| |
| |
| |
Verdietsching
IN onze dagen worden er door geheel het Vlaamsche land, allerhande genootschappen en gilden gesticht.
De wetten van die gilden die het volk of de burgers moeten geleiden, zijn somtijds, uit oude gewoonte, in vreemde taal opgesteld, andere zijn wel in 't Vlaamsch thoopegeschart, maar zij zijn doorspekt en doorweven met allerhande vreemde en onduidelijke woorden, met zinsneden en wendingen die maar al te dikwijls van de onachtzaamheid, de onbedrevendheid en soms ook van de kleingeestigheid der opstellers getuigen.
Om de kwaadwillige beknibbelaars, die dikwijls meer uit onweten- en vooringenomenheid dan uit diepgrondige taalkennis oordeelen, een nieuw bewijs van den rijkdom en de veerdigheid van onze echt Dietsche taal te geven, en om aan de Vlamingen, die het goed meenen, maar aan wien tijd en gelegenheid ontbreken om de tale te doorgronden, een voorbeeld t' hunner hulpe en navolginge te schenken, zoo hebben wij besloten hier de wetten van eene Brugsche gilde te laten volgen, wetten die in 't opzicht van tale, van algemeene echt Dietsche tale, naar onze bescheiden meening, mogen staan nevens en boven gelijk welk opstel van dat slag.
Wie ook deze verdietsching moge gemaakt en verzorgd hebben, hij verdient van allen welmeenenden Vlaming den rechtzinnigsten dank.
Leest en oordeelt liever:
| |
Gilde der Handelslieden te Brugge
Wetten
Eerste hoofdstuk
Doel en samenstel der gilde
1ste Lid. - Daar is te Brugge, op den 4den in Zaaimaand 1896, eene gilde gesticht, heetende Gilde der Handelslieden, d.i. der Handelsbazen, Handelsboden en Handelsknechten.
| |
| |
2de Lid. - Die gilde heeft voor doel:
1) | Handelaars, nijveraars, handelsboden en handelsknechten onder malkander te vereenigen; |
2) | de eendracht en de goede overeenkomst te bewerken tusschen bazen, reis- en dienstlieden; |
3) | den handel en de nijverheid te Brugge vooruit te helpen; |
4) | alle middelen in te spannen om het geldelijk en zedelijk welzijn der gildegenooten te bevorderen; |
5) | aan de leden leerzame en aantrekkelijke bijeenkomsten te verschaffen; |
6) | bijstand te verleenen aan gekwetste, aan zieke of aan behoeftige medeleden. |
3de Lid. - De gilde bestaat uit:
1) | Werkelijke leden, |
2) | Eere- en Schutsleden, |
3) | Berichtgevende leden. |
| |
Tweede hoofdstuk
Werkelijke leden
4de Lid. - Om in de gilde werkelijk lid te worden, moet de aanvrager:
1) | 't Zij als baas, 't zij als reiziger, 't zij als dienstman, op handels- of nijverheidsgebied werkzaam zijn, en eere aan zijne zaken doen; |
2) | door twee werkelijke gildeleden, die voor zijne eerlijkheid borge staan, aan den Gilderaad voorgesteld zijn; |
3) | door den Gilderaad aanveerd zijn, volgens den eisch van de algemeene wetten. |
5de Lid. - De werkelijke leden betalen jaarlijks 6 frank inleg.
6de Lid. - De werkelijke leden hebben stemrecht in de Algemeene Vergaderingen.
Zij krijgen voor niet, namens de gilde:
1) | geneesdienst en geneesware, in geval van ziekte; |
2) | vergoeding voor geleden vrachtschade en ongelukken op het werk; |
| |
| |
3) | leergangen van taal- en vakonderwijs; |
4) | raad en daad tot het bekomen van bedieningen; |
5) | afslag in handelshuizen, in onderwijsgestichten, in gasthoven, in badhuizen, op buurtspoorwegen, enz.; |
6) | raad nopens gerechtszaken; |
7) | het Weekblad der gilde; |
8) | kondschap in het Gildeblad wegens aangebodene of aangevraagde bedieningen; |
9) | toegang tot allerhande blijdagen in het Gildehuis; |
10) | inlichtingen, als ze op reize zijn, vanwege de gilden op den buiten. |
| |
Derde hoofdstuk
Eere- en schutsleden - berichtgevende leden
7de Lid. - Kunnen tot eereleden of tot schutsleden of tot berichtgevende leden aanveerd worden, al die door hunnen stand, hunne begaafdheid, hun geld of hunnen invloed het werk der gilde zouden willen aanmoedigen en ondersteunen.
