| |
| |
Sint Gillis te Brugge
Vervolg van blzz. 118-122.
19. DE negentienste herder van Sint-Gillis, was een geboren Bruggeling, te weten Heer Pieter de Bylkin of Bylkin, 1611-1619.
Over Godvaders, Godmoeders of doopborgen, schilder Antone Claeyssins, Sinte Jelyn, aanroepen tegen 't voeteuvel, 't hof van Saint-Pol, Sarepta, de Bylkins graf, in Sint-Gillis, z. blzz. 57-63, 721-722.
Bylkin gelijk Hapkin bediedt securicula; of, zoo een Parysche boekdrukker heet, Hachette. Iemand die een huis bewoonde dat inden Bylkine ofwel in 't Bylkin hiet, zou vroeger Pieter uut den Bylkine, Pier uut 't Bylkin, en, in Latijnsche oorkonden, Petrus de Bylkin geheeten hebben.
Anderen, en gewis beteren uitleg, van eenen deskundige, zende ik later.
| |
| |
20. Heer Lauwereins Puet, Aernouts zone, 1619-1622, was de twintigste herder van Sint-Gillis.
Klokke vergoten, d.i. hergoten, cappucynen verlaten Sint-Gillis, z. blzz. 63-66.
Puet, Puut, Puyt, en De Puydt, zijn wisselgedaanten van een en den zelfsten name.
21. De een-en-twintigste herder van Sint-Gillis hiet Heer Willem Janssens, 1622-1625.
Stichtinge en zerk van ‘Joncheer Pieter Losschaert ende Jonckvrouwe Marie Strymeersch, zijne wettelicke ghezelnede,’ voorraad van oude woorden, als verantwoorden, overslop, aldernevens, schottersgaleye (z. Loquela XIII, 81-83, i.v. Beutergaleie; XIV. 3, 18), hoirpule (oorpeluwe) deylbroodt. Blzz. 66-70.
22. Berthelmeeuws Robyn, 1625-1632, was de twee-end-twintigste herder van Sint-Gillis.
Over bergen van Bermhertigheid, woeker, cauwersinen, 't hof van Dudseele, de Annonciaden, 't herte van Margriete van Oostenrijk, altemaal prachtig en zeer aandoenlijk om lezen. Blzz. 70-83, 722-723.
Robyn is uit Robrecht, Robert gebouwd; Berten, Bertin ook. Vergelijkt Jennyn, Colyn, enz.
23. De drie-en-twintigste zielwaarder of herder van Sint-Gillis is Heer Frans Geleyn, 1633-1636.
Missus-Messe, gulden Misse, op Gulden Woensdag, en dat daar aankleeft, keurige bijzonderheden, blzz. 83-88.
Den geboortename Geleyn, gelatijnd Gelenius, aanzie ik als eene vlaamsche uitsprake van den Franschen geboortename Ghilain. Vergelijkt Toussaint, bij de Vlamingen Deseyn. Ghilain, Ghislain was vroeger de Germaansche name Gijzelin, Gijzeling.
24. Het tweede twaalftal van de Sint-Gillissche zielzorgers of Pastors sluit met Heer Jan Jennin, 1636-1655, den geleerde, den reiziger, den schrijver, den dichter, den alleszins merkweerdigen, te weinig gekenden man.
Over den oom, de drie broeders van Heer Jan Jennin, over 't lossen der christene slaven, O.L.V. van Remedie, de boeken die de Jennijns schreven, over willekom-drinken, en 't glas in 't water smijten, over Philips Jennijn, ‘die eene wel versneden vlaamsche dichterpen bezat,’ benevens eene macht van kostelijke merk- en wetensweerdigheden, leze iedereen, blzz. 88-121, 723-726.
Jennyn (z. Johan Winkler) is een Friesche name, afkomstig uit Jan, Jen; van daar Jens, Jensen, Jensma, Jenning, Jenninck, en, met de fransche uitsprake, Jennin, Jennyn. - Jules Janin?
| |
| |
25. Heer Jan Jennyn's opvolger, de vijf-end-twintigste herder van Sint-Gillis, was een geboren Bruggeling, Heer Jan Neyts, 1655-1692.
Bij den eerweerden Heer Neyts binnengekomen, vernemen wij al dadelijk dat hij een ijveraar is voor de schoonheid zijner oude en zeer merkweerdige kerke; wij hooren spreken over kerkherbouwen, en over kunstherboorte; over 't goeddunken van bekwame mannen, sprekende van Gothisch; over schuilrecht (jus asyli) in de kerke, over de moordziekte of peste, over Engelendale, over Koning Charles II van England, die den gaai schoot te Brugge; over Heer Jan Neyts en Bisschop Brenart, leden van Sint-Jooris Bosseniersgilde, over stella caeli extirpavit, enz., leze iedereen die geern wat leert, blzz. 121-147, 726-728.
