Mingelmaren
Rouw- of Doodendans. Ik lees in Volk en Taal IV, blz. 109.
‘Wanneer een jonkman of jonge dochter begraven is, zal men 's avonds - toch maar als men door 't drinken een weinig verhit is - de rouwdans uitvoeren.
Wat doet men daarvoor?
Stoelen worden in eene reke te midden van den vloer geplaatst, worden met de kapmantels der vrouwen bedekt en moeten alzoo de doodenkist verbeelden. De dansers maken er eenen kring rond. Eerst moet er nog eens geschonken worden, het glas wordt als vereering naar de doodenbaar uitgestoken, daarna gedronken, en dan draait men in wilden woesten dans rond de verbeelde lijkkist, terwijl men een vreemd lied zingt, doormengeld met het woord Hatchida.
Schrijver van dit artikel zegt dat men gemeld gebruik “in 't West-Vlaamsche nog al tegenkomt.”
Kan iemand ons verzekeren dat bedoeld gebruik in West-Vlaanderen nog bestaat en ons het lied mededeelen dat daarbij gezongen wordt.’
Dat vraagt J.C. in ‘ons Volksleven’ 8ste jaargang blz. 234, en wij zeggen ook: Weet er een Westvlaming daar nieuws over hij late de mare, naar ons tijdblad ‘Biekorf’ en wij zullen het dankbaar aan alle liefhebbers kenbaar maken. Vele andere geplogentheden dienden ook verzameld, gekeurd, geschikt en in onze Vlaamsche tijdbladen vermeld te worden.
Jongelingen, dat is uw werk!