Aan den eerweerden Heer Emile Van Ackere
onderpastor van Sint-Niklaais, te Veurne, Beleeder van de Germana, aldaar, met zijne beeltenisse, uit dankbaarheid opgedragen, op den 19sten in Schrikkelmaand 1899.
DIT beeld zegt hoe gij zijt,
van buiten; hoe, geknezen
gij laat, een jaar of twee,
uw aanschijn zichtbaar wezen,
uws levens, zichtbaar was.
Mijnheer; ge zijt, al jaren,
nu hier, nu daar, getrouw
aan 't heilig Priesterdom;
van die uw' kinders waren;
ge zijt, voor de arme lieden,
die immer werkt en slaaft;
ge'n klaagt maar van hetgeen,
om de armen aan te bieden,
met droefheid niet en gaaft.
getuigen 't om ter meest,
hunne ouders zeggen 't mede:
en wat gij voor hun doet.
| |
laat ons de waarheid spreken,
gij zijt hetgeen geen een
van ons, in twintig reken,
en 't geen wij u vereeren
is weinig meer als niets,
dat weg zal waaien, maar,
Guido Gezelle
|
|