en oude stuks, van het bisschoppelijk Seminarie te Brugge, bij de Seminaristen als de Bibliotheek van de Paters bekend. Het grootste gedeelte dezer boekerij is afkomstig van de Duinheeren of Paters van de abdij van den Duine bij Veurne, gesticht in 1107, vernield in 1560, binnen Brugge herbouwd in 1623-28, en sedert 1834 dienende tot groot Seminarie.
Dit handschrift is 13 ½ centim. hoog bij 10 ½ centim. breed, en bevat 92 bladen (184 bladzijden) perkament. De band is van hout met leder overtrokken. Het dagteekent waarschijnlijk van omstreeks het einde der XVe eeuw; eenige stukken erin dragen reeds het kenmerk van den invloed der Rederijkers.
Al mogen de gedichten van onzen Bundel geene aanspraak maken op hooge letterkundige weerde, denken wij nochtans dat in den ontelbaren schat onzer oude, te veel verwaarloosde getijboeken, een berijmd gebedenboek uit de XVe eeuw een zeldzaam verschijnsel genoeg is om, met eenige hoop op een gunstig onthaal, onder de oogen der letterminnaren gebracht te mogen worden. Het is ons ten andere eene groote voldoening, met deze onze nederige pogingen, in mate van ons vermogen, den oproep te kunnen beantwoorden van wijlen den geleerden Jacq. Am. Clignett aan zijne zuidelijke broeders: ‘Dat zij zich herinneren,’ zegde hij, ‘ja, dat zij zich beroemen dat wij de vroegere beschaving van het Nederduitsch aan hunne gewesten te danken hebben, dat bijna al onze eerste Nederduitsche schrijvers van daar herkomstig zijn, en dat het hunne gewesten zijn, welke de oudste gedenkstukken onzer Tale opleveren.’ En hij voegde er den wensch bij ‘om de werken onzer oude schrijvers te doen kennen, opdat onze tijdgenooten zich aan de taal hunner vaderen zouden gewennen, hunne geschriften met verrukking lezen en hen als de vormers onzer Taal eerbiedigen.’
Wie heeft deze Rime gedicht?
Op bladzijde 154, 23e rijmreke, zegt de uitgever, aangaande de vertaling van den Gloria.
‘Deze vertaling van den Gloria trekt wonderwel op deze opgegeven in Oudvlaamsche Liederen en Gedichten, eerste helft, bl. 21, vs 28:
Lof, helich Vader, helich Zone,
Helich Gheest, een God in III persone,
Als een almoghende God te zamen,
Even eeuwich ende overal. Amen.
Zouden onze Getijden ook gedicht geweest zijn door Jan van Hulst?...
Volgens het voorbericht (bl. 154), van eene uitgave der Oudvlaamsche Liederen enz. geteekend C(arton) zouden de gedichten in die uitgave voorkomende, het werk zijn van Jonker Jan Van Hulst, een Brugschen Priester van de XIVe eeuwe, die een