8ste Lid. - De eereleden betalen jaarlijks 10 frank; de schutsleden ten allerminste 50 fr. 's jaars.
De berichtgevende leden en betalen niets; zij worden door den Gilderaad benoemd onder de handelsbazen, handelsboden en handelsknechten die buitenslands verblijven, maar met Brugge handelsbetrekkingen hebben. Hun werk is, naar de Gilde nuttige inlichtingen te zenden.
9de Lid. - De eere- en schutsleden mogen in de Algemeene Vergaderingen tegenwoordig zijn en raadgevender wijze helpen stemmen. Zij worden tot de voordrachten en de blijdagen uitgenoodigd en genieten, binnen Brugge, de andere voorrechten der gildeleden.
| |
Vierde hoofdstuk
Verband met andere gilden
10de Lid. - De Brugsche gilde is aangesloten bij de Hoofdgilde der handelsbazen, handelsboden en handelsknechten die te Brussel hare zate heeft.
| |
[pagina XXVII]
[p. XXVII] | |
11de Lid. - De leden der Brugsche gilde genieten al de voordeelen die de leden der Brusselsche hoofdgilde genietende zijn: te weten in alle de steden 's lands, daar een aangeslotene gilde gevestigd is, mogen zij, mits hun bewijs van bondgenootschap, hun recht doen gelden op al de voordeelen die hierboven in het 6de lid opgenoemd staan.
| |
Vijfde hoofdstuk
Bestuur der gilde
12de Lid. - De gilde wordt bestuurd door eenen Gilderaad, bestaande op zijn minste uit 7 raadsleden. Het getal gilderaadsleden mag, bij besluit der Algemeene Vergadering, vermeerderen met 2 ten honderd op het getal werkelijke leden. Nooit nochtans en mag het boven de 21 gaan.
13de Lid. - De raadsleden worden benoemd door de Algemeene Vergadering die daartoe in Zaaimaand bijeenkomt.
Ze worden gekozen bij geheime stemming en bij meerdertalligheid van stemmen.
14de Lid. - De raadsleden zijn aangesteld voor 4 jaar, en treden in dienst aanstonds nadat ze gestemd zijn.
15de Lid. Alle twee jaar, de eerste maal in Zaaimaand 1898, wordt de Gilderaad gedeeltelijk vernieuwd.
Te dien einde verdeelt men den gilderaad in twee helften. De eerste of kleine helft telt 3 leden, die den eersten keer door het lot aangewezen worden; de tweede of groote helft telt er 4, waaronder den Hoofdman. Dezelfde verhouding blijft tusschen het getal leden van iedere helft, bijaldien het gezamentlijk getal gilderaadsleden vermeerdert.
De aftredende raadsleden zijn herkiesbaar. Komt er een zetel ledig, dan wordt hij op den eerstvolgenden Algemeenen Vergaderdag wederom vervuld. Het aldus aangestelde raadslid neemt den last over van zijnen voorzaat.
| |
[pagina XXVIII]
[p. XXVIII] | |
16de Lid. - Onder zijne leden kiest de Gilderaad eenen Hoofdman en eenen Stadhouder.
17de Lid. - Onder al de gildegenooten benoemt de Gilderaad eenen Boekhouder en eenen Geldwaarder, en desnoods eenen Bijstaanden Boekhouder en eenen Bijstaanden Geldwaarder.
18de Lid. - Daarenboven kiest de Gilderaad eenen der katholijke geestelijken der stad tot Gildeherder.
19de Lid. - Hoofdman, Stadhouder, Gildeherder, Geldwaarder en Boekhouder maken te zamen het Berek uit. Hun werk is het, de beslissingen uit te voeren die de Gilderaad genomen heeft.
| |
Zesde hoofdstuk
Bevoegdheid der leden van het berek en van den gilderaad
20ste Lid. - De Hoofdman zorgt dat de Wetten stiptelijk onderhouden worden.
Hij stelt dag en dagvaart vast voor de Algemeene Vergaderingen alsook voor de vergaderingen des Gilderaads.
