Biekorf. Jaargang 10(1899)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Des morgens DES morgens, eer het haantje kraait, eer merelaar of vinke slaat, eer 't vroegste licht in 't oosten laait, eer 't jachtgewoel de stad verlaat, dan moogt gij hooren, wilt ge 't niet stooren, dat God onzichtbaar uit wand'len gaat. Des morgens, eer de dauw verdwijnt, eer 't dag is en de zonne blaakt, eer al dat gers is groene schijnt, eer al dat sliep voor goed ontwaakt, dan moogt gij hooren, wilt ge 't niet stooren, hoe God u diepe aan 't herte raakt. Des morgens, als geloken al, of uitgebloeid, de blommen staan, als verruwloos nog overal de weide is en de wandelbaan, dan moogt gij hooren, wilt ze niet stooren, de stille stappen des Heeren gaan. Uit het Hoogduitsch, door Guido Gezelle. Vorige Volgende