Neyts, Neyt, Canneyt, of de Engelsche name Knight, uitsprekens Neyt? Daarover nog, later.
26. Heer Jan De Cuypere, 1692-1734, is de derde van drie malkaar opvolgende Jans, en de zes-end-twintigste herder van Sint-Gillis.
Bij Heer Jan Karel De Cuypere vernemen wij van de gilde van 't Heilig Sacrament, van het kaatsspel, van de Loschaerts, van de Blootackers, hoe Heer De Cuypere Bisschop stond te worden; van 't Eene-sermoen, van Bisschop van Susteren, in Sint-Gillis kerke, in de kruisdagen, en meer andere zaken, blzz. 148-167, 728-734.
27. Heer Karel Peemans, van Brussel (1700), wordt de zeven-end-twintigste herder van Sint-Gillis, 1734-78.
Over Leuvensche trappen van weerdigheid, over den Brugschen muggenbrand en de Mechelsche maneblusschers, over de Cappucynen, hommes de feu et de peste, de kloosterlingen die vroeger dienst deden als schavierblusschers; over 't huwelijk van Luitenant-Colonel J.A. Vander Meersch, van Meenen, in Sint-Gillis, te Brugge, 19 Herfstmaand, 1775; over Kaneunink Noë, de Broeders Van Dale, van Kortrijk, leze men blzz., 167-199, 734.
Peeman, peenman, peenboer, bediedt een man, een boer, die pee'n kweekt en verkoopt; een warmoesman, een groenboer, een groenselman; Peemans is zoon van Peeman.
28. In den Patriottentijd, als onze voorzaten vochten pro aris et focis, was de heldhaftige Heer Melchior Gailliard, van Brugge, de acht-end-twintigste herder van Sint-Gillis, 1778-1803.
Heer Melchior Gailliard, die van edele Normansche afkomste was, doopte ten huize, in den verdoken tijd (5 Jun. 1801) zijn broers kind, Jan-Jacob Gailliard, den vader van Edward Gailliard, heden lid van de Koninklijke Vl. Academie; vreemd gebruik op
| |
| |
de kruisdagen; de verloren zoon Frans-Joseph De Mulder gelost; misslagen hem aangaande hersteld; schilder Garemijn, Melchior Gailliards, De Mulders, en andere beeltenissen, in Sint-Gillis; donderpoozen; en een vreemd gebruik op Witten Donderdag; afgeschafte kloosters, Patriottengevarenissen; eedweigerende Priesters, gesleept, gevangen, vervoerd, in den beloken of verdoken tijd; ‘Cayennen’ of huizen daar, in den duik, Misse gedaan wierd, te Brugge; Heilig Bloed verdoken, betere tijden, z. blzz., 200-284, 735-740.
29. Heer Philips van Wymelbeke, negen-end-twintigste herder van Sint-Gillis, 1803-1814.
Heer Van Wymelbeke, in den Patriottentijd; in den verdoken tijd; gijzelaar, ontsnapt; overlevende geestelijken; Concordant; P. Kan. de Molo, Pieter Stols, de Vlaamsche dichter; Kerkhoven, algemeen kerkhof, zoo men zegt ‘het Raapstik’, Potterije, Zondagscholen. Mater dolorosa, wiens werk? Allerhande kerk-, kunst- en andere wetensweerdigheden, onder andere 't geen schrijver zegt, als hij gedaan heeft met de Augustijnen en de Augustijnenbrugge: ‘Het is dicht bij de zes honderd jaar,’ zegt hij, ‘dat de Augustijnenbrug onaangeroerd over de Roya ligt; honderden voetgangers trekken er dagelijks over, en niet één misschien denkt er, dat indien hij, bij middel dezer eeuwenoude brug, eenen omweg mag verminderen, indien hij aldus tijd wint en moeite spaart, het aan menschlievende paters is dat hij dit voordeel te danken heeft.’ Aan zulke bemerkingen, en 't zijnder meer andere, leert men den gemoedelijken schrijver kennen. Blzz., 285-332, 738-740.
'k Vermoede dat Wijmelbeke de vergemakkelijkte volksuitsprake is van Wijmenbeke, beke daar wijmen, wijdauw, wissen, Fr. une oseraie, langs groeien. 't Moet in 't Brabantsche te vinden zijn.
30. Heer Jan Billiau, de dertigste herder van Sint-Gillis, 1814-1827.
Moeienissen met ‘den Hollander;’ Ballingschap, terugkeer; Broeder Baude, vlaamsche dichter; de dry sanctinnen; Pieter de Borchgrave, van Wacken; Jan Quicke, van Brugge, vlaamsche dichters; de wonderbare Pater Boonefaas (Maes). Ik heb dikwijls hooren spreken van ‘dien heiligen man, mynheere Billiau,’ meer daarvan, z. blzz., 333-373, 740-741.
