eene beschrijving van den picador overnemen.
‘De vleugeldeuren gingen open en een stier stormde naar voren. Het was een prachtig dier, pekzwart, met ver uitgespannen horens. De picador Calderon was op zijnen post en stond acht of negen stappen links van de deur en een paar voet van de omheining verwijderd. Hij had de oogen van zijn paard reeds met een doek bedekt; want dit mag den stier niet zien aanrennen. Deze kwam recht uit zijn donkeren stal en bleef dan ook, door het zonlicht en de bonte menigte verblind, een oogenblik staan; hij zag rond en rende daarop met gebogen kop op Calderon aan, die hem een steek in den schouder toebracht. Het roode bloed stroomde over het zwarte haar.
‘De stier sprong ter zijde, ontving een tweeden stoot en stormde nu op het paard aan, dat hij de beide horens in den buik stak, zoodat er aanstonds een stroom van bloed uit vloeide. Het arme dier steigerde nog een paar malen en begon eindelijk te wankelen, maar de picador drukte het de sporen in de zijde om het nog eene minuut staande te houden. Het zonk echter onmiddelijk ineen en Calderon riep den knapen in het strijdperk toe, hem aanstonds een ander paard te brengen. Terwijl hij met zwaren tred op het tweede paard toeging, lag het eerste in een plas bloed te zwemmen, spartelde met de beenen en blies den adem uit.
‘Inmiddels was de stier naar den tegenovergestelden kant van het strijdperk geloopen en viel den picador Pinto aan, die den bijnaam ra belvo, de onverschrokkene, voerde. Pinto bracht hem zulk een geweldigen stoot tegen den schouder toe, dat hij zelf uit den zadel schoot en het paard over hem heenviel. Nu is het een feit, dat de stier nog woedender wordt, zoodra hij bloed gezien heeft; hij vergist zich echter meestal in zijn waren vijand en koelt zijne woede gewoonlijk aan het paard, terwijl hij den neergeworpen picador ongemoeid laat.
‘Twee dienaars namen Pinto bij de schouders om hem van onder het paard uit te trekken en weer op de been te brengen, terwijl een paar anderen den stier van het paard zochten af te leiden, waar hij als dol en blind van woede herhaaldelijk zijn horens in plofte. Ten laatste liet hij dit slachtoffer varen om een knaap te vervolgen, die nu allerlei zijsprongen maakte en daarbij zijn mantel achter zich sleepte. Maar de stier kwam hem al te dicht op de hielen en er schoot den jongen niets meer over dan zich met een snellen sprong over de borstwering der arena te werpen.
‘Nu stond de stier eensklaps stil, blijkbaar verbaasd over de plotselinge verdwijning van zijn vijand en stiet met de horens tegen de planken. Morito, zoo heette de stier, had zich flink gehouden en oogstte algemeenen bijval in. Binnen twee minuten toch had hij twee picadores uit den zadel geworpen en twee paarden gedood. Duizend kelen riepen: Bravo toro! Bravo! Want in Spanje wordt een stier evenzoo geapplaudiseerd of uitgefloten als de comedianten.
‘De picadores hebben hunne bijzondere kleeding: zij dragen een lagen vilten hoed met een breeden rand en een dichten bos veelkleurige linten er op, verder een kort jak, een breeden gordel en een geelleeren broek met ijzeren beenstukken er onder, die lang niet overbodig zijn, wijl de schenkels menigen stoot van de horens te verduren hebben. Het zadel is naar arabische manier van voren en van achteren zeer hoog zoodat de ruiter er als het ware in geklemd zit en de stijgbeugels hebben den vorm van hartjes, waarin de voet geheel en al verborgen is.’