Op die vergaderdagen geleidt hij de besprekingen, steekt uit waarover er te stemmen valt, neemt de stemmen op en geeft den uitslag te kennen. Zijn de stemmen vóór en tegen gelijktallig, dan is de zijne doordragend.
De Hoofdman heeft het recht de zittingen te doen eindigen of ze te verdagen, wanneer hij het geradig vindt.
In geval van afwezigheid, wordt de Hoofdman vervangen door den Stadhouder of, indien deze ook afwezig is, door het hoogst bejaarde gilderaadslid.
21ste Lid. - De Gildeherder heeft raadgevende stem in al de vergaderingen.
Hij is van rechtswege voorzitter van den vakraad der liefdadigheid.
t'Elken jare leest hij eene misse voor de afgestorvene gildebroeders.
| |
| |
22ste Lid. - De Geldwaarder ontvangt en betaalt al dat er namens de gilde te ontvangen en te betalen valt; maar hij en mag geene rekeningen betalen zonder dat ze door den Hoofdman of door den Stadhouder nagezien zijn.
Hij is aansprekelijk voor het geld dat hij onder handen heeft. De Gilderaad beslist, volgens de hoeveelheid van het stilliggende gildegeld en volgens de noodwendigheden van den dienst, hoe en waar het beschikbaar geld dient aangeleid.
Op den Algemeenen Vergaderdag van Zaaimaand, geeft de Geldwaarder rekenschap over zijn beheer tijdens het verloopen dienstjaar. Zijne rekeningen behoorlijk goedgekeurd en vertweelingd, legt hij, benevens de noodige bewijsstukken, bij de handvesten der gilde.
23ste Lid. - De Boekhouder is gelast met de berichtschap van het Berek en van den Gilderaad.
Hij stelt de verslagen op van de Algemeene Vergaderingen en van de Zittingen des Gilderaads. Die verslagen, nadat ze afgelezen en goedgekeurd zijn, worden in de gildeboeken opgenomen en door Boekhouder en Hoofdman gehandteekend. De Boekhouder zendt er afschrift van naar den Bondsraad te Brussel.
Ten minste 3 dagen vóór den Vergaderdag dien de Hoofdman stelt, moet de Boekhouder de leden daartoe uitnoodigen.
Hij moet ook de namen inteekenen der gildegenooten en, telkens dat er nieuwe leden aanveerd zijn, daar een betoog van zenden naar den tweeden Bijstaanden Boekhouder van den Bondsraad.
Hij is de aansprekelijke handvest-, boek- en berichtschapwaarder der gilde.
Desnoods wordt hij vervangen door den Bijstaanden Boekhouder, oftewel, indien deze bij der hand niet en is, door het raadslid dat de Hoofdman aanduidt.
24ste Lid. - De Gilderaad vergadert ten minste eens te maande.
Hij maakt de begrootingen op, beheert de gildezaken, benoemt de dienstliên, richt de vakraden in; met een
| |
| |
woord, wendt al de middelen aan die hij tot het welzijn der gilde noodig acht.
Hij beslist over het aanveerden der aanvragers van 't werkelijk lidmaatschap, benoemt de berichtgevende leden en bant zulke deelgenooten uit de gilde, die onweerdig geworden zijn, nog langeren tijd lid te blijven.
De Gilderaad daarenboven beslist, zonder recht te laten op verder beroep, alle twijfelstukken die in deze gildewetten niet vermeld en staan.
Om geldig te zijn, moeten de beraadslagingen des Gilderaads geschieden in 't bijwezen van meer als de helft der raadsleden.
25ste Lid. - Gezamentlijk met den Gilderaad, vergadert het Berek. De gilderaadsleden alleen hebben stemrecht in zulke vergaderingen.
| |
Zevende hoofdstuk
Algemeene vergaderingen
26ste Lid. - Tweemaal 's jaars, te weten in Bloeimaand en in Zaaimaand, moeten al de gildeleden bijeengeroepen worden.
Daarenboven mogen ze bijeengeroepen worden, telkenmale dat de Gilderaad het noodig acht, of dat hem daartoe, vanwege ten minste het vierde deel der werkelijke leden, een schriftelijk en redengevend verzoek gedaan is.
In alle geval, moeten de leden ten minste 3 dagen vóór den vergaderdag vermaand zijn.
