de oude gedaante terugvindt, erkent men aanstonds de beteekenis van het samengesteld woord, uit de beteekenis der duidelijke bestanddeelen ervan.
Rimbach was vroeger Hrindpach; Förstemann heeft deze gedaante van 't jaar 820 gevonden, in de Historia Frisingensis, door Meichelbeck in 't jaar 1724 te Weenen uitgegeven. Het woord hrindpach of hrindbach en heeft geenen uitleg noodig; het wordt door iedereen als de rundbeke, als de vliet waar de runderen hunnen dorst laven, verstaan en gelezen.
***
Hrindbach, en van daar Rindbach, Rinbach en Rimbach zijn Hoogduitsche naamgedaanten.
Trekt nu dweers door Duitschland eene lijn, loopende van de Luiksche stad Limburg, voorbij Eupen, bewesten Aken, langs Benrath aan den Rijn en voorbij Kaiserswörth, tusschen Leichlingen en Solingen, noord van Siegen, van waar zij recht naar de Elbe schiet, dezen stroom beneden Magdeburg bereikt, de Spree bij Lübben, de Oder bij Fürstenberg en de Warthe in de omstreken van Birnbaum oversteekt, waar wij op het Slavisch spraakgebied stooten.
Deze lijn scheidt het Hoogduitsch van het Nederduitsch.
In 't Noorden dezer lijn worden Nederfrankische en Nedersassensche tongvallen gesproken.
Daar woonden, voor zooveel wij op taalvorschingen kunnen steunen, de Germaansche volksstammen, welke, bij 't verval van 't Roomsch keizerrijk, naar onze streken overgevaren zijn en te zamen met de Friezen, die altijd op denzelfden bodem gevestigd bleven, de kern van ons Dietsche volk geworden zijn.
De Nederduitsche wisselgedaante van hrind is hrund; nevens bach hebben wij 't Sassensch en 't Nederfrankisch woord beke, zoodat hrindbach bij ons de hrundbeke, de rundbeke, de runbeke, de rumbeke moest worden.
Verscheidene dorpen van dien naam zijn er in Duitschland op 't Nederduitsch spraakgebied gelegen.
Bij de Duitsche namenkundigen en vinden wij geenen