nood van de omstandigheden, tot een grooter of kleiner getal bijzondere smerten gebracht, naar gelang men meer of min bittere toestanden in het leven van Maria aanschouwde. SommigenGa naar voetnoot(2) noemen Maria's weedommen ontelbaar. Alanus de Rupe geeft er 150 op; Eerweerde Vader Michaël Francisci Predikheer van Rijssel brengt ze op 15; de heilige Hilarius op 16, terwijl de heilige Anselmus vijf wonderschoone gebeden maakt op de vijf weedommen van O. Lieve Vrouw, daar andere geleerden houden staan dat zij al tot eene kunnen herleid worden. En zoo geraakt men tot op het einde der 15e eeuw, vooraleer het getal van de zeven weedommen van Maria met vastheid vooruitgezet wordt. Deze bewering schijnt in tegenspraak te zijn met de derde godvruchtige leerrede die de heilige Vincent Ferrier († 1419), op den feestdag van Onze Lieve Vrouw geboorte, hield, en die voor hoofdinge draagt: De Nativitate | |||||||||||||||
[pagina 307]
| |||||||||||||||
beate Marie Virginis vel de septem gaudiis et septem tristiciis. Dat er in deze leerrede, geene spraak en is van de reeks van de zeven weedommen, gelijk zij door de heilige kerke goedgekeurd is, noch dat de heilige er niet op gedacht heeft ze op het juiste getal zeven te brengen, is gemakkelijk te begrijpen uit het onderzoek van gemelde aanspraak. De heiligeGa naar voetnoot(1) had het volgende gedacht voor onderwerp genomen: Op deze wereld is er geen geluk zonder druk, zijn er geene vreugden zonder tranen. Het bewijs zijner bewering zoekt hij, in de blijde geheimenissen van Maria. 't En is niet te verwonderen dat de redenaar de zeven blijdschappen overloopt, en tegen iedereene van hen eene droeve omstandigheid van Maria's leven tracht te stellen. Zoo handelt hij over de Menschwording, de Geboorte, de Aanbidding der Koningen, de Verrijzenis, de Hemelvaart, de Zending van den heiligen Geest, en de Hemelvaart van Onze Lieve Vrouw, en, bij iedere dezer geheimenissen, weet hij de eene of andere droefheid van Maria te doen uitkomen. Wij hebben hier dus niets anders als eene letterkundige ontwikkeling, die, ten hoogste van verre, een overgang van de zeven blijdschappen tot de zeven weedommen kan genoemd worden. Dit staat zooveel te vaster, daar onder de zeven droefheden, waarvan de heilige Vincent spreekt, er maar eene is die hedendaags onder de zeven weedommen van Maria geteld wordt. Het is algemeen geweten dat, in het begin der XVe eeuw, tijdens de beroerten in de heilige Kerke, teweeg gebracht door de leering der Husieten, de godsvruchtigheid tot de bedrukte Moeder fel toenam, en zoo is het niet te verwonderen dat het christen volk van Vlanderen, in even pijnlijke omstandigheden, zijne oogen gewend heeft tot de Moeder van Smerten.
*** | |||||||||||||||
[pagina 308]
| |||||||||||||||
Maria van BurgondieGa naar voetnoot(1) 30e gravin van Vlanderen, stierf te Brugge den 27sten in Lentemaand 1482. Zij liet twee kinders achter: eenen zoon, genaamd Philips, die den 22sten in Zomermaand 1478 te Brugge geboren wierd, en die haar in al hare staten moest opvolgen, en eene dochter, Margareta bij name. Aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk, echtgenoot der overledene gravin, ontbood op den 8sten in Grasmaand 1482, de afgeveerdigden der drie leden van Vlanderen te Brugge, om als voogd van zijne kinderen aangesteld, en als rechtmatige bestierder van het land erkend en ingehuldigd te worden. Maar tusschen vorst en volk ontstond er welhaast een verschil van zienswijze, die aanleiding gaf tot groote verdeeldheid, bloedige burgertwisten en onberekenbare ellende voor Vlanderen. Holland, Zeeland en Friesland vielen in strijd met Vlanderen en Brabant; Brugge en Yper waren, nu in vriendschap, dan in twist met Gent; de koning van Frankrijk stond tegen den keizer van Duitschland, en onze streken wierden, te water en te lande, door inlandsche legerscharen en vreemde gelukzoekers verwoest en uitgeplunderd; en dat leed tien jaar lang! Brugge had bijzonder veel te lijden, bij zooverre dat, in 1490, de