Londensche dieven.
Een zeer wetenswaardig artikel in een tijdschrift bevat de volgende regels over de londensche dieven en hun akelig verblijf, dat Dickens zoo schoon beschreven heeft
Hier woont de Wezenlijke Rough. een woord, dat de begrippen van ruwheid, onbeschaamdheid en baldadigheid in zich vereenigt De Londensche Rough is eene geheel eigenaardige onderafdeeling van het menschelijk geslacht en wordt als zoodanig geboren. Zijne moeder - een vader kent hij zelden - die meestal aan den drank verslaafd is, geeft hem op een mesthoop, en in 't gelukkigst geval in den hoek van een armzalig vertrek het leven. Zijn er nog meer kinderen, dan leeft het gezin in een afschuwelijk krot, waaromtrent nog onlangs een ooggetuige de vreeselijkste onthullingen heeft gedaan. Zoodra het kind der ellende op vaste beenen kan staan, ziet men hem op de gaanpaden over zijn hoofd te zamen en zich als een reep ronddraaien, om van de commis-voyageurs in de talrijke omnibussen een penny te krijgen, waarom hij nog dikwijls met concurrenten door het slijk rolt. Op twaalfof veertienjarigen leeftijd scheid hij zich voor goed van zijne ouders en wordt eerst een vagebond in den vollen zin van 't woord. Hij leeft meestal van den afval der gemeenste kroegen, van onrijpe en bedorven vruchten, en van de pennies die hij bedelt, wanneer hij des avonds met een bezem in de hand in een of ander kruispunt van straten posteert of den voorbijgangers lucifers te koop biedt; hij slaapt in half gereede, of in vervallen huizen, achter tuinmuren, onder spoorbruggen of in de parken. Zijne voornaamste bron van inkomsten vormt echter het stelen; waar volksgedrang is, of hij er een in 't leven kan roepen, daar bloeit zijn koren. Bij den optocht van den Lord Mayor, bij brand en oproertjes oogst hij zijn rijksten buit, landlieden en vreemdelingen vormen voor hem edel wild. Hoe grooter hij wordt en rijker aan ondervinding, des te meer ontwikkelt zich ook zijne geschiktheid voor het beroep van inbreker, hij wordt een roover en misschien een moordenaar Het is vooral de inbreker, die zich in de laaste tijden in Londen naam heeft gemaakt; zijn gereedschap is meesterlijk bewerkt; het staal, waarvan het wordt vervaardigd, is van zulke uitnemende qualiteit, dat de eerlijke lui zelden zulk zuiver metaal voor hun tafelservies gebruiken. De inbrekers beschikken over de beste krachten; de verdiensten van het handwerk moeten inderdaad zeer groot zijn, waar de eerste kosten voor 't aanschaffen van gereedschap 4800 gulden bedragen, want dit is de prijs van een volledig stel instrumenten van inbraak: breekijzers, tangen, vijlen, boren, zagen, drilboren, revolvers, eene schaal voor 't afwegen van 't gestolen goud enz.