De tommen behooren tot het Roomsch tijdvak, en zij bewaren de overblijfselen van rijke lieden of hooge ambtenaren van het keizerrijk.
Hoe waren die tommen gemaakt?
Boven den grond timmerde men eene vierkantte grafkamer van planken, van twee, drie meters breed; men lei daarin het aschvat, met de verkoolde beenderen, daarnevens de baggen, de wapens, het peerdengetuig, zilveren, bronzen, eerden of glazen vaatwerk, ten deele gave en ongeschonden bewaard, ten deele gebroken en beschadigd, om te bedieden dat de dood alles afbreekt en onverrewerpt,
De grafkamer wierd nadien met balken toegeleid; eene houten stake wierd in den grond gevestigd en, daarrings om en boven 't graf, wierd een groote hoop eerde gevoerd.
In 1892 heeft de oudheidkundige maatschappij van Brussel drie tommen onderzocht, te Thienen, op het gehuchte Grimda, langs de oude Roomsche hierbane van Thienen naar Tongeren.
Onder den eersten tumulus vond men, benevens allerhande zaken, eenen allerschoonsten cameo, of puilsteen, op sardonikel, met drie lagen verwe, en de wonderschoone, fijn uitgesnedene beeldtenis van den jongen Octavius, later keizer Augustus.
Dit kostbaar stuk, dat thans in 't bezit is van den heer Edmond de Rothschild, te Parijs, scheen het werk te zijn van eenen griekschen kunstenaar; 't zat vast in eenen teêrgewrochten gouden band, of invatsel, die tot eenen prachtigen mantelhaak was gedreven.
Onder de middenste tomme en lag er niets.
Onder de derde tomme vond men, benevens menigvuldige scherven Roomsch eerdewerk, een vierkantte gulden kokerken, met staven op de vier kanten, daar het volgende opschrift kon uit opgemaakt en gelezen worden:
M(ARCUS) PROBIVS BVRRVS
De eerste is de naam, de tweede is de stamnaam, de derde is de bekende toenaam Burrus: de roste.
De stamnaam Probius, komt van den toenaam Probus;