Billiau, Billiault, Bolliou, zoo, en anderszins nog, schrijft men dien oud-Frankischen name; zijne vroegere gedaante zal Willihalto, Willihalt, Willihault, Guillihault, Billiault, Billiau geweest zijn, en hij bediedt wille houd(ende), vast van opzet, fortem et tenacem propositi virum.
31. Heer Joseph De Breuck, van Brugge, een-end-dertigste herder van Sint-Gillis 1827-1835.
| |
| |
Hoe men Priester, en als herder ingehaald wierd, in die jaren. Pieter Pourbus' luiktafel; overeenkomste met den Hollander; het werkhuis; Brugsche bisdom ingericht; Hemelsdaele; Burggrave de Croeser; kanonik De Breuck, en andere, z. blzz. 373-411, 742.
Het woordeken De in De Breuck, zal fransch zijn en dus van beteekenen; Breux is de name van meer als een oord in Vrankrijk: Breux (Allier), Breux (Meuse), Breux-Saint-Yon (Seine-et-Oise). Laat eenen Vlaming De Breux lezen, hij zalder De Breucks van maken, alsof er stonde De Breuck's, en van daar De Breuck. Vergelijkt Van Besien, vroeger De Wambrechies. Later nog meer, daarover.
32. Heer Jacob Van Nieuwenhuyse, twee-end-dertigste herder van Sint-Gillis, 1835-1841.
Het Walleken; Theodor Ryken, stichter der Xaverianen, in Belgenland, Engeland, America.
33. Deken Frederyk Van Coillie, drie-en-dertigste herder van Sint-Gillis, 1841-1882.
Hadde Heer kanonik Rembry al de vroegere herders gekend, zoo hij zijnen hertvriend Deken Van Coillie gekend heeft, wat eenen hoop boeken en zou hij niet vol geschreven hebben, met hunne levens, hunne verdiensten en hunne tegenkomsten. Van het begin tot het einde van zijne stichtelijke en heilige loopbaan staat die eerweerde Heer nu, vóór onze oogen, als de middenspille en de steunstaf, rondom welken alles roert en waagt; als een licht, dat alles doorstraalt; als eene zonne, die alles wakker maakt, doet kiemen, rijpen en bedijgen; van de godvruchtigheid tot het Heilig Herte, tot het spaargenootschaap de Mieren, ook medebegrepen; 70 duist kerkeboeken verkocht; Sir John Sutton, Anglo-Belgian Seminary, Capucynen, Engelendaele; Luitenant-Colonel Dullaert, Alexandre Couvez, Fritz Van de Kerkhove, en duist andere zaken van belang, beslaande, in den ‘Inhoud en Bladwijzer, alleene, 24 bladzijden, blzz., 422-656, 743-751.
Van Coillie, andere gedaanten Vancoeillie, Vercoullie. Uit deze laatste gedaante volgt dat Vandercoullie, Van der Coillie bestaan hebben of nog bestaan. Ik hoore dikwijls, b.v.: ‘Ik ga na Dercoenje, hij komt van Dercoenje,’ van lieden die de stad Torcoenje (Tourcoing) in den zin hebben; de stafwissel (nj = lj) en is niet zeldzaam. Mag ik besluiten dat de geboortename Van Coillie zoo vele zegt als Van Dercoenje, de Tourcoing?
Vergelijkt Van Belle, Van Cassel, Van Fleteren, Van Grevelinghen, Van Haesebrouck, Van Halewyne, Van Merris, Van Meteren, Van Peene, Van Robaeys, Van Ryssel, Van Suypeene, Van Wynoxbergen, al namen die uit Fransch Vlanderen komen. Waarom zou Van Der Coenje uitgenomen zijn? Later meer.
| |
| |
34. Deken Van Coillie'ns nog levende en weerdige opvolger, als vier-end-dertigste herder van Sint-Gillis, is Heer Deken Frans Van Rolleghem, van Ardoye, 1882-18...?
Het bezonderste, buiten de menigvuldige goede en verdienstelijke werken van den tegenwoordigen herder van Sint-Gillis, is de oude en de nieuwe sacristie, het ‘zonderling voorval’ met het armbeen van Sint-Gillis, dat alleszins het aandachtig lezen weerd is. Z. blzz., 657-688, 751-752, 753g-753h.
Kanonik Rembry en laat niets onverlet, tot de minste pluizelingen toe teekent hij aan, ter eeuwiger indachtigheid; God loone 't hem, en wij bidden, meê met den godvruchtigen Heer Waterton:
de rechtere hand des schrijvers!)
Maar hoe komt het, dat die neerstige en penvaste dextra bijkans niets en vertelt van sinistra, van de naaste hand aan 't herte, van den eerweerden Heer Rembry, den gewezen onderpastor van Sint-Gillis, den bestierder van Engelendale, enz.?
Laat ons Heer Waterton's gebed volledigen, en daar nog bijvoegen:
Benedicat viri sinistram!
(Zij de weldadige slinkere hand
Guido Gezelle
|
|