27ste Lid. - De bezigheid der Algemeene Vergaderingen is de volgende:
1/ | de rekeningen nazien van den Geldwaarder en ze vergelijken met de oorspronkelijke bewijsstukken; |
2/ | het verslag aanhooren van den Boekhouder over de werkzaamheden der gilde; |
3/ | de kiezingen doen die het 12de, 13de en 15de Lid der gildewetten oplegt; |
| |
| |
4/ | beraadslagen over de voorstellen van algemeen belang, die op voorhand aan den Gilderaad onderworpen en door hem op de dagvaart aangewezen zijn. |
| |
Achtste hoofdstuk
Aanvraag om ontslag
28ste Lid. - Geene aanvragen om ontslag en kunnen toegestaan worden, 't en zij dat ze voor den 1sten van Wintermaand ingezonden zijn naar den Boekhouder, die er zal kennis van geven aan den Gilderaad, aan den Geldwaarder en aan den Bondsraad.
Te zamen met het lidmaatschap verliest men ook alle recht op de have der gilde.
| |
Negende hoofdstuk
Verbanning uit de gilde
29ste Lid. - Kan, mits een besluit van den Gilderaad, uit de gilde gebannen worden, alle lid dat de gildewetten niet en wil onderhouden of dat onweerdig geworden is nog langeren tijd lid te blijven.
Als 't zooverre komt, zal de belanghebbende uitgenoodigd worden om voor den Gilderaad zijn gedrag te verantwoorden.
| |
Tiende hoofdstuk
Wijziging aan de wetten
30ste Lid. - Alle voorstel strekkende tot het geheel of gedeeltelijk wijzigen der Wetten, moet door het vierde deel der werkelijke leden onderteekend en naar den Gilderaad gezonden worden.
De Gilderaad beslist of het voorstel dient in acht genomen. Zoo ja, dan noodigt hij de werkelijke gildegenooten uit tot een Algemeene Vergadering.
Op het vermaanblad moet het voorstel vermeld staan, alsook dit 30ste Lid der Wetten.
Om een geldig besluit over het voorgestelde te kunnen nemen, moeten ten minste de twee derden der werkelijke leden op den Vergaardag aanwezig zijn.
En ten minste de drie vijfden der aanwezige leden moeten ja stemmen; anders is het voorstel verworpen.
| |
[pagina XXXII]
[p. XXXII] | |
Bovengedrukte Wetten van de Gilde der Handelslieden wierden besproken en opgemaakt in de zittingen van den voorloopig benoemden Gilderaad, bestaande uit de Heeren: A. B. C. enz.
Aldus wierden die Wetten naderhand gestemd en goedgekeurd op de eerste Algemeene Vergadering der gildeleden, den Zondag, 13den in Wintermaand 1896.
Hoe vloeiend, hoe verstaanbaar, hoe echt Dietsch en klinkt hier alles niet. Noch vreemde namen, noch uitheemsche wendingen; maar eigen woorden, eigen tale! Geen wanstaltige en misbakken samenstellingen als syndikaat, bureel, werkende leden, bedienden enz. enz. maar Gilde, berek, werkelijke leden, dienstlieden enz. klinkt edel het in Dietscher tale!
En de volgende benamingen en zijn zij niet goed verdietscht?
Actif social = de have der gilde.
Chambre syndicale = gilderaad.
Conseil fédéral = bondsraad.
Ordre du jour = de dagvaart.
Responsable = aansprekelijk enz. enz.
En ik voege er nog eenige nuttige verdietschingen bij die ik in een aanhangsel van hetzelfde boeksken vinde, en die bij de liefhebbers zouden kunnen welkom heeten.
Sections = vakraden.
Section des intérêts professionnels = vakraad der beroepsbelangen.
Section de mutualité - vakraad der onderlinge behulpzaamheid.
Service de charité = liefdadigheidsdienst.
Section de placement = vakraad der bestedingen.
Section de propagande = vakraad van den aanwerfdienst.
Section des fêtes = vakraad der vermakelijkheden.
Cours gratuits de langues commerciales = onbetalende leergangen van taalonderwijs voor handelaars.
Service pharmaceutique = gerievers van geneeswaren.
Vlamingen, leert en doorgrondt uwe tale en gij en zult geen vreemde bewoordingen meer noodig hebben.
R. De Caele
|
|