hongersnood zoo verschrikkelijk was, dat er vele menschen voor de bakkerijen doodgedrongen wierden, en dat anderen langs de straten bezweken! In 1491, kwamen de Gentenaren bijna dagelijks uit wraakzucht Brugge aanvallen. De Duitschers overtroffen nog, in wreedheid, de Gentenaars, en nergens buiten hunne stad en waren de Bruggelingen nog in veiligheid. Daarbij viel de koophandel stil, de werkwinkels bleven gesloten, het gebrek aan geld was zoo groot, dat alle koopmanschap met verwisseling moest geschieden. Nooit en was Vlanderen zoo diepe gevallen. Het platte land was op de schrikkelijkste wijze verwoest en bijna onbewoond; in de steden heerschte er eene onbeschrijvelijke armoede, en 't scheen of de bloedige broedertwisten nooit geen einde zouden nemen. | |||||||||||||||
[pagina 309]
| |||||||||||||||
Is het dan te verwonderen, dat, in zulk een nijpenden nood, ons volk, dat altijd zoo godvruchtig geweest had tot de bedrukte Moeder, nu wederom tot haar zijnen toevlucht nam, om, met vereende en aanhoudende gebeden, door hare tusschenkomst, die rampen en die ellenden van Vlanderen te doen afkeeren? Volk en vorst zullen hier te samenspannen, om geestelijke middels in het werk te stellen, die, door menige schrijver, als het uitwerksel van eene geheele bijzondere ingeving en genade geprezen zijn. Te dien tijde leefde, te Brugge, Eerweerde Heer Jan de Coudenberghe. Hij was deken van de St. Gillis kerke te Abbenbroeck, in HollandGa naar voetnoot(1). Hij oefende ook het herderlijk ambt uit in de kerken van de heiligen Pieter en Pauwel, te Reymerswael, in ZeelandGa naar voetnoot(2) en van den heiligen Verlosser, te Brugge. Later schreef hij de geschiedenis van Philips den Schoone, en wierd boekhouder van keizer Karel. Deze eerbiedweerdige geestelijke liet zijn hert ontroeren, door de ellende waarin zijn volk te zuchten lag, en, aangedreven door zijne diepe godvruchtigheid tot Maria, liet hij drie schilderijen maken van de Allerheiligste Maagd, en deed ze hangen in de drie kerken die onder zijn beheer stonden. Om de godvruchtigheid der christene geloovigen tot de bedrukte Moeder op te wekken, had de Eerweerde Heer de Coudenberghe, bij iedereene van die schilderingen, een dichtstuk van 12 reken doen voegen, dat de regelmatige opnoeming der zeven weedommen van Maria behelst, en dat, tot nu toe nog, de eerste en de oudste oorkonde is, waarin de zeven weedommen van Onze Lieve Vrouw vermeld staan, gelijk ze nu door gansch de christene wereld vereerd worden. | |||||||||||||||
[pagina 310]
| |||||||||||||||
Groeft in uw gedacht ons leven nutte pijnen,
opdat zij t'elken dag vruchtbaar voor U verschijnen.
Dat een scherp spitsig sweerd mijn ziele zou doorwonden
en dragen mijn kinds leed, was Simeon's verkonden.
Voort als de kindermoord kwam Betlehem beroeren
zoo ging ik naar Egypte, mijn kind met vreeze voeren.
Ik schreide als Hij nog jong de Wet-bedieders leerde,
en als dat Sassem (?) kruis zijn schouders teer verzeerde.
Als Hij vast hing gehecht, en dood geleid op de aarde
en als het droevig graf zijn lichaam koud bewaarde.
Gij dan die met aandacht ons leed gaat overdenken
zult voelen dat mijn kind u ziel zal hulpe schenken.
Jan de Coudenberghe, in den boek dien hij op verzoek van Keizer Karel in 't latijn schreef over het ontstaan van den eeredienst en het genootschap der zeven weedommen, geeft dit dichtstuk alzoo op: Disce, salutator, nostros meminisse dolores
Septenos: prosint ut tibi quaque die
Proedixit Symeon animam mucrone feriri,
Et matrem nati vulnera ferre sui.
Hunc cum coesa fuit puerorum turba piorum
Pertuli in Egiptum: non bene tuta meum,
Et dolui quoerens puerum divina docentem
In templo; hinc captum: pondera ferre crusis
Cum vidi: et ligno fixum: tum morte sopitum
Deponi: inque petra linquere pulsa fui.
Hos igitur nostros quisquis meditare dolores
Percipies natum ferre salutis opem.
Welke ook de taal van den opstel was, het blijkt klaar dat de zeven weedommen van Maria duidelijk en in volgorde aangegeven worden.
('t Slot volgt) |
|