Biekorf. Jaargang 8(1897)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Sperren O sperren, o sperren, hoe schoone is 't om hooren, als waaiaard de wind al uwe assels komt stooren, en, zacht over takken en kruinen geslierd, uw stammen voorbijgaat, en zwankelt en zwiert. Dan komt er een stemme uit uw' bevende sprangen, veel schoonder en luider als 's werelds gezangen; veel schoonder en luider als 't lastig gerucht, van 't groefste gedruisch en van 't fijnste gezucht. Hoe kunstig vermengelt ge uw' zoete gesprekken, 't mij deugd doet, en 'k voelde mij 't leventje rekken, wanneer ik besief hoe't mij, zittende in 't gras, hoe langer het aanhield, hoe zoeter het was. 't Is lustig om hooren, en 'k zitte zoo geren [pagina 143] [p. 143] mij tegen de droefheid, in 't sperhout, te weren: uit al dat er boom is, en God heeft gezaaid, verkieze ik de sperren, de sperren, - als 't waait. Romaan Gezelle Vorige Volgende