indigestie of eenig dergelijk ongemak bespeurd.
En aan welk toovermiddel nu heeft de onvermoeide geleerde die benijdenswaardige werkkracht te danken? Aan geen enkel; want hij neemt bij zijn arbeid noch koffie, noch alcohol, noch tabak, noch eenig ander prikkelend middel te baat om zijne denkkracht te scherpen en zijn ijver gaande te houden. Gesnoven heeft hij van tijd tot tijd, doch hij keurt het onvoorwaardelijk af, evenals hij ook de tabak een onverzoenlijken haat heeft gezworen, sinds de volgende ervaring, die hij er voor eenige jaren van opdeed
Toen hij zich eens gedurende eenige weken te Munchen ophield en zijne avonden in gezelschap van beiersche geleerden doorbracht, die dagelijks vier of vijf sigaren rookten en twee of drie glazen bier dronken (Rheinheil, de beroemdste, ging er groot op dat hij jaarlijks 6000 sigaren rookte), kwam de abbé er toe ook drie of vier sigaren daags te rooken. Ook had hij zich weer tot het snuiven laten verleiden, zoodat hij ten laatste iederen dag eene snuifdoos ledigde die 25 gram snuif bevatte.
Op zekeren dag nu bemerkte hij dat hij niet meer in staat was zich de beteekenis van eenige vreemde woorden te binnen te brengen, terwijl hij zich ook enkele datums, die hij vroeger zeer goed geweten had, niet meer herinneren kon. Hierover verschrikt, nam hij een heldhaftig besluit, en van den 31en augustus 1863, toen hij drie sigaren oprookte en voor 25 centiem snuif gebruikte, tot den 25en juni 1882 heeft hij noch gerookt noch gesnoven. Die onthouding was voor hem eene werkelijke wederopstanding, niet alleen met betrekking tot zijn geheugen, maar ook met het oog op zijn lichamelijken welstand in het algemeen. Van dat oogenblik af verheugt hij zich in eene onuitputtelijke werkkracht en eene nooit gestoorde spijsvertering
Ten slotte deelt hij mede dat hij 'smorgens een klein kopje zwarte koffie gebruikt, waaraan hij, nadat het op twee of drie lepels na geledigd is, een kleinen lepel cognac of een anderen alcoholischen drank toevoegt. Dat zijn zijne eenige opwekkende middelen.
De abbé gaat om negen uur naar bed en staat om vijf uur met vernieuwde krachten op. Hij is reeds diep in de tachtig, doch denkt er nog niet aan de studie vaarwel te zeggen.