Biekorf. Jaargang 8
(1897)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |
Verhanden = van hand veranderen. Verhemden = een ander hemde aandoen. Vermaanden = eene nieuwe maand beginnen: ‘morgen gaan wij vermaanden.’ ‘Als het zouden moeten appels zijn, 't zijn peren’. Wordt gezeid, b.v. in het jassen, als men met de eerste kaarten albij eenen derden, vierden of vijfden heeft, en dat de laatste bladen er niet op en trekken. 't Ligt daar altemale hoop over soop: nen hond en zou er zijn' jongen niet vinden! ‘'t Zijn al nesten,’ zei de hond, en hij jongde in vaders hoedtjen. Die lichtekooie, dat er een hond kwame met een hoedtjen aan, ze zou meêgaan! - Die menschezot, dat er een hond voorbij zijn huis kwame, met een hoedtjen aan, hij zou hem inroepen! Die oolijkaard, hij heeft hij altijd zijn uitkomen. 't En is daar geen haaste bij: 't en komt op geenen dag twee drie. 't Weere zit duivelsch zwart: 't gaat mollejongen rein. Als zij achter u niet en wachten
't Is dat zij u niet en achten.
Die vent is te verleeden met nen natten vingere, met e stroodtje. Met de lutterpeze spelen = lutterpezen = niemendalle doen = met zijn tee'n spelen. ‘Het huwelijk eet menschen,’ zei Ko, ‘maar 't zou duivels eten ook! Als dat begint (als zij aanleggen om te trouwen), 't is altemale: ‘Wat heb-ja?’ en: ‘Wat wil-je?’ Maar 't stroopt zoo veel af aan de kerkdeure! Jans mage zou koppekeien teren; ze zou ne rauwen duivel teren. Flauwe koffij = leithee, deurgedjakte koffij: hij heeft van de zwepe gehad. | |
[pagina 80]
| |
Nen trouw en een' rouwe
zijn man ende vrouwe.
De kerkhofblommen (grijze haren) schieten al op zijn hoofd. ('t Vervolgt) G.V.d.P. |
|