Mingelmaren
WIJ dienden in de Mingelmaren van Biekorf den aanleg en den bouwtrant te beschrijven der hofsteden van West-Vlanderen.
Daartoe wierd er een oproep gedaan in den laatsten oudheidkundigen zitdag van Gent.
Die wil weten welk nut voor de geschiedenis en de volkenkunde er in die navorsching gelegen is, raadplege het belangwekkend werk van Aug. Meitzen: Siedelung und Agrarwesen der Westgermanen und Ostgermanen, der Kelten, Römer, Finnen und Slaven.
Men weet dat in volkenkundig opzicht de hofsteden tot twee toonbeelden kunnen herleid worden, namelijk de franco- allemanische en de friso- sassensche gedaante.
Overblijfselen van de beiden worden in West-Vlanderen waargenomen.
Die hofsteden en oorbeeldige gedaanten van hofsteden uit elk geweste behooren beschreven te worden.
J. Cl.
Congres van Oudheidkunde. - Twaalfde bijeenkomst van den 3n tot den 11n Aug. 1897 te Mechelen, onder voorzitterschap van Kan. G. van Caster, Secretaris Louis Stroobant, Liersche Steenweg, 2. Men wordt verzocht van nu af aan de onderwerpen op te geven, waarover men zal handelen.
(Uit Dietsche Warande, 1897, 2e aflevering, blz. 185.)